Spring naar de content

Malheur in de Lage Landen

Het is te gemakkelijk de stemming in Nederland als België als kleingeestig te duiden

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De Nederlandse en de Belgische verkiezingsuitslagen dwingen tot een vergelijking. De Lage Landen verkeren beide in mineurstemming, en het gebeurt niet vaak dat Nederland en Vlaanderen tegelijk door een nationalistisch virus zijn aangestoken. Daarbij moet meteen worden opgemerkt dat ‘nationalisme’ een term is die de lading nauwelijks dekt. De PVV van Geert Wilders is een zekere trots op Nederland niet vreemd, maar de partij profileerde zich tegenover de islam én de nationale politieke elite, en scoorde in Limburg extra goed. België kent amper een nationaal gevoel, en de Nieuwe Vlaamse Alliantie van Bart De Wever wil ontvlechting van nationale politieke structuren die een groot deel van de Vlamingen zat zijn. Daarentegen klampen de Walen, die in parochialisme niet onderdoen voor de Vlamingen, zich aan België vast. Als er al nationalisten in België zijn, dan zijn het de Franstaligen.

Het is gemakkelijk de stemming in Nederland als België als kleingeestig te duiden, maar dat doet de stemming nauwelijks recht en versterkt de geborneerdheid waarin de politieke en culturele elites in beide landen verkeren. (Vooral de progressieve intelligentsia in Vlaanderen, die een anti-burgerlijke bohème van het goede leven cultiveert, is iets verschrikkelijks, en lijkt in zelfgenoegzaamheid sterk op de Nederlandse van twintig jaar geleden.) Bovendien verklaart het niet waarom juist in de meest internationalistische regio ter wereld – de Benelux was lange tijd hét voorbeeld van ‘Europa zonder grenzen’ – het klimaat zo weinig kosmopolitisch is. Daarbij is de Hollandse euroscepsis een reactie op het gevoel dat de bemoeizucht van ‘Brussel’ te ver gaat en te veel is gaan kosten, terwijl ‘Europa’ voor alle Belgen – Vlamingen én Walen – een uitweg leek voor alle onderlinge problemen. Binnen dat gedroomde Europa kun je het gefederaliseerde België’ zowel wegdenken als laten voortbestaan. Voorwaar een geniale constructie.


Er is een tijd geweest dat Nederland zichzelf als ‘progressiever’ zag dan België, dat op zijn beurt als jacobijnse eenheidsstaat naar Frans model na de afscheiding in 1830 weer progressiever was dan het protestantse Nederland met zijn jansaliegeest. Je zou bijna zeggen dat er weer zo’n rolverwisseling plaatsvindt. Waar de geëmancipeerde Vlaamse bovenlaag hedonistische vrijheden waardeert en zich afzet tegen de kleinburgerlijkheid van de rest, komt Nederland daar weer van terug. Tegelijk sluit de ‘verwildering’ van Nederland aan bij eerdere ontwikkelingen in Vlaanderen, waar Filip Dewinter het pad heeft geëffend voor de meer gepolijste Bart De Wever, die nadrukkelijk zijn best doet om uit de hoek van de vreemdelingenhaters te blijven. Als beide landen meer op elkaar zijn gaan lijken, dan zijn de Europees gezinde elites de laatsten die daarover mogen klagen. Toch is de verongelijktheid in die kringen groot; zij hebben de greep op hun kuddes verloren.

Binnen de Lage Landen zijn de Franstaligen een fremdkörper. In België zijn zij een minderheid, behalve in de – multiculturele – hoofdstad Brussel, die ook hoofdstad van Europa is en het NAVO-hoofdkwartier huisvest. In Wallonië boekten de socialisten verkiezingswinst, nadat de liberalen bij de vorige verkiezingen even aan hun machtsmonopolie hadden geknaagd. Die socialistische winst is opmerkelijk, want nergens in Europa hebben socialisten weten te profiteren van de kredietcrisis die door links aan het ‘neoliberalisme’ wordt toegeschreven. Waarschijnlijk winnen socialisten alleen nog als hun cliëntèle bang is verworven rechten kwijt te raken, wat in Wallonië – dat profiteert van de Vlaamse transfergelden – het geval is. Let in dit verband op de atypische uitslag in Amsterdam. Daar won de PvdA die elders verloor, dankzij oud-burgemeester Job Cohen, maar misschien ook omdat zij in haar alleenheerschappij wordt uitgedaagd door het populisme van Wilders, die zich tegen een (in de hoofdstad sterke) subsidiecultuur afzet. Als er in Nederland al socialisten zijn die op hun Waalse kameraden lijken, dan in éénpartijstad Amsterdam.


De grootste overeenkomst tussen Nederland en België was deze keer het verpletterende verlies van de christendemocraten in het culturele overgangsgebied van Brabant, Limburg en Vlaanderen. Juist de christendemocratie, historisch compromisgericht, is vaak als oubollig en bekrompen weggehoond. Links warmde zich er nu weer aan om de eigen tegenvallers te verwerken. Ik geloof dat links daar een kapitale fout maakt. Als de provincie minder gemoedelijk wordt en onbehagen en vervreemding in van oudsher katholieke streken toenemen, wordt het ook voor socialisten – die zowel in Nederland als België ‘de boel bij elkaar willen houden’ – kwaad kersen eten.