Spring naar de content

Ganz ausgekauft!

Drie weken lang werden onze topkunstenaars bewierookt tijdens de Cultural Days in Frankfurt. Kosten: vier ton, opgebracht door de Nederlandse en de Europese belastingbetaler. Hebben Henk en Ingrid hier nou ook profijt van, of alleen Jan-Karel en Carlijn? ‘Eh… kunst is ook prestige – je laat de grootsheid van je land zien.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ivo van Woerden

De Duitse pr-vrouw Gabriele Eick nipt van haar witte wijn tijdens een driegangenlunch en breekt bijna haar tong op de vraag hoe het met de kaartverkoop gaat: “Die Muug-Mit-Ze-Gawden…, nein, die Bug-Mit-Ze-Molden-Tzand ist schon ausgekauft!” Ze wil maar zeggen dat er geen kaartjes meer zijn voor de voorstelling van theatergezelschap Mug met de Gouden Tand. Het is het zoveelste goede nieuws tijdens de Cultural Days in Frankfurt, een festival dat voor de achtste keer wordt georganiseerd door de Europese Centrale Bank (ECB). Doel: bankmedewerkers én Frankfurters kennis laten maken met de cultuur van een lidstaat. Deze editie staat Nederland centraal.

De Cultural Days zijn een pr-vehikel van Nederlandse topkunst voor de zakelijke Europese elite. Geen pr zonder media, en dus liet de festivalorganisatie een groep Nederlandse journalisten op haar kosten naar Frankfurt vliegen. Ook HP/De Tijd werd ondergebracht in een vijfsterrenhotel, in een kamer met gouden ornamenten en een luxueus ligbad. Die kamer bleef vrijwel onaangeroerd, want het journaille werd non-stop in een geblindeerde zwarte bus door de stad gereden om, met de strenge Gabriele Eick als time manager, een programma af te werken dat zo volgepropt was dat bij wijze van spreken onze ademhaling nog werd geregisseerd.

Het doel van deze trip kon niet zijn om Nederlanders naar Frankfurt te lokken om daar kunst te komen bekijken die ze ook dichter bij huis kunnen aanschouwen. De reis leek vooral bedoeld om – behalve het festival – de highlights van Frankfurt (“Hier heeft u een dikke persmap namens het Frankfurts toerismebureau”) bij ons onder de aandacht te brengen. Ook moesten we beslist de presentatie bijwonen van de grootse nieuwbouwplannen van de Europese Centrale Bank.


Op het programma van het festival staan voorleessessies en discussies met schrijvers als Arnon Grunberg, Adriaan van Dis en Paul Scheffer, er is muziek van het Koninklijk Concertgebouworkest en de jonge pianotalenten Arthur en Lucas Jussen, en dans van Ish en Codarts. Het Internationaal Documentaire Festival Amsterdam vertoont films en een aantal musea pakt uit met Nederlandse vormgeving en foto-grafie. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de programmering verzorgd.

De 2500 gelukkigen die wel een kaartje konden bemachtigen of de juiste mensen kenden, zijn op de openingsavond op 22 oktober in het barokke Alte Oper-theater getuige van de opvoering door het Nationale Ballet van drie choreografieën van Hans van Manen en een wereld-première van choreograaf Juanjo Arqués. Prinses Margriet is erbij, net als Jean-Claude Trichet, de directeur van de Europese Centrale Bank.

Hij houdt een plechtig openingspraatje waarin hij Wim Duisenberg bedankt voor het bedenken van de Cultural Days. Vervolgens roemt hij de Nederlandse cultuur die sinds de Gouden Eeuw heel Europa heeft beïnvloed. Een van de directeuren van DNB, Lex Hoogduin, prijst aansluitend de Nederlandse cultuur voor ‘its zest for ideas’.

Het moge duidelijk zijn: Duitsland heeft de Nederlandse kunsten hoog zitten. De Hollandse kunstscene wordt drie weken lang door het internationale bankwezen gevierd. Tegelijkertijd staan in Nederland de kranten vol met verontwaardigde pamfletten over de onderwaardering van de kunsten door de nieuwe regering. Kunstenaars klimmen op de barricaden om te protesteren tegen de ‘culturele kaalslag’ die volgens hen zal voortvloeien uit de bezuinigingsplannen van de regering.


Die plannen komen niet uit de lucht vallen. Al in haar verkiezingsprogramma schreef de PVV: “We houden de subsidies voor musea, bibliotheken en ons erfgoed in ere, maar kunstsubsidies schaffen we af.” Wilders redeneert dat belastinggeld dat door iedereen gezamenlijk wordt opgebracht, wordt uitgegeven aan subsidies voor het maken van kunst waar alleen de linkse elite mee in contact komt. Die kunst komt daarmee niet ten goede aan Wilders’ toetssteen Henk en Ingrid. Ergo: kunstsubsidies zijn zonde van het geld.

Het regeerakkoord sluit op die zienswijze aan. De 400 miljoen die de overheid jaarlijks spendeert aan het stimuleren van nieuwe kunst wordt gehalveerd. Per 1 juli worden toegangskaartjes voor de podiumkunsten duurder doordat de btw van zes naar negentien procent wordt verhoogd. In 2012 wordt de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) afgeschaft. Kunstenaars moeten ondernemers worden en zelf voor hun inkomen kunnen zorgen. Wel komt er een ‘Geefwet’ waarmee het makkelijker en aantrekkelijker wordt voor particulieren om geld in kunst te steken.

Ook banken, ogenschijnlijk niet al te ‘links’ ingesteld, blijken gulle gevers te zijn. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft een eigen kunstcollectie. Medewerkers kunnen uit 1500 kunstwerken kiezen en een object maximaal drie jaar lenen. Er is zelfs een comité dat zich over de collectie ontfermt. Voorzitter Alexander Strengers steekt in Frankfurt niet onder stoelen of banken dat hij iedereen kent die ertoe doet in de kunstwereld. Hij maakte samen met museum Huis Marseille een tentoonstelling over Nederlandse fotografie, genaamd A Touch Of Dutch met onder andere werk van Anton Corbijn en Rineke Dijkstra.


Samen met Loek van Daalen, adviseur externe communicatie van DNB, is Strengers verantwoordelijk voor de programmering van dit festival. De happening heeft in totaal 400.000 euro gekost, en DNB en ECB betaalden ieder de helft.

Hoe elitair is dit festival eigenlijk? De opening wordt vooral bezocht door mannen in pak en vrouwen met parelkettingen. Geldt dat ook voor de rest van het festival? “Het zijn niet alleen bezoekers uit de bankwereld, maar ook de echte liefhebbers van een bepaalde kunstvorm,” zegt DNB-woordvoerder Robert Meulenbroek voorzichtig. “Die zullen, evenals in Nederland, dan weliswaar niet uit álle lagen van de bevolking komen, maar zeker uit een aantal daarvan.” Een van de woordvoerders was zelfs een ‘gewone’ Frankfurter tegengekomen bij het concert van de gebroeders Jussen.

Van Daalen vindt dat kunst toegankelijk moet worden gemaakt voor andere lagen van de bevolking: “Denk aan het verhaal van de Peter Stuyvesant-collectie.” Hij verwijst naar het initiatief, vijftig jaar geleden, van toenmalig directeur Alexander Orlow, om de tabaksfabriek in Zevenaar te verfraaien met allerlei grote, abstracte en kleurrijke werken. De meeste fabrieksarbeiders waren aanvankelijk gechoqueerd, maar na zes maanden bleek dat het personeel van de abstracte werken was gaan houden.

Ook Hans van Manen ontkracht het elitaire aspect van kunstliefhebbers. “Ik word herkend bij de Super de Boer,” zegt hij na afloop van de opening van het festival. “Dus ook het grote publiek weet wie ik ben.”

Van Manen doet zijn uitspraak in de vipruimte van het Frankfurtse Operagebouw en wordt geflankeerd door zijn dansers. Hij doet zijn beklag over het grote verschil tussen hoe men in Duitsland en in Nederland met de kunstsector omgaat. “Er is in de Nederlandse politiek en media maar weinig waardering voor de kwaliteit van de kunst,” zegt hij. “Hier pakken de kranten groot uit als er een nieuwe dansvoorstelling is. In Nederland worden de stukjes steeds kleiner. Eigenlijk is de enige krant die het wel goed doet De Telegraaf.


Daar kun je altijd rekenen op een mooi stuk met oneliners. Kunst een linkse hobby? Ha! Dan is De Telegraaf dus een linkse krant.”

Waarom is het nou zo’n probleem om te zeggen dat vele kunstvormen vooral door de intellectuele elite wordt gewaardeerd, los van of die links of rechts is? Het zijn toch juist hoger opgeleide mensen met topinkomens die verdieping zoeken en zich daarom wagen aan klassieke muziek, beeldende kunst en ingewikkeld theater? De organisatie van het festival blijft echter krampachtig vasthouden aan het beeld dat ze kunst tonen die voor iederéén interessant is, een belofte die ze niet waarmaakt.

Tijdens het ontbijt, lunch en diner, die bij de perstrip inbegrepen waren, zaten bijna standaard belangrijke dames en heren uit de Duitse culturele sector aan. Een uitgelezen kans om na te vragen hoe hier tegen de Nederlandse cultuur aan wordt gekeken.

Jan Mayer, directeur van het Interna-tionales Theater Frankfurt, vindt dat de Nederlandse cultuur zich kenmerkt door het altijd maar weer opzoeken van de grens. “Dat komt door jullie open en liberale houding,” zegt Bayer. “In andere landen, zoals bijvoorbeeld Frankrijk, laten culturele instellingen zien hoe kunst en cultuur van oudsher moet worden ervaren. Jullie vernieuwen juist die oude gewoonten.”

Thomas Rietschel, de directeur van de Frankfurtse Hogeschool voor Muziek, is het met hem eens. “Nederland heeft een enorme reputatie op het gebied van muziek. Als een van onze studenten bij het Concertgebouworkest zou mogen spelen, haalt dat hier de krant.”


Die naam moet hooggehouden worden, vindt Rietschel. Hij schrikt dan ook van de bezuinigingsplannen van de regering. Rietschel: “Juist in moeilijke tijden is cultuur een bindende factor. Het overstijgt problemen en schept een heel diepe band. Hoe? Als je mensen met dezelfde culturele achtergrond bij elkaar in een kamer zet, dan hoef je maar een lied aan te heffen. Voor je het weet zingt iedereen mee, want dat lied is precies wat ze met elkaar gemeen hebben, ook al hebben ze elkaar nooit eerder gezien of gesproken. De kunst en cultuur van een land laten zien wie je bent, wat je hebt en waar je samen naartoe wilt.”

Rietschel onderkent wel dat het moeilijk is om te zien wat een investering in kunst oplevert. “Als je een lekkage hebt, bel je de loodgieter en betaal je hem voor zijn diensten. Bij kunst is dat minder duidelijk, maar het is een grote misvatting om het dan maar gewoon de nek om te draaien.”

De inmiddels wereldwijd bekende fotograaf en filmmaker Anton Corbijn is ook in Frankfurt. We treffen hem bij de opening van zijn verkooptentoonstelling Inwards and Upwards in de goed achter een parkeerplaats verstopte Galerie Anita Beckers. Het betreft nog niet eerder vertoonde foto’s die hij maakte in zijn spaarzame vrije tijd tijdens het filmen van Control en The American.

Op de foto’s staan hedendaagse iconen en kunstenaars: Mandela lachend in de woestijn, Kate Moss met een masker op, Iggy Pop naakt op handen en voeten bij een bosbeek. Ze hebben een gelimiteerde oplage (zes stuks) en kosten 15.000 euro per stuk.

Corbijn heeft nooit subsidie nodig gehad. Corbijn: “Het moet in je zitten om een groot kunstenaar te worden. Als dat zo is, komt dat er ook vanzelf uit.”


Toch vindt hij dat de bezuinigingen een strop zijn voor groepsuitingen van kunst. “De symfonieorkesten kunnen niet zonder subsidie. Het is het jammer als hun bestaan zo wordt uitgewist,” zegt Corbijn. “Pas maakte theatergezelschap Orkater een toneelbewerking van Richard III (met Gijs Scholten van Aschat in de hoofdrol en met muziek van Tom Waits – IvW). Die is twee weken lang volledig uitverkocht, en toch draaien ze verlies. Zonder subsidie kan dat soort voorstellingen niet meer gemaakt worden.”

Terwijl we met kilo’s Frankfurts promotiemateriaal onder de arm door de stad zeulen, geven de woordvoerders van DNB toe dat ze even benauwd zijn geweest. “We konden niet goed peilen wat de reacties zouden zijn,” zegt Loek van Daalen. “We hebben een paar jaar geleden ‘ja’ gezegd tegen het organiseren van een Nederlandse editie, maar inmiddels is er een crisis geweest, en dus waren we bang dat men zou zeggen: hebben jullie niets beters te doen?”

Als hij verneemt dat er geen medewerkers van de economieredacties van de aanwezige media mee waren, zucht hij van opluchting. “In het geval van de Cultural Days is kunst ook een vorm van prestige: je laat de grootsheid en kwaliteit van een land zien.”

Gabrieles telefoon gaat weer af. Licht geïrriteerd: “Nein, Nein…de Mug-Mit-De-Gawdan-Tand ist ausgekauft. Wirklich.”