Spring naar de content

Premier Cohen? Geschikt, Geschikt

De media halen hem binnen als een heuse Verlosser. Vergelijkingen met Obama zijn niet van de lucht. Maar is PvdA-lijsttrekker Job Cohen, behalve een aardige man, wel de premier op wie Nederland zit te wachten?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Beste Job,

Op de vrijdag dat jij in een blitzkrieg-achtige manoeuvre gelanceerd werd als PvdA-leider, zat ik tussen een groep uit de kluiten gewassen bouwondernemers. Mensen die, in hun eigen woorden, niets liever doen dan dingen ‘uit de grond trekken’, hun ‘mouwen opstropen’, ‘de schouders eronder zetten’ en ‘een stuk daadkracht’ inbrengen. Kortom, het ondernemende slag mensen (ik schat voor negentig procent VVD-stemmers) dat voor eigen glorie en portemonnee tien keer liever een steen op een steen metselt dan er een boom over op te zetten met welstandscommissies, buurtcomités of natuurbeschermingsorganisaties. Het is veelzeggend dat de bekendwording van jouw kandidatuur door deze groep verstokte Mercedes-, BMW- en Audi-rijders unaniem met instemming, zo niet gejuich, werd ontvangen. Je ging onmiddellijk over de tong als ‘een geniale zet’ en ‘het rustpunt dat we nodig hebben’. Deze openlijke omarming door wat je de ‘ondernemende rouwdouwers’ van ons land zou kunnen noemen, is natuurlijk een droomstart voor jou als nieuwe PvdA-leider. Het is een bevestiging van de natte droom van de partijtop: namelijk dat jouw electorale bereik ver uitstijgt boven dat van de traditionele PvdA-kiezers, die veelal te vinden zijn in de sociale sector en in de papieren bestuurslaag tussen beslissers en uitvoerders in. Jij blijkt, net als Barack Obama, de potentie te hebben om zelfs bij vijandige groepen kiezers een snaar te raken. Het bewijs speelde zich voor mijn ogen af. “Eindelijk iemand die écht kan opstaan tegen Wilders,” verzuchtte één van de bouwers.

Tegelijk met dit masculiene enthousiasme stroomden er allerlei sms’jes binnen van vrouwelijke kennissen en vriendinnen, die in jouw benoeming zo ongeveer een nieuwe start van het land wensten te zien. “Top!” “Kriebels.” “Rillingen.” “Té gek!” Het is een korte maar bijna poëtische bloemlezing uit het doorgaans armzalige sms-verkeer. Niet lang daarna merkte ik dat ook de zogenaamde kenniswerkers annex ‘nerds’ in mijn omgeving onverwacht fanatiek uit hun dak gingen. Met lichte bevreemding stelde ik vast dat zij allen, zonder uitzondering, meenden dat ons land zich in een dreigende situatie bevond en dat jij, Job, dé ideale man was om ons er, als een klassieke Redder Des Vaderlands, uit te halen. Navraag leerde mij dat velen van hen de populariteit van Wilders als ‘een smet’ ervaren, als een wurgende aanwezigheid die zo snel mogelijk weggewerkt (zeg maar ontvriend) dient te worden.


Is het mijn journalistieke distantie? Of gedroegen al deze, voor het gros hoogopgeleide, mensen zich inderdaad als verliefde, lichtgelovige kipjes? Of onderschat ik nu, dat kan ook nog, de kennelijke schaduw die Geert Wilders over ons land legt? Een schaduw die, zo begrijp ik met de dag beter, het levensgeluk van het ‘weldenkende deel der natie’ ernstig in de weg staat. Och arme. Wat die tere kenniswerkers dagelijks wél lukt met hun ongewenste digimaatjes – ze via een luttele beweging van de pols wegklikken uit hun coole community – lukt ze (error! error!) tot hun grote ergernis niet met boeman Wilders. Voor dat laatste gaat opa Cohen nu zorgen, denken zij.

Enfin. Terug naar het zaaltje met bouwondernemers. Als daar één ding duidelijk werd, is het dat politiek anno 2010 allang geen wedstrijd van ideeën meer is, maar van personen of, beter gezegd, van persoonlijkheden. Bij niemand bespeurde ik enige nieuwsgierigheid naar de aanstaande standpunten of programma’s van partijen; iedereen leek te begrijpen dat de persoon Job Cohen, en niets anders, met al zijn charmes, kundigheden en zwaktes, de komende tijd het partijprogramma van de PvdA ís! “Er ligt een lastige tijd voor de deur,” zei één van de ondernemers in geblokte taal. “En wat nu telt is: welke kop zie je straks voor je als je te horen krijgt dat je met minder genoegen moet nemen? Is dat het hoofd van Balkenende, waar mensen volkomen op uitgekeken zijn? Of is dat de relatief nieuwe en begripvolle bakkes van Cohen? Je hoeft, lijkt me, geen helderziende te zijn om te begrijpen dat je met Cohen voor ogen optimistischer gaat inleveren dan met Balkie.”


Eenmaal thuisgekomen surfte ik, moderne mediaconsument, via YouTube naar jouw debuutrede als kandidaat-lijsttrekker. En zoals het een moderne mediaconsument (en zwevende kiezer) betaamt, moest ik het ene moment op mijn lippen bijten en haalde ik op andere momenten opgelucht adem. Bijten moest ik toen je begon over de noodzaak van taal- en rekenvaardigheden voor iedereen, en de schade die het toebrengt als het onderwijs juist op dat front tekortschiet. En dat zegt, verdomme, de lijsttrekker van een partij die het onderwijs de afgelopen dertig jaar in alle denkbare gehaktmolens heeft gestopt! En door horden van bureaucraten heeft laten versnijden tot een potpourri van pretvakken waar kennisvergaring achteraan in de rij is komen te staan! Een partij, bovendien, die leraren heeft gereduceerd tot rondwandelende begeleiders! Bijten moest ik ook toen je voorspelbaar uitweidde over dat ene Nederland waar iedereen, als het aan jou ligt, huppelend en vrolijk aan mee moet gaan doen. En dat zeg jij, Job, die eindeloze bakken belastinggeld heeft verscheept naar multiculturele praatclubs en organisaties die het woord ‘één’ juist als een vloek zien. En zich onder het motto ‘laat duizend bloemen bloeien’ met jouw uitdrukkelijke zegen tot sint-juttemis in hun eigen culturele nis mogen verschuilen.

Opgelucht raakte ik dan weer van de opmerking dat de middenklasse – jawel, het sentimentele rijtje ‘verpleegsters, leraren en middenstanders’ – in jouw ogen de onomstreden ruggengraat van de samenleving vormt. En dat hun lot symbool staat voor het lot van de hele maatschappij. Dat klonk me aangenaam Fortuynistisch annex Obama-achtig in de oren! Al past jouw partij ook op dit punt natuurlijk een heel diepe buiging. Want in welke buik is ooit de gedachte ontstaan dat de opbrengst van hard werken zo zwaar mogelijk moet worden belast? Dat passie gesmoord dient te worden in bureaucratische regels en didactische modellen? Dat de trots om kinderen, om een huis, om autobezit, zo hard mogelijk moet worden gerelativeerd dan wel weggelachen? Juist! In de buik van jouw geliefde PvdA.


En dan, nog één keer, terug naar die bouwondernemers. Misschien waren die wel zo blij omdat ze weten dat jij hun megalomane plannen nogal lichtzinnig laat doorrekenen. Wie weet zagen zij met premier Cohen overal nieuwe tunnelboren ingezegend worden onder het toeziend oog van klappende PvdA-ministers en met de wijwaterkwast zwaaiende priesters. Jij bent immers de zelfverklaarde ‘amateur’ als het om verzakkingen, damwanden, betonscheuren en andere bouwtechnische flaters gaat. En voor een lafhartig verbond tussen overheid en religie heb je bewezen dat je je hand niet omdraait. Met jou in het Torentje krijgt het poldermodel, voorspel ik, een zoveelste leven cadeau. En komen we wéér niet af van de bestuurlijke stroperigheid, de overtollige ambtenaren en de cultuur van sussende rapporten. Jouw reputatie als beul en saneerder is magertjes. Wat zeg ik? Non-existent!

Op de achterflap van jouw pas verschenen bundel Binden heet het dat jij ‘geen discussie uit de weg gaat’, wat een meesterlijk eufemisme is voor het feit dat jij nog nooit, maar dan ook nooit, eigenhandig een discussie in gang hebt gezet. In Amsterdam heb je jaar na jaar gewerkt aan het perfectioneren van de ontwijkende, dan wel melige, dan wel ongepaste reactie. Met als treurig dieptepunt de opmerking dat Amsterdammers dan ‘misschien de voordeur maar niet meer open moeten doen’, toen je werd doorgezaagd over het toenemend aantal inbraken. Met zo’n narrige en cynische ‘slip of the tongue’ zou Wilders wel raad weten.

Hoewel ik de aanstaande campagne niet wil neerhalen, is er weinig fantasie voor nodig om te bedenken hoe het CDA de strijdbijl de komende maanden tegen jou zal opnemen. Hoe zij een vliegende tackle zullen inzetten op jou als vrolijke verkwister. Maak je borst maar nat: ik zie een effectieve smaadcampagne voor me waarin jij, verkleed als Sinterklaas en begeleid door kassageluiden, de honderden miljoenen van de Noord/Zuidlijn overboord smijt. En dat in een tijd dat de BV Nederland afstevent op drastische bezuinigingen. En toe is aan een diepgaande reorganisatie. Je kunt er vergif op innemen dat de christenen jouw bleke economisch profiel tussen de oren van het electoraat gaan hameren. Gelardeerd met VOC-achtige sfeerbeelden en trompetgeschal, wat de boodschap moet overbrengen dat de kiezer voor het creëren van welvaart beter af is bij de Zeeuwse mannetjesputters en zuinigerds van Balkenende dan bij de luie, stadse losbollen van Cohen.


Om in jouw terminologie te blijven: is het CDA dan geen partij meer van het ‘fatsoen’? Zullen zij zich verlagen tot dergelijke aanvallen? Mijn antwoord daarop is: ja. Terwijl op de NOVA-burelen de champagneflessen al bijna op knallen staan en het gejuich bij nieuwe, virtuele zetelwinst van de PvdA nauwelijks binnenskamers te houden is, zit het CDA te broeden op de graad van smerigheid die ze zichzelf zullen toestaan in de verkiezingsstrijd. En geef ze eens ongelijk. Dat jij straks fluitend naar de veertig zetels wandelt met niks anders in de tas dan wat fatsoen en een anti-PVV-houding, is toch ook onverteerbaar? Behalve dat je politieke concurrenten daarmee in het nauw brengt, zou zo’n gang van zaken ongewenst voeding geven aan het cynisme dat je als politieke partij niet meer wordt afgerekend op je (geringe en contraproductieve) daden, maar op een goed getimed anti-gevoel jegens een onruststoker met een blonde pruik. Zo’n goedkope strategie zal de Nederlandse kiezer, hopelijk, niet belonen.

Maar mijn belangrijkste bezwaar tegen jouw mogelijke premierschap is dat we koningin Beatrix en de Publieke Omroep al hebben! Twee invloedrijke instituten die al de hele tijd hun uiterste best doen ‘sociale cohesie’ te kweken en een huiselijk Oranje-gevoel in onze aderen te injecteren. En de illusie te stutten dat Nederland te midden van de woelige baren van de wereldeconomie één lichaam is, één schip, waarvan de bemanningsleden de handen ineen moeten slaan voor God, Koningin en Vaderland. Of had jij zelf nog niet door, Job, dat die hele Hilversumse mallemolen, inclusief het journalistenleger aldaar, in de grond vooral rituelen opvoert – toneelstukjes om ‘de boel bij elkaar te houden’? En dat het daarin een onofficiële onderafdeling van het koningshuis vormt? NOS-mediadirecteur Jan de Jong bevestigde het vorig jaar nog openlijk in Elsevier: “Wat wij doen is een stukje ‘nation building’.” Neem de aankomende tv-debatten. Dat zijn geen keiharde discussies over effectief beleid, maar gezelschapsspelen waar Nederland theekransjesgewijs over kan napraten. Tel daarbij de kersttoespraken van Bea op en de brave familietaferelen rond Willem-Alexander en Máxima, en je mag concluderen dat wij, de kiezers, al genoeg sprookjes, warmte en gezelligheid op ons bordje krijgen. Moet jij daar dan nog bij?


Sla de Margriet van 26 februari open en zie: je bent al aangeschoven in de koninklijke coulissen! Als gasthoofdredacteur zit je als één brok klefheid naast de Oranjes. Ongegeneerd pap je met ze aan. Misschien een gekke gedachte, maar in de ogen van Hare Majesteit zou je weleens de nieuwe Claus kunnen zijn: begripvol, sympathiek, een tikje intellectueel, met oog voor de zwakkeren. De kans dat Bea straks neutraal de formatie ingaat, lijkt me dan ook volstrekt verwaarloosbaar. Jij bent haar droompremier. Ze zal haar kans schoon zien om jou, een aardig duplicaat van haar overleden echtgenoot, op het Haagse pluche te krijgen. Húp! De geest terug in de fles.

Begrijp me niet verkeerd, Job. Ik hou op z’n tijd ook van gezelligheid. Ik zit deze zomer gewillig voor de buis tijdens het WK. Ook ik zal weer naar Jack van Gelder, Tom Egbers, Toine van Peperstraten en, wie weet, Mart Smeets kijken als de folkloristische vaandeldragers van het Oranjegevoel. Maar de vraag luidt: hebben we in het huidige tijdsgewricht, met de gure globalisering rammelend aan onze poorten, behoefte aan nóg een toedekker? Nóg een vredestichter? Nóg een zalvende Messias wiens laatste boek – kan het algemener en nietszeggender? – Binden heet? Hierop is mijn antwoord driewerf nee. We hebben nu geen verdediger nodig, maar een aanvaller! Niet iemand die oude zekerheden nieuw leven inblaast, maar die nieuwe creëert! Een ondernemer, dus. Als het kan een visionair. Iemand die burgers niet wéér behandelt als losgeslagen wezens die nodig moeten gaan knuffelen, maar als volwassen, zelfdenkende individuen die, mits in de juiste richting opgejut, een nieuwe Renaissance van Nederland tot stand kunnen brengen.


Hier houdt de eventuele parallel met ‘communityworker’ en podiumbeest Barack Obama, helaas voor jou, abrupt op. Want dat type activerende leider ben jij, Job, totaal niet. Jij houdt van keuvelen in de pauze, van sigaretjes roken, van kuieren door de stad. En dat is prima. Maar ‘royals’ met een bevoorrecht leven hebben we al. Daar hoeven we geen Cohen-filiaal aan toe te voegen.

En daarom roep ik partijen als D66 en VVD op zeer ernstig na te denken over premier-kandidaten als Hans Wijers (topman AkzoNobel) en Ben Verwaayen (CEO Alcatel-Lucent). Anders is er straks niemand van voldoende statuur en reputatie om jouw zwaktes in een directe confrontatie aan het licht te brengen. Zelfs Balkenende niet, na acht jaar premierschap. Alleen Hans en Ben acht ik in staat glashard aan te tonen – niet enkel door verbale beschimping, maar minstens zozeer door eigen kracht – dat er betere premiers zijn om de regie te voeren over die slordige dertig miljard aan bezuinigingen. Maar ja, welke captain of industry ziet in deze mediagevoelige tijden brood in de Nederlandse politiek? Je kunt rustig slapen, Job. Toppers als Hans en Ben zullen hun goedbetaalde posten niet verlaten voor de publieke zaak. En dat is de wér-kelijke tragiek achter al die semibelangrijke schisma’s en debatten in de Nederlandse politiek: de werkelijk capabelen blijven lekker langs de zijlijn staan.

Wil jij weten wat het wezenlijke verschil is tussen jou en deze captains? Waarom ik hen in een andere categorie plaats dan jou? Welaan, bewust of onbewust kapitaliseer jij (nog steeds) op de valse aanname van zoveel Nederlanders dat we het óver de wereld kunnen hebben, zonder er zelf aan deel te nemen. Je kapitaliseert op het nostalgische beeld dat Nederland een eiland van uitzonderlijke tolerantie is, een zeldzaam bolwerk van beschaving dat andere landen tot in lengte der dagen mag kapittelen over hun mensenrechten, of liever gezegd: hun gebrek daaraan. De euforie die losbarstte na jouw debuutspeech als kandidaat-lijsttrekker vertoont, wat mij betreft, sterke overeenkomsten met de populariteit van de muzikale spelshow Ik hou van Holland (RTL 4): Nederland zou zich ‘hervonden’ hebben en jij zou ‘oude tijden’ kunnen doen herleven. Alsof we uitverkoren zijn, haha. Slaap zacht! De ‘captains’ weten wel beter! Die zien een landje aan de rand van West-Europa, dat net zo xenofoob als de buren en dringend aan hervorming toe is. Dat tot in zijn vezels is opgeslokt door de EU en de wereldeconomie, en niets meer te winnen heeft bij een romantische alleingang op welk terrein dan ook, maar veel meer bij een economische herbewapening tegen nieuwe reuzen in het Verre Oosten. Het liefst in EU-verband.


En ik hoor je al zeggen: “Die economische denktank kan ik toch organiseren? Ik hoef de ins en outs van de renteproblematiek toch niet tot achter de komma te kennen om Nederland uit te rusten met een frisse, economische agenda? Daar heb ik toch mijn adviseurs voor?” Leuk bedacht, Job. Maar sinds de Noord/Zuidlijn trappen we daar niet meer in. En weten we wat er gebeurt als de prioriteitstelling in zo’n denktank achteraf niet blijkt te kloppen. Als de verkeerde investeringen zijn gedaan, verkeerde modellen zijn gebruikt en verkeerde aannames zijn gevolgd: jij wast je handen in onschuld. Verschijnt voor een commissie en zegt doodleuk: “Ik ben maar een amateur.” Amateur? In een wereldeconomie waar China, Singapore, Rusland en andere opkomende economieën de taart steeds beslister naar zich toe trekken en verdelen, is Nederland niet geholpen met een amateur, maar met een steenharde professional!