Spring naar de content

Negen maanden keuzestress

‘Heb jij een ruggenprik gehad bij de bevalling?” vroeg mijn dochter laatst. “Nee,” zei ik, “dat was in die tijd, eind jaren tachtig, begin jaren negentig absoluut niet gebruikelijk.” Het gold toen nog als een min of meer exotische ingreep, die in Amerika op aanvraag beschikbaar was en hier alleen onder speciale omstandigheden werd toegepast. Er hing ook een sfeer omheen van ‘een ruggenprik is voor watjes’, terwijl de stoere Nederlandse vrouwen een beetje pijn wel konden verdragen. Maar voor bevallende vrouwen staat deze vorm van pijnbestrijding tegenwoordig ook open als keuzemogelijkheid.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Meer keus is altijd prettig natuurlijk, hoewel het me niet vreselijk dwars zit dat de ruggenprik twintig jaar geleden nog niet bij de standaardopties behoorde. Nog weer een ding extra om over na te denken, terwijl zorgeloos zwanger zijn er toch al niet meer bij is met al die richtlijnen voor wat niet mag en wat juist wel moet. Om een gezonde baby te krijgen, volstaat het allang niet meer om jezelf een beetje in acht te nemen en voor de rest te doen alsof er niets aan de hand is. Zwangere vrouwen breken zich serieus het hoofd over de vraag of een met rum gevulde kersenbonbon de foetus schade zou kunnen toebrengen. Negen maanden lang keuzestress!

Gelukkig is er een pret-echo met twintig weken, waarbij vrouwen zich ervan kunnen vergewissen dat het goed gaat en dat zij tot nu toe geen misstap hebben begaan. In 96 procent van de gevallen is alles prima in orde en kunnen vrouwen opgelucht achterover leunen voor de tweede helft. Bij vier procent van de zwangerschappen wordt er een afwijking aan de vrucht geconstateerd. Om downsyndroom gaat het meestal niet (dat is er althans bij 35-plus-vrouwen al bij een eerdere screening uitgehaald), maar om open rug, waterhoofd, anencefalie of nog een paar andere zeldzame aandoeningen. Ineens opent zich een vreselijk toekomstperspectief met een even ellendig keuzescenario. Voor abortus is dan amper nog tijd, want boven de 24 weken kan dat niet meer. De zwangerschap uitdragen betekent een heel ander soort leven dan waarop de ouders zich hebben ingesteld.

De ChristenUnie wil vrouwen in deze situatie tegemoet komen door de twintig-weken-echo te verplaatsen naar week 24. Tegen die tijd is er geen gelegenheid meer voor abortus, dus hoeft een vrouw het ook niet meer te overwegen. Dat scheelt een hoop gepieker inderdaad. Het scheelt zelfs zo veel gepieker dat je je afvraagt waarom zo’n 24-weken-echo überhaupt nog zou moeten worden uitgevoerd. Alsof je een huis pas mag bezichtigen na ondertekening van het koopcontract.


Vanzelfsprekend bekommert de ChristenUnie zich niet zozeer om de keuzestress van de zwangere vrouw als wel om het recht van gehandicapte baby’s om te leven. In haar visie is het aborteren van foetussen met een aandoening discriminerend, omdat deze praktijk ervan uitgaat dat een gehandicapt leven minder kwaliteit heeft en dus niet beschermwaardig is. De redenering verhoudt zich niet met alle preventieve maatregelen waar zwangere vrouwen mee te maken krijgen, van foliumzuur slikken, bloedscreeningstest tot (optioneel) vlokkentest en vruchtwaterpunctie. De preventie is erop gericht om serieuze afwijkingen op te sporen en vrouwen daarmee de gelegenheid te bieden om alsnog nee te zeggen. Met bloedend hart vanzelf, en alle schaamte en schuldgevoelens die hieraan te pas komen, maar toch: de uitweg is er, hij hóeft niet te worden genomen, de beslissing en de verantwoordelijkheid liggen geheel en al bij de vrouw. Zo staat het in de wet.

Wat ik echt niet kan begrijpen, is waarom de ChistenUnie speciaal te hoop loopt tegen late abortus van gehandicapten, maar zich wel politiek neerlegt bij de gewone abortus in een vroeger stadium. Als gehandicapt zijn een verkeerd criterium is voor abortus, hoe moreel verwerpelijk is het dan wel niet om baby’s waar niets mee aan de hand is af te drijven? Toch gebeurt dat een paar duizend keer per jaar om evengoed bedenkelijke redenen als: te jong, geen ruimte, geen geld of simpel ‘wil geen kind’. Uiteindelijk deugt geen enkele reden voor abortus, wat hetzelfde is als dat ze allemaal deugen. Je bent of helemaal voor of helemaal tegen. Het onmogelijk maken van abortus in geval van gehandicapte foetussen is daarmee vooral discriminerend ten opzichte van niet-gehandicapte geaborteerden die ook best hadden willen leven.

Onderwerpen