Spring naar de content

‘Dat irrationele van vrouwen vind ik prachtig’

De Groningse psycholoog Jeffrey Wijnberg schreef een boek over de strijd tussen de seksen. Zijn stelling: vrouwen hebben altijd gelijk, en mannen kunnen zich daar maar beter bij neerleggen. ‘Ik heb een man nog nooit de strijd met zijn vrouw zien winnen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Ubent al meer dan dertig jaar psycho- en relatietherapeut. Wordt u nooit moe van al die tobbende stellen?

“Nee hoor, ik heb een prachtig vak. Ik raak nog steeds verwonderd over relaties, mensen en de vervormingen van hun gedrag. Vanochtend nog kreeg ik een man op spreekuur die vertelde dat hij zijn vrouw ooit heel leuk vond, daarna werd ze minder leuk en de laatste tijd is ze altijd maar moe. De man toonde zich oprecht verbaasd daarover, had geen idee hoe dat kon. Of hij er misschien iets mee te maken kon hebben, vroeg ik. En ja, daar had hij ook weleens aan gedacht. Maar verder dan dat was hij nooit gekomen.”

En wat is er dan zo boeiend aan om die man en vrouw het licht te doen zien?

“Je gaat als een chirurg te werk en fileert hun probleem. Beetje bij beetje, soms provocerend, dan weer voorzichtig, ontrafel je de knelpunten. Het is zeer ambachtelijk werk. Wat het interessant maakt, is dat je veel weerstand moet overwinnen. Mensen onderkennen vaak wel dat er iets moet gebeuren, veranderen, maar ze beginnen nooit bij zichzelf. En ze willen er zelden veel werk aan besteden. Laatst kreeg ik een vrouw van in de vijftig die erg eenzaam was. Ik stelde voor om op zo’n vriendzoektvriend-site dan misschien een advertentie te plaatsen: vrouw zoekt iemand om af en toe eens de hond mee uit te laten. Maar dat wilde ze niet, dat vond ze iets voor losers.”

Ik zou zeggen: “Mens, wat zeur je dan, wat kom je hier doen?”

“Ja, dat zeg ik natuurlijk ook. Soms moet je mensen provoceren, nog harder in hun ellende drukken, want dan dring je pas door tot de kern.”


Als een huwelijk op z’n gat ligt en een stel komt bij samen u op bezoek, dan komen ze vaak toch pro forma, dan is het eigenlijk toch al over en uit?

“Dat komt voor, maar het is geen usance. En vaak weet ik direct aan het begin van een sessie of er nog leven in een relatie zit. Dan stel ik de partners namelijk een heel simpele vraag: houden jullie nog van elkaar? Uit de manier waarop ze ja of nee zeggen of eromheen praten, weet ik meestal al of er nog wat te redden valt of niet.”

Wie neemt meestal het initiatief voor een sessie met u?

“De vrouw. De man zit er vaak bij met een houding van: wat nou problemen? Hij ziet nooit een probleem, en dat is wat haar ergert.”

“We praten niet meer,” hoor je vaak.

“Ja, terwijl het onderhuids gaat om iets anders: wie is de baas in huis?”

De relatie tussen man en vrouw moet gelijkwaardig zijn. Maar waar komt dat idee eigenlijk vandaan?

“Het is ontstaan uit de achterstandspositie van vrouwen. Tal van feministische golven hebben die achterstand min of meer weggewerkt, en het fenomeen relatie is daarin meegenomen.”

Maar zijn we niet doorgeslagen?

“Ja, volkomen. De meeste ruzies ontstaan door gedoe over gelijkwaardigheid. Over macht, over wie de broek aanheeft. Een beetje strijd is onvermijdelijk, maar je moet er niet in blijven hangen. Dat is funest.”

Dat is gemakkelijk gezegd, maar wat doe je met een vrouw die haar man meent te kunnen modelleren naar haar inzichten?

“Ja, en die vrouw zal die behoefte nog sterker voelen als ze merkt dat hij de baas over haar denkt te kunnen spelen. Dat zal namelijk nooit gebeuren. De ultieme overwinning van de machtsstrijd tussen man en vrouw zal nooit behaald worden door de man. Wint hij wel, dan heeft hij een vrouw bij wie hij zich al snel verveelt. Veel mannen maken volgens mij de fout door de natuurlijke dominantie van de vrouw te ontkennen of ter discussie te stellen.”


Natuurlijke dominantie?

“Moeder Natuur heeft het zo geregeld. Kijk naar de seks. De bevrediging is het grootst als zij toegankelijk is. Als zij vocht afscheidt. Dus moet je aan voorspel doen, haar als eerste laten klaarkomen. Daarna is de man aan de beurt. Dat is de natuurlijke volgorde. Eerst zij, dan jij. Anders wil het niet, is het niet lekker.”

En als hij zich verzet tegen die natuurlijke dominantie, dan wordt hij een hork en ontpopt zij zich als een heks.

“In het voorwoord van mijn boek schrijft Jeroen Stek: ‘Liefhebbend attent zijn, onderdanig volgend, financieel zorgend en actief betrokken, lijken voor de hork een ver-van-zijn-bed-show.’ En over de heks zegt hij: ‘De heks in de vrouw wordt wakker doordat haar dromen over de man, als hij eenmaal haar vaste partner is, snel vervliegen. Als alles dan op haar neerkomt, komen er krachten in haar los waarbij Eucalypta verbleekt. De strijd om de macht, het elkaar afvallen, bekritiseren en minachten lijken gedragingen die dan ten tonele verschijnen.'”

Ik onderwerp mij graag aan de natuurlijke dominantie van mijn vrouw, maar als dat betekent dat zij alles wil en ik niks mag of minder, dan hoeft het voor mij niet.

“Voor de moderne vrouw is het nooit genoeg. Klopt. Maar dat komt ook doordat die man al snel aangeeft dat het zo wel genoeg is.”

Neem me niet kwalijk, maar de vrouw wil een geweldige man, vader en lover hebben, een groot huis, een leuke baan, veel geld, vier kinderen… Dat kan niet allemaal, dat is te veel.

“Een vrouw zal dat inzien als hij haar daarmee niet wil bestrijden. Zij komt heus wel bij zinnen, maar dat moet ze op eigen kracht doen. Hoe meer hij opposeert tegen haar wensen, hoe groter haar neiging zal zijn die toch te realiseren, ook al stuit ze daarbij op grenzen.”


Laten we een voorbeeld nemen: zij wil dat hij een papa-dag invoert. Maar eigenlijk wil hij dat niet, of zijn baas doet moeilijk. Wat nu?

“Waarom zegt zo’n man niet tegen zijn vrouw: ‘Schat, ik ga morgen langs bij Personeelszaken en dan informeer ik naar de mogelijkheden.’ ‘Fijn,’ reageert zij dan, ‘dat je dat wil doen.'”

En dan zegt hij de volgende avond: “Ze hebben het liever niet. Sorry, maar ik was van goede wil.”

“Ja, en hij kan haar ook zeggen: ik kan zo’n papa-dag erdoor drukken, maar dan vergooi ik mijn promotiekansen en dan kunnen we dat grotere huis ook vergeten en de skivakanties en noem maar op. Dan zal zij gas terugnemen, maar dat doet ze pas in dit stadium en niet eerder. Zij doet dat zeker niet als hij meteen tegen haar zegt: ik heb geen zin in dat geteut de hele dag met die kinderen.”

De man moet dus onderdanig zijn en geduldig wachten tot het muntje eindelijk ook eens bij de vrouw valt?

“De man moet allereerst die machtsstrijd uit zijn hoofd zetten. Verder moet hij beseffen dat hij in discussies vaak gelijk heeft, maar dat dat niet wil zeggen dat hij dat gelijk ook krijgt. Hij krijgt het in elk geval nooit als hij het probeert af te dwingen. Een vrouw zal haar eigen beperkingen zelf wel ontdekken, maar daar heeft ze jou dus niet bij nodig.”

De man wordt een watje, een doetje?

“Ik heb een man nog nooit de strijd met zijn vrouw zien winnen.”

Misschien wordt het eens tijd.

“Doe je best, zou ik zeggen, maar het lukt je niet. Ik zeg alleen: man en vrouw zullen beiden winnen als hij haar laat winnen.”

Het komt ietwat kleinerend over richting de vrouw.


“Nee, jij, man, jij moet je juist klein maken om haar te eren.”

Spelen met de hand op mijn rug.

“Je trekt het in het negatieve. Een man dient zijn vrouw koninklijk te bejegenen, hoffelijk… dat is het juiste woord.”

Ik ga een moeilijk gesprek met mijn vrouw liever aan zoals ik dat met een man zou doen: open, op basis van argumenten, en desnoods met de koppen tegen elkaar.

“Dat moet je zelf weten natuurlijk, maar dan loop je het risico dat er te veel emoties bij gaan komen, dat de een minder vatbaar is voor de rede dan de ander. Voor je het weet wordt de toon korzelig, ruzieachtig en slaat de vlam in de pan. Ik wil alleen maar zeggen dat het helemaal niet hoeft te ontsporen. Laatst moest ik ‘s avonds naar Meppel en ik twijfelde tussen de trein of de auto. Mijn vrouw heeft altijd graag dat als zij thuis is de auto bij ons voor de deur staat. Ik weet dat, en ik heb daar ook geen moeite mee. Maar als ik met de trein naar Meppel moest, zou ik veel later thuis komen. En dat vond ik op dat moment vervelend. Dus ik leg mijn vrouw mijn overpeinzingen voor, en zij houdt voet bij stuk: die auto blijft voor de deur, ik moet met de trein. Ik leg me er kalm en vriendelijk bij neer en hang de telefoon op. Nog geen minuut later belt ze me terug: ‘Het is eigenlijk wel onzin dat jij met de trein moet terwijl de auto voor de deur staat. Neem ‘m maar.’ Kijk, zo kan het ook.”

Waarom heeft ze dat inzicht niet meteen?

“Als je dat tegen haar zegt, dan kun je dus de poppen aan het dansen hebben, want dan verandert de stemming, terwijl dat, nogmaals, niet nodig is.”


Ik zou die auto meteen opeisen, puur vanuit redelijkheid.

“De meeste mannen zullen dat doen, maar die handelwijze is niet zonder risico.”

Ik zit gewoon liever niet zo onder de plak.

“Dat hoor ik vaak, maar je vrouw is degene met wie je in beginsel leeft tot je laatste adem. Met haar woon je, naast haar lig je elke nacht. Dan lijkt het me dat je dat samenleven zo goed mogelijk doet, zo leuk en prettig mogelijk. Dan heb je er niks aan als je elke dag strijd hebt, ruzie maakt. Dat sloopt jou en je relatie. Een cliënt van mij noemt zijn vrouw: SWMBO, wat staat voor ‘She Who Must Be Obeyed’. Daar zit wat in.”

Ja, maar mijn vrouw is mijn moeder niet en ik ben niet haar kind.

“O nee? Mannen blijven jongens, vrouwen moeders. Zo zijn alle partijenvan jongs af getraind. Doe het dan ook zo als we groot zijn. Vergeet een ding niet: je vrouw was ooit jouw prinsesje, toch? Nou, behandel haar dan ook zo. Hoffelijk, nederig, het zijn woorden die ook passen bij respect hebben voor je vrouw, voor jouw grote liefde, de moeder van je kinderen.”

Het is even wennen.

“Wij zijn een boerenvolk, wij zijn niet van het hoffelijke. In mijn woonplaats Groningen al helemaal niet. Hoorde ik een vrouw eens verzuchten dat haar man zo weinig zijn liefde voor haar betuigde. Zei hij: ‘Wat wil je dan dat ik zeg? Dat ik van je hou? Maar dat heb ik toch al gezegd, dertig jaar geleden toen we trouwden. Ik kan aan de gang blijven, zeg.’ Ik bedoel maar, Nederlandse mannen scoren slecht bij vrouwen in het buitenland. Zij vinden ons horken.”

Wat krijg ik terug van mijn vrouw voor mijn betoonde onderdanigheid?

“Daar heb je een puntje. Vrouwen zouden mannen meer erkenning en waardering moeten teruggeven. Dat kan een knipoog zijn of iets anders sensueels, maar ook betekenen dat zij een of ander plannetje niet meteen torpedeert of afzeikt, maar hem even in de waan en de droom houdt.”


Raakt er wel eens een vrouwelijke cliënt verliefd op u?

“Nee nee, ik hou het contact professioneel.”

Uw opvattingen zijn zeer vrouwvriendelijk.

“Dat kun je zo zeggen, ja. Ik vind vrouwen ook razend boeiende figuren. Veel interessanter dan mannen, eigenlijk. Een man is wat saai, op zichzelf gericht en wars van het irrationele. Dat vind ik aan een vrouw juist zo prachtig.”

Jeffrey Wijnberg: Horken & Heksen – De strijd tussen de seksen. Scriptum Psychologie. € 17,95.