Spring naar de content

Brief aan mezelf

Titaantjes is dit jaar het motto van de Boekenweek. Daarom vroeg de CPNB een aantal auteurs om een brief te schrijven aan de aardige jongen – of het aardige meisje – dat ze ooit waren. Hieronder een bloemlezing.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Wat een mooie naam toch. Wie zou er geen Wandert willen heten?

Ooit was het mijn naam. (-) Nu heet ik Midas. Zo heb ik me zelf genoemd. Op mijn achttiende had ik geen zin meer om rond te blijven lopen met de naam van iemand die ik niet meer was. Maar verraad blijft het. Sorry.

Dat ik ooit jou geweest ben, is raar. Raarder nog is het dat jij mij zult worden. Maar dat kan jou nu nog niet schelen. Jongens van vijftien willen wel weten wát maar niet wíe ze zullen worden. Ze zijn geen meisjes! Bij het ‘later als ik groot ben’ heb je vast nog nooit aan mij gedacht. Wie zou op zijn vijftiende kunnen geloven dat hij eens een oud mannetje van drieënzestig zal zijn?

Midas Dekkers

Je bent vijftien. Je zit met je oudere broer op de middeleeuwse stadswal en kijkt uit over de IJssel en de uiterwaarden en de weilanden. Het is zomer. Zinderend warm. (-)

“Wil je ook?” vraagt hij en reikt je de joint aan waar hij zojuist met zijn ogen dicht aan heeft gezogen. Je schudt van nee. “Dan niet.”

(-) je denkt aan thuis. Aan je vader die de hele dag boven in bed ligt met de gordijnen dicht, opgesloten in zijn eigen doodsangst. Je moeder die aan tafel de krant leest, alsof er niets aan de hand is. Haar verdriet kleeft aan jou, zelfs nu je hier zit. Ik zie hoe opgelaten en ongemakkelijk je je voelt. (-) In dit moment ligt de kiem van je schrijverschap besloten. Schrik niet. Ik geef je geen opdracht. Je schrijverschap is je redding, je anker, je vlucht vooruit.

Christine Otten

Hoe haal jij je nou zoiets in je hoofd? Had je soms nog geen ellende genoeg! Nee, werkelijk, dat laat ik me in het hiernamaals toch nog eens uitleggen, waar jij in vredesnaam het lef vandaan hebt gehaald.


Wat dacht je, op school kotsen ze me uit, laat ik mijn populariteit eens opschroeven door op ballet te gaan? Hoelang heeft het helemaal geduurd voordat ze er daar achter kwamen dat jij een maillot in je tas had zitten, zeg op: drie weken, vier misschien? En daarna, toen je op woensdagmiddag na schooltijd alleen nog onder begeleiding naar de studio kon lopen, waarom in hemelsnaam ben je toen blijven gaan? Wat is dat in iemand, amper tien jaar oud, dat je denkt: nog meer vuiligheid over me heen krijgen, ja hoor, dat heb ik best over voor dat ene uurtje aan de barre. Van alle manieren die je had kunnen kiezen om de realiteit te ontvluchten!

Arthur Japin

Natúúrlijk schrijf ik aan jullie allebei. Brief aan mezelf, brief aan mezelf als kind, als leeswolvin van twaalf, dertien jaar, opgroeiend in de letteren, welverdraaid! Ik zweer jullie dat dat opgroeien helemaal júllie opgroeien is geweest, kleine nesten met stevig roodblond haar dat vanwege de kam, de bekende luizenkam uit de jaren vijftig, door jullie moeder zo kort mogelijk werd gehouden. Jawel, recht afgeknipt op oorhoogte, tot jullie immense verdriet.

Margriet de Moor

Titaantjes – Schrijvers schrijven zichzelf. CPNB. €10.

Onderwerpen