Spring naar de content

Mensenvrienden

Wie verstaat in dit tijdsgewricht de vox populi beter, de christen- of de sociaal-democraat? Op pad met CDA-minister Gerda Verburg en – bij afwezigheid van Job Cohen – PvdA-dinosaurus Ed. van Thijn.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Ik had het al eerder gesignaleerd bij Maxime Verhagen, en zag het van de week opnieuw bij zijn collega van Landbouw, Gerda Verburg: CDA’ers zijn de meesters van de kleine ruimte. Ze zijn op hun best als ze, op werkbezoek en zonder camera’s erbij, praten met gewone nette mensen, in settings die hun niet knullig genoeg kunnen zijn. Gerda was afgelopen week in de tuin van verzorgingshuis Royal in Den Haag om daar ‘s lands eerste zogeheten Generatietuin te openen, een idee van Landbouwambtenaar Anja Roest.

Kinderen en bejaarden leggen hier in gezamenlijkheid een moestuin aan en onderhouden die. De kids komen aldus weer eens met groen in aanraking en de oudjes hebben een beetje aanspraak, is de achterliggende gedachte. Gerda verscheen veel later op de feestelijke ingebruikneming dan was afgesproken, maar ze maakte veel goed door uitgebreid de tijd te nemen voor de senioren, die één voor één een handje kregen en een bemoedigend woord. De kinderen behandelde zij met de vriendelijke kordaatheid van het type juf dat de kweekschool nog doorlopen heeft.

Ik bedoel, zoiets leer je niet aan. Dat zit in iemands karakter. Of zijn christen-democraten komedianten, krijgen ze acteerlessen? Ik kan het me niet voorstellen. Het CDA, zou Gerda me later uitleggen, is een partij die tussen de mensen staat.

Tussen de mensen, dus niet erboven? De veronderstelde kloof tussen politiek en burger blijft een onderwerp dat pr-functionarissen inspireert en de gemoederen verhit. De volksvertegenwoordigers maken het soms wel erg bont. Dan treedt minister-president Jan Peter Balkenende op als hoofdredacteur van het valse-nichtenprogramma RTL Boulevard, zien we minister Ronald Plasterk de toffe peer uithangen in praatprogramma’s van de bevriende VARA en mag Job Cohen even de scepter zwaaien bij Margriet. En o wee als je minister Verburg níet aanspreekt met ‘Gerda’ of ‘mevrouw’. Als ik opteer voor ‘excellentie’, trekt ze een grimas die uit lijkt te drukken: doe jij nou maar gewoon, vadertje, dan doe jij al gek genoeg.


Maar er zijn er ook die vinden dat de kloof juist groter moet, zoals bijvoorbeeld parlementair verslaggever Frits Wester, omdat de politiek anders te gewoontjes, te vlak en zelfs te plat wordt – zie de laatste tirade van Rita Verdonk richting Wouter Bos.

Waar zou mensenvriendin Verburg in dit opzicht staan? We hadden het graag aan haar gevraagd, maar het mag niet van Verburgs woordvoerster, Marianne Wuite.

De vraag is te groot voor deze middag. Te beladen. Zoiets. Na de motie van treurnis over de glossy GERDA en het recente vertrek van de verantwoordelijke voorlichter Hans Blom, zit de schrik er bij de overgebleven ‘reageerbuizen’ kennelijk stevig in en wordt hun Gerda tot 9 juni zo veel mogelijk uit de wind gehouden. En mevrouw Wuite zet zelfs flink haar stekels op als we er tegen in brengen dat mevrouw de minister een volwassen, professionele vrouw is die zelf heus wel kan uitmaken of ze een vraag beantwoordt of niet.

De kloof tussen journalistiek en politiek blijft deze middag in ieder geval nog even bestaan, en de goedlachse Haagse wethouder Rabin Waldewsinghe stelt voor dan maar de Jip en Janneke-flessen met kinderchampagne te ontkurken. Nippend aan de glaasjes zie ik excellentie Verburg gehurkt en gehandschoend nog een paar tulpenbollen in de grond stoppen.

Het evenement eindigt met ambtenaar Anja Roest, die glunderend alle bedankjes in ontvangst neemt en de wens uitspreekt dat het door haar bedachte woord ‘Generatietuin’ ooit nog eens Van Dale zal halen. Wij hopen dat met haar, want het is een mooi woord en haar tuin is dat ook.


De sociale souplesse van Gerda Verburg steekt schril af bij de houterigheid van Ed. van Thijn, die we een dag later treffen in de foyer van de Amsterdamse Stadsschouwburg, waar hij het eerste exemplaar in ontvangst neemt van het boek Job Cohen, burgemeester van Nederland, geschreven door Hugo Logtenberg en Marcel Wiegman.

Niet dat de gewezen PvdA-fractieleider, burgemeester en minister geheel en al onbenaderbaar is, maar zijn reacties zijn doorgaans wel erg afgemeten. Het is allemaal nog net beleefd.

Het lichaam werkt ook niet mee. Het staat daar, verankerd in de vloer, en lijkt zoiets uit te drukken als: een knappe jongen die dit opzij weet te zetten. En als zo’n man vervolgens een praatje houdt en helemaal opleeft bij alle aandacht die hem na al die jaren in de luwte weer eens ten deel valt, dan komt daar toch even het rotzakje tevoorschijn dat ongetwijfeld het product is van een gedegen ‘Haagse’ opvoeding.

Misschien hadden de auteurs en toehoorders het niet helemaal in de gaten, maar Van Thijn toonde zich nogal kritisch over het boek. Er stonden wat ‘foutjes’ in, de gehanteerde werkwijze was ook niet helemaal je dat – “Er is wel veel hoor en weinig wederhoor” – en het tijdstip van verschijning was volgens Van Thijn ‘keepersgeluk’. Ook de feestgangers kregen een sneer. Wie van de aanwezigen niet tot de familie, collega’s of vrienden van de auteurs behoorde, moest wel een van de 160 anonymi zijn die Logtenberg en Wiegman de hardware voor hun boek hadden bezorgd. Sommigen kijken elkaar betrapt en grinnikend aan, en vanuit m’n ooghoeken zie ik nog net voormalig D66-voorman Boris Dittrich, voorzien van zo’n poezelig lederen rugzakje, wegduiken en schielijk de foyer verlaten.


Uiteraard had uitgeverij Nieuw Amsterdam de hoofdpersoon uitgenodigd voor de presentatie, al koesterde men, terecht, niet de illusie dat hij daadwerkelijk zou verschijnen. Tot driemaal toe hadden Logtenberg en Wiegman hem ook aangeboden het manuscript in te zien en te beoordelen op feitelijke onjuistheden, maar Cohen ging er niet op in. “Ik heb er niet om gevraagd,” luidde de onderbouwing, en daarmee was de kous af.

Eigenlijk, oordeelde Marcel Wiegman niet zonder zich een beetje te verkneukelen, is Cohen een saaie, grijze man zonder meningen, die echter wel een heleboel emoties oproept. Daar sprak hij een waar woord. Ik ben dan ook reuze benieuwd naar wat er op 25 april gaat gebeuren in Nijmegen, als de Messias op het PvdA-congres wordt binnengehaald.

Aan het einde van deze toer rest de conclusie dat waar CDA’ers beweren tussen de mensen te staan, een bepaald soort sociaal-democraten zich daar weer mijlen- ver boven ophoudt, maar dat kennelijk niemand weet hierin de juiste maat te voeren. Dat is jammer. We blijven zoeken.