Spring naar de content

Revanche van de nerds

Dankzij het succes van übernerds als Bill Gates en Steve Jobs hoef je je niet meer te schamen als elektronica en gadgets je hart sneller doen kloppen. Sterker nog, je doet niet meer mee als je in de kroeg geen hypermoderne smartphone uit je zak tovert. ‘Anno 2010 zijn we allemáál een beetje nerd.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het glossy lijfblad van de trendbewuste technofiel heet Bright en het organiseert om de twee maanden een Bright Night in Amsterdam. Vast onderdeel en hoogtepunt van zo’n avond is het uitpakfeestje. Wat de launch party voor muziekfanaten is, of de wrap party voor filmliefhebbers, is de unpacking party voor gadgetfreaks. De sterren van dat feestje zijn niet de bedenkers of ontwerpers, maar de gadgets zelf. Op de vrijdagavond van de voorjaarseditie van Bright Night staat heel Amsterdam met een biertje op het terras uit te blazen van een drukke werkweek. Het is een avond om buiten te blijven tot de zon ver achter de horizon weggezakt is. Toch komen er die zwoele lenteavond zo’n tweehonderd belangstellenden naar de verduisterde congreszaal van de Bright Night.

Alle stoelen zijn bezet, dus velen staan op hun tenen achter in de zaal om vooral niets van het spektakel te missen. Een dozijn kersverse gadgets wordt één voor één ceremonieel onthuld door een presentator die elk speeltje van snedig commentaar voorziet. Zodat iedereen het goed kan zien, ook achterin, wordt alles gefilmd en direct op manshoge schermen geprojecteerd. De hoofdact bestaat uit twee iPads die clandestien uit de VS zijn overgevlogen, want in Europa zijn ze nog niet officieel te koop. Wanneer alle hebbedingen zijn uitgepakt, mogen de toehoorders er zelf mee spelen. Heel kort maar, want iederéén wil ze natuurlijk even in zijn handen houden. Rond de twee iPads is het een drukte van belang. Nadat de gadgets betast en besnuffeld en door de Bright-redactie weer ingepakt zijn, wordt er aan de bar achter de zaal nageborreld.


Een delegatie van bemiddelaars in elektrische voertuigen van The New Motion babbelt er tijdens de afterparty vrolijk Babylonisch op los. Nederlands, Engels, Frans, Duits – ze draaien er de hand niet voor om. Kim komt uit Groot-Brittannië en heeft in Edinburgh, Berlijn en Grenoble gestudeerd. Collega Maike aan de VU in Amsterdam en in Stellenbosch, Zuid-Afrika. Stein en Machteld hebben elkaar op de business school in Sint Petersburg ‘gevonden’. Stein heeft verder in Rotterdam, Bremen en Anapolis (VS) in de collegebanken gezeten. Machteld in Utrecht, Nice en Almati (Kazachstan). Binnenkort vertrekt ze voor een tijdje naar de universiteit van Lund in Zweden. Wat is volgens deze bevoorrechte globetrotters de onweerstaanbare aantrekkingskracht van hedendaagse technologische snufjes? “Ze zijn allemaal veel meer entertaining en fun dan een decade geleden. De iPad heeft door zijn mooie design echte mass appeal. Daarnaast verhogen ze ook de efficiency en productivity op het werk. We kunnen met onze iPhone en BlackBerry veel smarter plannen en schedulen.” Mediatechnoloog Martijn geeft misschien wel de belangrijkste verklaring: “Moderne gadgets vervullen steeds vaker een sociale functie.”

Achter de jeugdige hipo’s hangt een groepje jongemannen aan de lippen van een stoere blonde meid die de geheimen van haar semi-professionele videocamera uit de doeken doet. Sinds Sex and the City complete afleveringen wijdde aan de begeerlijke MacBook van Carrie en de verslavende TiVo van Miranda, is technologie niet meer het exclusieve domein van de man.

Tien jaar geleden was de stereotiepe nerd nog een eenzame puistige geek met een obsessie voor wetenschap en techniek. Zijn moeder knipte zijn haar en hij droeg geruite overhemden met korte mouwen. In het borstzakje van dat overhemd zat een wetenschappelijke zakjapanner met Reverse Polish Notation en zijn buideltas herbergde een PalmPilot, Nintendo Gameboy en een minidiskspeler. Door het zakelijke succes van übernerds als Bill Gates, Paul Allen en Steve Wozniak kregen ze wel enige erkenning, uit huiver. “Wees aardig tegen nerds. Grote kans dat je voor ze moet werken,” was een populair gebod dat rond de millenniumwisseling op het internet circuleerde.


In 2001 werd de eerste iPod door Apple op de markt gebracht, maar het duurde nog een jaar of vijf voordat technogadgets aan hun opmars onder het gewone publiek begonnen. Steeds meer gadgets werden in navolging van de iPod mooier, gebruiksvriendelijker en goedkoper. In 2007 bracht Apple de iPhone op de markt. Sindsdien mag je gezien worden met je gadgets en is de nerd aan een ingrijpende herwaardering onderhevig. Anno 2010 zijn we allemáál een beetje nerd. In de kroeg sta je meteen op achterstand als je niet het juiste model mobieltje uit je zak haalt. Met een gedecoreerde iPad of een parelmoerkleurig Flip-videocameraatje wordt onder vrouwen met dezelfde opwinding gepronkt als met een limited edition handtas van Marc Jacobs of een vintage bloesje van Balenciaga. Shoppen doen ze net zo lief op Net-a-Porter.com, waar ze voor nog geen 310 euro een krokodillenleren hoesje voor hun iPhone kunnen bestellen of voor 100 euro een met briljantjes afgezette usb-stick annex sleutelhanger.

“De naam ‘nerd’ is allang geen belediging meer. Het is nu een geuzennaam voor slimme creatieve pioniers,” zegt beeldend kunstenaar Sylvain Vriens. Hij laat zich inspireren door sociale toepassingen van technologie. Met artistiek partner Teun Castelein maakte hij een interactieve installatie die ze eind vorig jaar een maand lang op drie drukbezochte openluchtlocaties in Amsterdam tentoonstelden. Op een website kon het publiek korte liefdesboodschappen meegeven aan gedresseerde stadsduiven. Elke duif droeg een ringetje met een microchip waaraan hij op afstand elektronisch herkend kon worden. De afzender koos op de website zelf een duif die de boodschap moest overbrengen. Wanneer de gekozen duif daarna op een van de drie speciaal ingerichte knalrode duiventillen in de stad neerstreek, werd die aan zijn microchip herkend. Het liefdesbericht dat de afzender aan de duif had meegegeven, werd vervolgens op een lichtkrant onder de duiventil afgebeeld. Het project droeg de toepasselijke naam ‘I Dove You’.


Na een technische opleiding kreeg Vriens belangstelling voor kunst, cultuur en filosofie. Hij woont met zijn vriendin midden in het levendige hart van Utrecht. Hij werkt veel samen met andere kunstenaars, op dit moment aan een nieuw project waarbij gegevens van argeloze internetters uit de ether geplukt en op een openbare lichtkrant getoond worden. Zo wil hij ons confronteren met het gemak waarmee al die vertrouwelijke informatie onderschept en misbruikt kan worden.

Vriens weet zich omringd door generatiegenoten met dezelfde belangstelling voor techniek en cultuur. “Ik woon hier nog maar net en het blijkt dat mijn onderbuurman ongeveer hetzelfde doet als ik. Even verderop in de straat zit Setup Utrecht, een laboratorium voor digitale media- en cultuurexperimenten. Overal in het land zitten groepjes nerdy creatievelingen.” De technische installaties die ze maken zijn voor een breder publiek toegankelijk, omdat steeds meer mensen ermee opgegroeid zijn. “Hoogwaardige technologie is al een tijdje in uiteenlopende vormen voor iedereen betaalbaar en bruikbaar. Een laptop, een TomTom, een smartphone- het zijn allemaal vanzelfsprekende gebruiksvoorwerpen geworden.” Dat geldt ook voor zijn eigen werk: “Techniek was eerst een doel op zich in mijn installaties. Nu is het een middel.” In een aangrenzende kamer gaat de ringtone van zijn iPhone af. Het is het geluid van een ouderwetse inbelmodem.

Geluidskunstenaar Gijs Gieskes reist de halve wereld rond met zijn elektronische instrumenten en geluidskunst, vooral virtueel, via internet. Af en toe speelt hij in clubs, in theaters en op festivals. Verder geeft hij muzikale en technische workshops.


Na het afronden van de Design Academy in Eindhoven maakte hij omzwervingen langs kunstacademies en kunstenaarscollectieven in IJsland, Noorwegen en Finland. Nu woont hij als dertiger weer bij zijn ouders, in een slaperig dorp in Brabant. Een technische opleiding heeft Gieskes nooit gevolgd. Alles wat hij van techniek en elektronica weet, heeft hij zelf geleerd uit boeken en van het internet. Hij slaapt en werkt op een zolder boven de garage. Aan één kant van de zolder staat een eenpersoonsbed, aan de andere kant een brede werktafel met werk in uitvoering. Daartussen staan stellingkasten vol elektronica, gereedschap, instrumenten en apparaten.

De synthesizers die Gieskes maakt, zijn vaak kleine sculpturen. Er moet niet alleen muziek uit komen, het moet er in de ogen van Gieskes ook mooi uitzien. “Al mijn apparaten zitten in houten kastjes. Hout is warm en je kunt het gemakkelijk bewerken. Ik wil dat de kastjes de uitstraling van een experimenteel prototype hebben.” Op de werktafel staat zijn Hypnotoad, ontleend aan het gelijknamige beest uit de tekenfilmserie Futurama, van de makers van The Simpsons. Led-lichtjes, microchips en draaiknopjes op een zelfgeëtste elektronische printplaat vormen de contouren van een boosaardige pad met bloeddorstige, rood oplichtende ogen. Als hij het instrument op een versterker en monitor heeft aangesloten, brengt het apparaat onheilspellende, hypnotische geluiden en beelden voort.

De publieke belangstelling en waardering voor Gieskes en zijn werk zijn niet vanzelfsprekend, want hij leidt een teruggetrokken leven. “Ik heb geen mobieltje omdat ik toch meestal thuis ben.” Hij gaat zelden uit en zijn voornaamste sociale bezigheid is voetballen. Maar zijn muzikale vrienden zijn over de hele wereld verspreid. Ze ontmoeten elkaar op specialistische webfora als ChipMusic.org of 8BitCollective.com en ze luisteren naar artiestennamen als Bit Shifter, Modulatix en Sup3r N3rd.


Het blakende zelfvertrouwen van de nieuwe generatie nerds zie je ook terug in het groeiende leger pionierende techno-ondernemers. In 2000, op het hoogtepunt van de dotcombubbel, vergden internetstartups nog veel kapitaal. Ze moesten investeren in kostbare hard- en software die in dure, goed beveiligde kantoren opgesteld moesten worden. Om de beste ontwikkelaars uit de krappe arbeidsmarkt te halen, moesten ze diep in de buidel tasten.

Moderne startups werken vanuit spotgoedkope virtuele kantoren. Ontwikkelaars programmeren vanuit hun eigen woonkamer en vergaderen via Skype of aan de keukentafel van de oprichter. Eenvoudige programmeerklussen worden voor een paar tientjes per uur uitbesteed in Roemenië of India. Het nieuwe ecosysteem van startups is lean & mean. Waar business angels en venture capitalists eind jaren negentig direct miljoenen in een startup pompten, beperkt een eerste investeringsronde zich anno 2010 tot enkele tienduizenden euro’s.

In dat afgeslankte ecosysteem gedijt bijvoorbeeld Robert Gaal met zijn internetstartup Wakoopa. Zijn bedrijfje is gevestigd in het afgedankte directiekantoor van C&A, aan het Damrak in Amsterdam. Het gebouw is nu een broedplaats van een tiental kleine creatieve ondernemingen. De twee bescheiden kamers van Wakoopa zijn niet alleen het toonbeeld van een papierloos kantoor, ze zijn ook bijna apparatuurloos. “We huren serverruimte, gegevensopslag, bandbreedte en online diensten in de cloud. We hebben hier alleen een router staan die onze laptops en bureaucomputers met het internet verbindt,” legt de jeugdige startupondernemer uit. Met cloud bedoelt hij de diffuse verzameling hardware, software en webdiensten op het internet die onder andere door Amazon, eBay en Google voor weinig of zelfs gratis aangeboden worden. Via snelle maar goedkope breedbandverbindingen zijn klanten als Wakoopa aan die wolk gekoppeld.


Wakoopa is een sociaal netwerk van gebruikers en ontwikkelaars van computerapplicaties. Deelnemers vertellen elkaar via de website van Wakoopa welke applicaties ze gebruiken en wat hun ervaringen daarmee zijn. De technologie waarmee Wakoopa het softwaregebruik en surfgedrag op het web van zijn deelnemers registreert, verkoopt het aan derden. Sinds de oprichting in 2007 hebben investeerders iets meer dan 500.000 euro in Wakoopa gestoken.

Startupondernemers en geldschieters ontmoeten elkaar onder andere op congressen en speciale bijeenkomsten. Die zijn in sommige gevallen uitgegroeid tot ware festivals. Het South By South-West (SXSW) Interactive Festival in Texas bijvoorbeeld, duurt vijf volle dagen, beslaat meer dan vijftig locaties en verwelkomde dit jaar zo’n 35.000 bezoekers uit meer dan vijftig landen. De zeer exclusieve lezingen en conferenties van TED (Technology, Entertainment & Design) zijn een kijkcijferhit op het web. Voor de Nederlandse editie van november 2009 meldden zich meer dan 2000 mensen aan, terwijl er plaats was voor een schamele 450 toehoorders.

Bijeenkomsten als SXSW en TED leiden tot een kruisbestuiving tussen techniek, media en cultuur. Parallel aan het Interactive Festival worden ook de SXSW Music en Film Festivals gehouden. TED gaat naast technologie, zoals de afkorting al aangeeft, over vermaak en vormgeving. Die kruisbestuiving zie je terug bij de internetstartups. Zo is een van de programmeurs van Wakoopa ook fotomodel. Robert Gaal speelt in zijn vrije tijd gitaar. Samen met andere muziekminnende nerds bezoekt hij zogenaamde Music Hackdays. Het motto van deze club van digitale muziekhackers is “Muziek + software + hardware + kunst + het web. Alles mag, zolang het met muziek te maken heeft.”


Op een netwerkborrel van een paar dozijn online ondernemers en investeerders in een besloten zaal van het Amsterdamse yuppencafé Dauphine, is niet één stropdas te ontwaren. De meesten zijn losjes in designerjeans, stijlvolle jurkjes of modieuze jasjes gestoken. Bankiers en advocaten in obligate kostuums of mantelpakjes die af en toe op zoek naar de toiletten per abuis in de borrelzaal belanden, steken er miezerig bij af. De leukste meisjes staan die avond bij de startupnerd met zijn Android-mobieltje, niet bij de snelle consultant die een BMW-sleutel nonchalant rond zijn vingers jongleert.

Niet voor niets hebben de gevestigde media het afgelopen jaar een handjevol mediagenieke nerds tot trendiconen gebombardeerd. Alexander Klöpping, zelfverklaard nerd en oprichter van The Gadget Company, schrijft voor nrc.next en tijdschrift Emerce. Hij was regelmatig te gast bij De Wereld Draait Door. Nalden, blogger en trendwatcher met meer dan een half miljoen volgers, was daar ook te gast. Vrij Nederland wijdde een omslagartikel aan hem. Robert Gaal van Wakoopa schrijft een wekelijkse column in Het Financieele Dagblad. Net als Klöpping en Nalden kun je hem tegen betaling boeken voor een congres of spreekbeurt.

Al die media-aandacht illustreert eens te meer hoezeer massacultuur en nerdy subcultuur naar elkaar toegegroeid zijn. De grote broer van Bright in de VS, technologietijdschrift Wired, lag kort na het uiteenspatten van de internetbubbel op sterven na dood, maar floreert nu als nooit tevoren. Populair-wetenschappelijke tijdschriften als Quest en Kijk vieren hoogtijdagen. Als reactie op de populariteit van de gespecialiseerde publicaties hebben algemene dagbladen en tijdschriften aparte secties over technogadgets toegevoegd, zoals Telegraaf Digitaal, iParool en Elsevier Internet & Gadgets. Voor wie het nog niet doorhad: de nerd is definitief salonfähig.