Spring naar de content

Paniekvoetbal in Flevoland

De Almere-fans probeerden op temperatuur te blijven door de scheidsrechter te beledigen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

U denkt dat ik het geld voor deze stukkies met twee vingers in de neus verdien? Nou, deze week niet! Want ditmaal ging ik speciaal voor deze pagina de deur uit. Op vrijdagavond, bij een gevoelstemperatuur ver onder het nulpunt, toog ik naar Flevoland. Naar Almere City FC, de nummer laatst in de Jupiler League. Als dát geen hart voor het blad is…

Almere City FC – de naam moet bedacht zijn met Europa Cup-aspiraties in het achterhoofd – speelde tegen FC Dordrecht. Dat is geen affiche waarvoor je mensen zomaar losrukt van Goede Tijden, Slechte Tijden. Dus was gekozen voor het meest beproefde recept om Nederlanders ergens warm voor te maken: de toegang was gratis.

Paniekvoetbal in Flevoland.

Ik ging er eens goed voor zitten, in het Mitsubishi Forklift Stadion aan de Competitieweg. En nog eens, en nog eens, want de zitting van mijn kuipstoeltje leek wel uit het vriesvak te zijn gehaald. De perstribune in het Mitsubishi Forklift Stadion bestaat uit een drietal formica tafeltjes, waarvan het mijne was voorzien van een enorme bruine, non-figuratieve afbeelding. Pas in tweede instantie zag ik dat het om een koffievlek ging, die er dus al veertien dagen moest zitten.

In afwachting van wat al dan niet zou komen, bladerde ik in het clubblad. Daarin liet spitsspeler Karim Fachtali zijn hart spreken. “Natuurlijk is Engeland ook een mooi voetballand, maar Spanje lijkt me geweldig. Eind november heb ik de wedstrijd Barcelona-Real Madrid gezien en dan hoop je ooit een keer in dat shirt van Barcelona te mogen voetballen. Maar eerst maar eens goed presteren met Almere City FC.”


Dat leek me inderdaad de juiste volgorde.

Een blik op de opstellingen leerde me dat Almere City FC aantrad met spelers wier naam geen enkele associatie meer oproept met de Zuiderzeeballade. Sidney Schmeltz stond in de basis – Touvarno Pinas ook. Het Almeerse doel werd verdedigd door Kostas Peristeridis. Dordrecht zette daar namen tegenover die stadgenoot Cees Buddingh’ alleen had kunnen verzinnen als hij met zijn achterwerk op het toetsenbord was gaan zitten.

Soufiane Aouragh.

Mawouna Amevor.

FC Dordrecht begon met ongekend veel lef aan het duel. Vanillevlagele shirts met donkerblauwe mouwen, oranje broekjes en witte kousen: daarmee zou een mens zelfs in Almere niet dood gevonden willen worden. En dat zulks zou gebeuren, was niet geheel uitgesloten, want vanaf het eerste fluitsignaal werd het almaar kouder en kouder in het Mitsubishi Forklift Stadion.

De harde kern van de Almere-fans probeerde op temperatuur te blijven door beledigingen af te vuren in de richting van de naar schatting 28 meegereisde Dordrecht-supporters. Onnavolgbare rijmelarij die reeds genoemde Buddingh’ maar wat graag aan zijn oeuvre had willen toevoegen.

“Het zijn de homo’s, ja echt!

Het zijn de homo’s, ja echt!

Het zijn de homo’s, ja echt!

De homo’s uit Dor-drècht.”

Zoals Karim Fachtali al had laten doorschemeren, werd Almere-Dordrecht geen Barcelona-Real Madrid. Ik telde meer balverlies dan op een jaarvergadering van eunuchs en toen Almeres Iwan Redan alleen voor de keeper verscheen, mikte hij het speeltuig – heel anders dan in Camp Nou gebruikelijk is – met uiterste precisie in de richting van de cornervlag. De veelgeplaagde thuisploeg kwam op achterstand na iets met een tuimeling, een strafschop en een rode kaart, waarna de Almere-aanhang zijn verbale vaardigheden in dienst besloot te stellen van scheidsrechter Honig, wiens moeder al scanderend ‘een hoer’ werd genoemd. Ik noteerde: “Honig moet toch weten dat de soep nooit zo heet wordt gegeten als dat-ie wordt opgediend,” maar daar dacht de leidsman kennelijk anders over. Hij haalde beide teams van het veld voor ‘een afkoelingsperiode’.


Een afkoelingsperiode.

Bij min tien!

Zacht huilde ik ijsblokjes.