Spring naar de content

Bange tirannen

Het was te voorspellen dat het pro-Israëlkamp op grond van de Wikilekken zijn gelijk zou proberen halen: zie je wel, ook de Arabische staten zien Iran als het grootste gevaar, dus houd op met dat gezeur over het Palestijnse leed. Ook mijn collega Dirk-Jan van Baar trapte 10 december enthousiast in deze aantrekkelijke val.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Maar de wereld steekt altijd net iets gecompliceerder in elkaar dan velen hopen. De grootste denkfout is dat internationale problemen te gemakkelijk tot de onderlinge verhoudingen tussen regeringen worden gereduceerd. Vandaar dat men regelmatig door revoluties en andere ongeplande gebeurtenissen wordt verrast, waardoor een land plots een andere buitenlandse koers gaat bewandelen. Dat was indertijd al zo met de Franse Revolutie, vervolgens met de Russische en Chinese, en dat gold eveneens voor de Iraanse van 1979, die Washington een onverwerkt trauma heeft bezorgd dat een nuchtere aanpak in de weg staat – evenals in het geval van die andere duurzame Amerikaanse obsessie, Fidel Castro’s inmiddels tandeloze Cuba.

Tandeloos is Teheran zeker niet – met dank aan de Amerikaanse bewapening van de sjah, zoals Washington in deze contreien wel vaker tegen zelf gecreëerde monsters van Frankenstein moet vechten, om te beginnen de ooit tegen de Russen opgejutte Taliban. Belangrijker: men zou zich in het Westen eindelijk eens moeten afvragen waar die revolutie van Khomeini vandaan kwam, en wat daaraan aan westerse bemoeienis met de Perzen voorafging. De vraag stellen is hem beantwoorden. Daarom wordt hij niet zo vaak gesteld.

Daarin ligt namelijk ook de hoofddreiging van Iran verscholen: in zijn aantrekkelijkheid als antiwesters rolmodel voor honderden miljoenen Arabische moslims die zich door de mondialisering, waarvan zijzelf – in tegenstelling tot hun corrupte verwesterde leiders – economisch nauwelijks profiteren, cultureel bedreigd voelen en die zich door de neokoloniale westerse interventies vernederd voelen, door de westerse voorpost Israël voorop. Wij zouden ons dus eindelijk moeten afvragen welke rol wij zelf in het ontstaan van dat moslimterrorisme spelen, tenzij iedereen voor de eigen innerlijke gemoedsrust aan het idee wil vasthouden dat het allereerste contact tussen Arabië en Amerika pas op 11 september 2001 op Ground Zero is gelegd. Opnieuw geldt: de vraag stellen is hem beantwoorden, en daarom kijken veel columnisten bij die vraag maar liever weg.


Natuurlijk vrezen de Arabische regimes Iran en zijn regionale grootmachtambities – die tegenstelling heeft heel wat oudere wortels dan de ayatollahs. Zoals de Perzen zelf redeneren: wij zijn hier al ruim 2500 jaar. Maar waarom – en dat is wederom een vraag die men in het Westen niet durft te stellen – vreest men in Riyad en Caïro Teheran nu in het bijzonder? Omdat het sjiitische Iran erin slaagt zich als beschermheer van de ontrechte Palestijnen op te werpen – en daarmee in de ogen van veel soennitische Arabieren een geloofwaardiger spreekbuis van moslimbelangen is geworden dan hun eigen gehate regimes ooit kunnen zijn, omdat die via Amerika aan onderdrukker Israël vastgeketend zitten.

Wat Washingtons hooggeprezen bondgenoot Mubarak allereerst vreest – het werd weer bewezen door de recente schijnverkiezingen – is dat de eigen bevolking zich tegen hem keert: vanwege de ontrechting in eigen land en vanwege de getolereerde ontrechting van medemoslims door Israël, die beide aan Amerikaanse belangen worden toegeschreven, omdat Amerika Mubarak en Netanyahu de hand boven het hoofd houdt.

Dat maakt de Israëlische landroof wel degelijk tot een cruciaal probleem – namelijk tot een cruciaal probleem voor de relatie van het Westen met het Midden-Oosten, omdat zij die met de Arabische bevolking duurzaam belast. En die gespannen relatie met de Arabische bevolking maakt de officieel opperbeste relatie met de Arabische regeerders wankel, omdat hun positie steeds meer gebaseerd is op onderdrukking en dictatuur.

Niet alleen ondermijnt dat de geloofwaardigheid van de westerse pretenties inzake de universaliteit van onze democratische waarden, als zowel bij Netanyahu als bij Mubarak steevast de andere kant uitgekeken wordt. Ook hebben we, als uiteindelijk de dictatoriale dam in Caïro door een revolutie breekt, ginds weinig grond meer om op te staan, omdat een nieuw, meer islamitisch én meer democratisch Egyptisch bewind dan in Iran het kleinere kwaad zal zien – zie de inmiddels hechte banden van Iran met Irak, Hezbollah en Hamas.


Nog steeds hebben veel seculiere Palestijnen hun hoop op het Westen gevestigd. Maar als je niet de vrienden krijgt die je wilt, wil je uiteindelijk de vrienden die je krijgt.

En dat zouden vooral al degenen moeten beseffen die zich op de koninklijke tiran Abdullah beroepen teneinde zich nu gelukzalig te kunnen wentelen in hun pro-Israëlische gelijk.