Spring naar de content

Boter op het hoofd

PvdA’ers en progressieve CDA-prominenten die niets met de ‘extreme’ PVV te maken willen hebben, zijn weinig consequent. Want waarom mochten beide partijen in het verleden dan wel samenwerken met de nog veel extremere CPN?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Roelof Bouwman

Het wordt weleens een typisch Hollands, want ‘calvinistisch’ trekje genoemd: de neiging van onze politici om bij tijd en wijle een principieel standpunt in te nemen. Een standpunt, bedoelen we dan, waarmee niet gemarchandeerd kan worden, omdat het uit het diepst van de ziel komt en direct raakt aan het door de betrokkene aangehangen mens- en wereldbeeld.

Politieke standpunten van dit loodzware ‘tot hier en niet verder’-kaliber kunnen de laatste tijd vooral worden vernomen als het gaat om samenwerking met de PVV. Zo is van de PvdA al geruime tijd bekend dat die partij om principiële redenen niets van samenwerking met Geert Wilders moet hebben. Diens partij zou zich namelijk bezondigen aan het ‘wegzetten’ van ‘hele bevolkingsgroepen’, hetgeen in strijd zou zijn met de beginselen van onze democratische rechtsorde. Nu er een minderheidskabinet van VVD en CDA in de maak is waaraan de PVV gedoogsteun wil geven, klinken dit soort geluiden ook steeds vaker uit de mond van progressieve CDA-prominenten, oud-CNV-voorzitter Doekle Terpstra voorop.

Om eventuele misverstanden te voorkomen: er is niets, maar dan ook hélemaal niets tegen politici die af en toe hun best doen om principieel uit de hoek te komen. Het ware alleen wenselijk dat ze daar consequent in zijn. En juist daar schort het aan bij deze PvdA’ers en progressieve christen-democraten. Een kleine duik in onze parlementaire geschiedenis volstaat om dat aan te tonen.

Zo bestond er in ons land tot 1991 een politieke formatie die zich Communistische Partij van Nederland (CPN) noemde. Deze CPN had tot 1984 in haar partijprogramma staan dat ze zich baseerde op het marxisme-leninisme, een ondemocratische, ja, zelfs anti-democratische ideologie. En dat kon je in de praktijk duidelijk merken. Zo verdedigde de CPN in 1956 de militaire inval van de Sovjet-Unie in het eveneens communistische Hongarije, waar kort tevoren een pril democratiseringsproces op gang was gekomen. Bij die inval vielen vele duizenden doden, maar Marcus Bakker,hoofdredacteur van CPN-dagblad De Waarheid, stelde tevreden vast dat de Sovjets ‘het fascistisch krapuul’ in Hongarije een stevig lesje hadden geleerd.


Daarna, in de jaren zestig, begon de CPN zich enigszins te distantiëren van het Sovjet-communisme. Maar vergis u niet: nog in 1976 viel in De Waarheid te lezen dat de Russische dissident en mensenrechtenactivist Andrej Sacharov ‘een wolf in schaapsvel’ was die slechts ‘reactionaire kolder’ verkondigde.

Een jaar later, in 1977, bracht een CPN-delegatie een officieel bezoek aan de partijleiding in Moskou en verscheen na afloop een gezamenlijk opgesteld communiqué waarin stond vermeld dat men het helemaal eens was geworden over ‘de hoofdvraagstukken van deze tijd’. Verder bleef CPN-uitgeverij Pegasus tot ver in de jaren zeventig stug doorgaan met het drukken en verhandelen van door Jozef Stalin geschreven boeken en brochures en ontving de door de CPN opgezette actiegroep Stop de Neutronenbom in de jaren 1978-1979 grootschalige financiële steun uit de DDR en andere Oostblokdictaturen.

Ook in de jaren tachtig liet de ‘vernieuwde’ en ‘gedestaliniseerde’ CPN op cruciale momenten de oren hangen naar het reëel existerende socialisme aan gene zijde van het IJzeren Gordijn. Zo reisde fractievoorzitter Ina Brouwer in 1983, tegen alle afspraken in, toch weer naar Moskou voor een ouderwets onderonsje met de Russische partijtop. En nog in 1989, vlak voor de val van de Muur, gaf een CPN-delegatie ‘gewoon’ acte de présence in Oost-Berlijn om daar, samen met kameraad Erich Honecker, het veertigjarig bestaan van de DDR te vieren.

Kort en goed: de CPN was het schoolvoorbeeld van een extreme partij die openlijk heulde met regimes waar vrijheidslievende burgers werden onderdrukt, opgesloten of terechtgesteld. Vandaar ook dat de CPN scherp in de gaten werd gehouden door de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de voorloper van de AIVD. Geen enkele fatsoenlijke partij, zou je verwachten, wilde destijds iets met die verschrikkelijke communistenclub te maken hebben.


Maar de werkelijkheid was anders. Zo zag de PvdA, in de jaren vijftig nog een zeer anticommunistische partij, er in 1966 geen enkel bezwaar in om samen met de CPN zitting te nemen in het Amsterdamse college van B en W. Dat gebeurde tezelfdertijd ook nog in een aantal kleinere gemeenten, en in 1970 mocht de CPN – met steun van de PvdA – tevens gedeputeerden leveren in Noord-Holland en Groningen. Bij de Statenverkiezingen van 1982 ging de PvdA in zes provincies zelfs een lijstverbinding aan met de CPN; alleen de sociaal-democratische oud-minister Henk Vredeling (“Ik beschouw de communisten als mijn politieke tegenstanders”) protesteerde en liet weten op D66 te gaan stemmen. Nóg gekker: in 1983 werkte een heel leger bekende PvdA’ers, onder wie Felix Rottenberg en Hedy d’Ancona, mee aan een reclamecampagne om De Waarheid aan meer abonnees te helpen. Je kon van de toenmalige PvdA dus veel zeggen, maar níet dat ze principiële bezwaren koesterde tegen samenwerking met een extreme, ondemocratische partij. Dat dat nog in veel sterkere mate gold voor de PPR en de PSP, die in 1990 zelfs besloten met deCPN te gaan fuseren, laten we nu gemakshalve maar even buiten beschouwing.

Rest de vraag hoe het destijds zat met de houding van het CDA, de partij die nu blijkt te beschikken over een aantal prominenten die principiële bezwaren hebben tegen een gedoogrol van de ‘extreme’ PVV.

Het antwoord is simpel: ook het CDA voelde zich niet te goed om samen te werken met communisten. Zowel in 1978 als in 1982 werd in Amsterdam een college van B en W geformeerd waarin wethouders van het CDA broederlijk samenwerkten met die van de CPN. In 1978 betrof het een college van PvdA, CPN en CDA, en in 1982 een van PvdA, CPN, CDA en D66. Saillant detail: een van die Amsterdamse CDA-wethouders was Enneüs Heerma, die het later in Den Haag nog zou schoppen tot staatssecretaris en fractievoorzitter.


En dus heeft niet alleen de PvdA, maar ook Doekle Terpstra ons nog iets uit te leggen. Vooral dit: waarom zou een partij die er niet voor terugschrok om de hoofdstad van ons land te besturen met communisten nu plots moeten weigeren om een kabinet te laten gedogen door een ex-VVD’er? We wachten het (liefst principiële) antwoord vol spanning af.