Spring naar de content

Manifest van de Confetti-generatie

We hebben de tv aan terwijl we staan te koken, de radio biedt auditief behang wanneer we achter de computer zitten. Op die computer staan minstens vijf schermen open. Via Facebook blijven we op de hoogte van wat onze 294 vrienden bezighoudt, en op Twitter zien we het laatste nieuws als eerste. Ondertussen maken we al chattend een afspraak voor vanavond. Veel tegelijk? Nee hoor, multitasking is our middle name.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Wij, de Confettigeneratie, bestaan juist bij de gratie van veelheid. De vele verschillende kleuren confetti geven telkens een ander gevoel, samen maakt het een feest. Elk puntje van de taart heeft een ander smaakje dat we willen proeven, want we zeggen geen nee. Alles moet worden geprobeerd.

Daarom lopen we die marathon, maar wringen we ons ook in bochten tot hangende hond op yogales. Daarom willen we vóór ons dertigste die wereldreis gemaakt hebben en gaan we ook vrijwilligerswerk doen. We scheiden ons afval en vliegen vervolgens een weekendje naar Londen. We voelen ons geen geitenwollensok meer als we de drempel van de natuurwinkel over stappen en staan diezelfde avond nog in de hipste club van de stad. Daar kunnen we housen met een pilletje achter de kiezen, maar een avondje thuis blowen met goede vrienden is eveneens bon ton. Een snuifje coke proberen mag, maar eraan verslaafd raken: vergeet het maar. Daar hebben we geen tijd voor, dan zijn we alweer bezig met het volgende experiment.

We worden soms de netwerkgeneratie genoemd, maar van het old boys network hebben wij geen kaas gegeten. Dat laten we aan onze babyboomende ouders over. Zij groeiden op na de oorlog, in een tijd die naar spruitjes rook. Diepgeworteld zat bij hen de gedachte dat je moet lijden om iets te bereiken. Alleen met hard werken bereik je het hoogst haalbare, zeiden ze. Als het je in de schoot geworpen wordt, kan het nooit wat goeds zijn. Maar was het hoogst haalbare vroeger één kuil van tien meter diep, nu ben je de koning als je van zo veel mogelijk een beetje weet. En zo zijn we ook geschoold. Aus, bei, mit, nach, seit, von, zu enzovoort kunnen we niet meer opdreunen. Maar ze binnen luttele seconden op onze smartphone vinden kunnen we wel.


We willen veel tegelijk, maar zetten we ook echt iets door? Op het Malieveld staan met grote demonstraties doen we niet. Petities op internet tekenen we daarentegen enthousiast. Een vraag als ‘waarvoor zou je op de barricaden gaan?’ kan in de kroeg rekenen op een lange stilte. Maar een beetje Facebookgroep verwelkomt in no time duizenden leden. “Lekker makkelijk, vanuit je luie stoel,” horen we onze ouders zeggen. Wij noemen het liever praktisch idealisme. En daarmee bereiken we niet alleen onze vrienden in Nederland, maar ook ver daarbuiten. Ook Juan uit Mexico weet nu dat we tegen kernenergie zijn, en zelfs Maria uit Vanuatu is solidair met de Groene Revolutie in Iran. Met minder moeite meer effect dus.

We nemen dan ook geen genoegen met een dichtvallende deur. Als je iets niet kunt, is er altijd wel een cursus voor te vinden. We laten ons niet graag ergens op vastpinnen; een relatie kan altijd weer uit, van baan wisselen na een jaar of drie is meer dan normaal en idealen veranderen met je levensfase. Bereikbaarheid altijd en overal is niet beperkt tot de letterlijke zin van het woord. Ook onmogelijke doelen blijken realiseerbaar. Je werkte je hele leven als consultant, maar besluit dat je toch liever dokter wilt worden? Geen probleem, een studie medicijnen ligt voor het oprapen. Na je studie geschiedenis besloot je om toch maar meubelmaker te worden? Je vrienden bewonderen je omdat je je hart volgt. Zelfs een cursus Out of the box-denken in een uur zien we als een optie. En dit alles doe je voor jezelf, want het hoogste goed is je eigen ontwikkeling. Buurtgevoel, nationalisme of politiek idealisme: het staat allemaal in dienst van het individu. Dit verandert per situatie en dat maakt ons zo ongrijpbaar als de pest. Confetti dwarrelt door de lucht, maar is niet te vangen.


De enige constante is dat alles mogelijk is en alles ook mogelijk moet zijn. Natuurlijk is dit een tikje vermoeiend. Een vrouw moet op hakken kunnen lopen, maar ook een lampje in kunnen draaien. Een man neemt geen genoegen meer met uitblinken in voetbal; ook met een computer moet hij uit de voeten kunnen, en het is leuk als hij tegelijkertijd een gezonde maaltijd op tafel kan zetten.

‘Als’ is ons toverwoord. Want we eten slechts biologische groenten als we daar genoeg geld voor hebben en kopen kleding waar geen Chinese kinderhandjes aan hebben gezeten als het ook leuk staat. Pragmatische idealisten zijn we. Prima om goed te doen, maar het moet wel leuk blijven!

Was getekend, de Confettigeneratie.