Spring naar de content

Antisemitisme: Leren over elkaars geschiedenis

De Tweede Kamer debatteerde afgelopen woensdag, wederom, over het toenemend antisemitisme in Nederland. Publiciste Laurence Blik ergerde zich aan de opstelling van GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi. Die laatste betrok namelijk islamofobie bij het debat. Blik vindt dat een onzuivere discussie. Tijd dus voor het vrijdagmiddag-essay: “De berekenendheid en het opportunisme van een aantal politici zijn 66 jaar na dato een pijnlijke vuist in het gezicht van de Joodse gemeenschap in Nederland.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Waarom woensdag andermaal kostbare tijd is verspild aan een goedbedoeld antisemitismedebat in de Tweede Kamer, weet ik echt niet. Het debat werd namelijk opnieuw gekaapt door de relifundi Donner (antisemitisme is het mogelijke gevolg van de secularisatie van de samenleving) en de GroenLinkser Tofik Dibi, die op het eerste oog aardige pogingen deed zijn goede wil te tonen, maar, net als tijdens eenzelfde debat in juni 2010, zijn eigen agenda erdoorheen probeerde te drukken. Antisemitisme? Ja, maar er is ook sprake van toenemende islamofobie in Nederland! Dankzij de PVV! En dan het geweld tegen homo’s! Laten we het daar ook over hebben!

Dibi deed dus hetzelfde kunstje en was wederom niet bij machte de discussie zuiver te houden. Tussen neus en lippen door waagde hij het de ‘Nakba’ te vergelijken met de Holocaust en te stellen dat de Holocaust ook een deel is van de geschiedenis van de Marokkaanse Nederlanders. Daar worden nog altijd kanttekeningen bij geplaatst, maar ik begrijp het schermen met deze grashalmen om de noodzaak van Holocaustonderwijs bij zijn achterban door te laten dringen. En dan was er natuurlijk zijn wens om kritiek op Israëls beleid bespreekbaar te maken. Zijn zeer persoonlijke wens, welteverstaan.

Omdat Dibi wel bij machte was tijdens het debat te twitteren, greep ik, Loor, gecertificeerde vaderjodin met een niet te genezen allergie voor antisemitisme, de gelegenheid aan hem op zijn misplaatste veralgemenisering en politisering van het probleem aan te spreken. Ik stelde hem vragen over zijn deelname aan een of meerdere anti-Israël demonstraties en over deelname van Kamerleden aan anti-Israël demonstraties in het algemeen. Dibi wist van geen aanwezigheid bij een anti-Israël demonstratie af, maar ontkende ook niet eraan deel te hebben genomen. Op zijn antwoord wacht ik al zo’n 24 uur, dus ga ik er vanuit dat hij er wel bij was. In ieder geval in 2006. Niet handig, als een politicus zelf aangeeft dat het Midden-Oosten conflict Jodenhaat aanwakkert bij Nederlandse moslims.

De twitterdiscussie met Dibi was allesbehalve bevredigend. Dibi vond het niet nodig mij een serieus antwoord te geven, hoewel dit zijn kans was zich als politicus van zijn beste kant te laten zien naar de bezorgde Joodse burger, in plaats van als een in een hoek gedreven wesp zijn angel uit te steken. Hij bitste dat ik niet inhoudelijk bezig was, maar emotioneel, en beschuldigde me van stemmingmakerij. Alsof het een het ander uitsluit. Alsof ik niet emotioneel op een dergelijk beladen onderwerp mag reageren. Alsof deelname van Tweede Kamerleden aan anti-Israël demonstraties en/of organisaties geen stemmingmakerij is. Natuurlijk raak ik emotioneel over zoiets onuitroeibaars als Jodenhaat. Zeker als ik zie dat nog altijd de politieke onwil bestaat deze apart te behandelen en de Joodse burger te beschermen tegen, jawel, grotendeels islamitisch antisemitisme.

Terug naar Dibi, die wil dat Joden en moslims over elkaars geschiedenis leren om zo de kloof te verkleinen. Ook daarover stelde ik hem een vraag. Heeft hij cijfers over Joden die moslims lastigvallen? Is het niet zo dat die kloof is ontstaan doordat zichtbare moslims zichtbare Joden niet verdragen? En van hun ouders geen draai om de oren krijgen als ze Holocaustonderwijs onmogelijk maken? Waarom moeten Joden over de geschiedenis (de ‘Nakba’?) van de moslims leren? Wat een kulvoorstel van Dibi, die, net als Cohen, poogt van daders slachtoffers te maken. Een doodlopende weg.

De berekenendheid en het opportunisme van een aantal politici zijn 66 jaar na dato een pijnlijke vuist in het gezicht van de Joodse gemeenschap in Nederland. Niets geleerd, niet bereid de opnieuw opgelaaide haat naar een kleine groep adequaat te benoemen en aan te pakken. De eigen agenda en het overgevoelige electoraat dienen bediend en gediend te worden, waarbij aanwezigheid van deze bestuurders op antisemitismedebatten niet meer dan een noodzakelijk oponthoud is en hooguit handig om hun Nieuwe Joden naar voren te duwen, de PVV af te branden of een hartstochtelijk pleidooi te houden voor een hernieuwde greep van de kerk op het maatschappelijke leven.

Het antisemitismedebat van 2010 had niet herhaald hoeven worden. Het debatteren over iets dat zo aantoonbaar en ontoelaatbaar is sinds de geschiedenis van ’40-’45, is een bizarre tijdverspilling. De neuzen bij zowel links en rechts moeten één kant op staan, zonder mitsen en maren, het zoeken naar stupide verklaringen voor wat niet te verklaren valt en misselijk geblader in dubbele agenda’s door hen die niets bij dit debat te zoeken hebben.

Maar we hebben hem, hoor. Of haar, in dit geval. De eerste Jood die een Marokkaan lastigvalt. Loor versus Tofik. Emotionele tweets versus arrogant zwijgen.

Meer van Laurence ‘Loor’ Blik leest u op haar weblog Loor Schrijft.

Onderwerpen