Spring naar de content

‘We zijn op weg naar een dictatuur’

Irene Fortuyn exposeert wereldwijd in belangrijke musea en galeries. Daarnaast begeleidt ze studenten aan de Koninklijke Academie in Den Haag en de Design Academy in Eindhoven en promoveert ze op het thema ‘Nederland als sculptuur’ aan de Universiteit Leiden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

‘ Kunst is een linkse hobby en wordt gemaakt door een stelletje uitvreters dat in cafés rondhangt – dat is de toon in de Nederlandse politiek op dit moment. Wat hebben we eigenlijk aan kunst? Een heerlijke vraag voor een politicus die makkelijk wil scoren. En nog even afgezien van het feit dat het om nog geen half procent van de begroting gaat, kun je je afvragen wat die politicus dan bedoelt als hij het over kunst heeft. Wat ís kunst eigenlijk? Is het een ding dat iemand gemaakt heeft? Is de kwalificatie ‘kunst’ afhankelijk van de historische context of van de mate waarin het – zoals bij veel design – een commerciële toepassing heeft?

De aanname is dat kunst pas kunst mag heten als het in een museum of galerie hangt of staat en verhandelbaar is. En daarin bestaat dan weer een strikte hiërarchie. Over welke galerie hebben we het, welke musea, is het high art of low art? Valt het onder de kunst zonder podium, maar met economische potentie, of heeft het die potentie niet en is het dus te veronacht-zamen? Die hele classificatie is direct verbonden aan de economische waarde. Ja, de kunstmarkt… Wie bepaalt dat een schilderij honderd miljoen euro kost? Investeerders. Niemand anders. Ik geef meteen toe dat ik zelf bij dat systeem gefloreerd heb, maar het is onzin. Dat het de spullen zouden zijn, met het stempel ‘kunst’ erop en een prijskaartje eraan, dat is vooral economisch functioneel. De ‘spullen’ zijn tevens een entreebewijs naar die andere, spannende wereld. Kunst kopen om buiten je veilige wereld te stappen; de free ride met de bohémiens. De mensen die het zo zien, volgen dezelfde gedachtelijn en zijn ook vaak dezelfde mensen als degenen die de kunst nu willen beknotten. Het ingrediënt revanche zit er ook in.


Maar kunst bestaat niet alleen uit de spullen. Het gaat om de vraag die voorafgaat aan het maken en de weg die daaruit volgt. En die weg loopt langs de rafelranden van de maatschappij, daar waar niet alles vastligt. Kunst stelt vragen en roept vragen op. Dat is het begin van vernieuwing en vooruitgang, van wat we als essentieel menselijk ervaren. Dat is precies waar de bezuinigers bang voor zijn. En als je hun lijn doortrekt, zijn we op weg naar een dictatuur. Ja, dat meen ik.

Probeer je een stad als Amsterdam eens zonder kunst voor te stellen. De musea weg, de literatuur weg, theaters dicht, bioscopen: niet aanwezig. Het onvermijdelijke gevolg is dat alles inzakt. Mensen willen in zo’n stad niet meer wonen, niet meer werken en ze willen er niet naartoe komen. De ziel verdwijnt, en daarmee ook de menselijke wil. Daar kun je mooi omheen praten en allerlei neoliberale politieke theorieën aanhangen, maar feit is dat kunst een enorme waarde vertegenwoordigt. Niet zozeer in die inderdaad geperverteerde kunstmarkt, maar alleen al als stimulator van de samenleving; de brug naar het andere, het onbekende, het nieuwe.

Politici die dat willen inperken, lijden – als je in het diepst van hun ziel kijkt – aan de dictatoriale angst voor het onbeheersbare. Bezuinigen op kunst is een dictatoriale impuls. Latent dictatorschap ja, daar heb ik het over.”

Volgende keer: Keith Richards