Spring naar de content

De mummie fluisteraar

Terwijl zich in Egypte een revolutie voltrekt, doet Zahi Hawass wat hij kan om het nationale erfgoed uit handen van plunderaars te houden. Maar in de chaos stapelt de minister van Oudheden en persoonlijke vriend van Hosni Mubarak de ene op de andere blunder.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Oktober 2003, Atlanta, Georgia. Een Egyptenaar met een stetson op z’n hoofd buigt zich over een mummie. Hij besnuffelt hem, kijkt dan op en zegt: “Dit ruikt naar Ramses.” Na nader onderzoek is hij nog stelliger: de mummie is inderdaad Ramses de Eerste.

De mummiesnuffelaar is Zahi Hawass (1947), secretaris-generaal van de Opperste Raad voor Oudhed

en en het troetelkind van de egyptologie. Iedereen die weleens naar een documentaire over het oude Egypte heeft gekeken, kent Hawass, met zijn spijkerpak en zijn Indiana Jones-hoed, bungelend aan een touw boven een metersdiepe schacht of op handen en voeten krui-pend door drieduizend jaar oude gangen en graftombes. De cowboy van de egyptologie, de mummiefluisteraar van Discovery.

Want waar Hawass verschijnt, zijn camera’s, en waar camera’s zijn, is Hawass. Niemand die zo enthousiast kan vertellen over de geschiedenis van het oude Egypte als hij. Hawass heeft veel gedaan voor de egyptologie, zeggen egyptologen. Hij heeft het oude Egypte in de huiskamers gebracht, en de Egyptische jeugd in de collegebanken.

Hij spant zich al jaren in voor teruggave van Egyptisch erfgoed uit het buitenland. Zoals de Steen van Rosetta in het British Museum, de buste van Nefertete in Berlijn en de obelisken in Parijs en New York. Worden die niet geretourneerd, dan volgen harde sancties. Zoals ook Frankrijk merkte toen het geen gehoor gaf aan Hawass’ verzoek om vijf stèles uit het Louvre terug te geven: de Opperste Raad voor Oudheden verbrak alle banden met het museum en trok vergunningen in voor archeologische opgravingen in Egypte. Tot nu blijkt de methode Hawass succesvol: 31.000 antiquiteiten uit buitenlandse musea zijn inmiddels terug in Egypte.


Ook de door Hawass besnuffelde mummie van Ramses de Eerste keerde onder veel media-aandacht terug naar Egypte, maar daar bleek niet iedereen ervan overtuigd dat het echt om Ramses ging. Een medewerker van de Opperste Raad voor Oudheden die de kwestie wilde aankaarten, kreeg bij Hawass nul op rekest. Toen hij daarop naar de krant stapte, volgde een schorsing. Nog jarenlang werd hij door Hawass in het openbaar bespot. Typisch Hawass, zeggen mensen die met hem hebben gewerkt: de secretaris-generaal duldt geen tegenspraak. Hawass regeert de oudheidkundige dienst als een dictator. Egyptologen zeggen dat er nauwelijks onderzoek mogelijk is zonder dat Hawass met de eer gaat strijken; ze mogen vaak niet eens hun eigen ontdekkingen bekendmaken.

Intussen claimt Hawass zelf ook de ene na de andere fantastische ontdekking. In 2007 beweerde hij de mummie van de vrouwelijke farao Hatsjepsoet te hebben geïdentificeerd. Het bewijs daarvoor was echter zo summier dat de wetenschappelijke wereld er sterk verdeeld op reageerde. In 2005 verklaarde hij de doodsoorzaak van Toetancha-mon te hebben achterhaald: koudvuur als gevolg van een beenbreuk. Maar toen hij het onderzoek in 2010 herhaalde, was de uitkomst heel anders: malaria in combinatie met een knie-ontsteking. Egyptologen twijfelen overigens aan beide uitslagen. Verder verkondigde Hawass tot drie keer toe het graf van Cleopatra op het spoor te zijn. Maar het bewijs daarvoor was zo mager dat er in de egyptologische wereld nauwelijks aandacht aan werd geschonken.

Ondanks blunders en vergissingen bleef Hawass’ populariteit de afgelopen jaren ongekend groot en werd zijn positie bij de Opperste Raad voor Oudheden steeds sterker. Vorig jaar werd hij 63, in Egypte de leeftijd om met pensioen te gaan. Maar Hawass wilde niet met pensioen. Daarop benoemde zijn goede vriend Hosni Mubarak hem tot staatssecretaris van cultuur, een functie zonder vaste pensioenleeftijd, zodat Hawass tot aan zijn dood verzekerd zou zijn van een goede positie en een riant salaris.


Maar toen braken de protesten los op het Tahrirplein in Caïro. Bijna drie weken lang demonstreerden duizenden Egyptenaren voor de deur van het Egyptisch Museum van Oudheden, dat aan de rand van het plein ligt. En in de nacht van 28 op 29 januari gebeurde wat elke egyptoloog had gevreesd: plunderaars drongen het museum binnen. “Mijn hart is gebroken en mijn bloed kookt,” schreef Hawass de volgende dag op zijn weblog. Acht museumstukken waren beschadigd, waaronder twee koninklijke mummies waarvan de kop van de romp was getrokken. Maar alles was volgens hem te restaureren, en gelukkig was er niks gestolen.

Twee dagen later maakte het kabinet bekend dat Zahi Hawass door Mubarak was benoemd tot minister van Oudheden, een functie die speciaal voor Hawass in het leven was geroepen. Zijn eerste prioriteit werd het restaureren van de beschadigde stukken in het Egyptisch Museum en het opsporen van eventuele gestolen spullen. Hawass liet er geen gras over groeien: diezelfde dag nog verklaarde hij dat 288 voorwerpen die tijdens de protesten uit een depot in de Sinaï waren ontvreemd, waren teruggevonden. Een dag later zei hij dat er helemaal geen mummies in het Egyptisch Museum waren vernield; hij had zich vergist. De schedels waren niet van een romp gerukt, zoals hij eerder had beweerd. Het waren losse schedels geweest die dienden als testmateriaal voor de CT-scan, schedels van onbeduidende personen, waardeloos spul. Hoe kon het dat iemand als Hawass, met zoveel kennis en ervaring, er zo naast had gezeten?

Twee weken later kwam er een andere vergissing aan het licht. Hawass, die eerder had verklaard dat er tijdens de inbraak niks uit het Egyptisch Museum was weggehaald, kwam nu met een lijst van achttien gestolen voorwerpen, waaronder acht topstukken als beeldjes van Toetanchamon en Achnaton. Acht verdwenen topstukken, zomaar door Hawass over het hoofd gezien. Opmerkelijk was dat een van die stukken, een verguld beeldje van Toetancha-mon met een harpoen, ook op de lijst met beschadigde stukken voorkwam. Van het beeldje was alleen het voetstuk over. Zou Hawass echt twee weken lang hebben gedacht dat de rest van het beeld onder een kast was gerold en tijdens een schoonmaak wel weer boven water zou komen?


De Leidse egyptoloog en conservator Maarten Raven vindt het niet verstandig dat Hawass zo lang zweeg over de diefstal. “Als er meteen alarm was geslagen, waren ze aan de grenzen alerter geweest. Nu heb je kans dat gestolen voorwerpen de grens al over zijn en op de illegale antiekmarkt in Rusland of China belanden.”

Ook over de identiteit van de plunderaars, van wie er sinds de inbraak negen vastzitten, bestaat onduidelijkheid. Waren het boze anti-Mubarak-betogers of juist pro-Mubarak-demonstranten die verwarring wilden zaaien? Geen van beide, zegt Wafaa el-Saddik, die van 2004 tot 2010 directeur was van het museum, in een interview met Die Zeit. Het waren de bewakers van het museum zelf. Omstanders zouden hebben gezien hoe de bewakers, die onder de politie vallen, hun politiejasjes uittrokken om niet herkenbaar te zijn.

“Klinkklare onzin,” aldus Hawass op zijn weblog, “El-Saddik weet niet waar ze het over heeft, zij verliet Egypte al tijdens de eerste uren van de crisis, dus ze heeft geen idee wat zich daar heeft afgespeeld. Ik was in het museum, zij lag te slapen in Duitsland. Ik heb de negen criminelen die het museum zijn binnengedrongen persoonlijk ondervraagd, en het waren geen agenten.”

Niet alleen het Egyptisch Museum werd tijdens de protesten het doelwit van plunderaars. Nadat de politie zich had teruggetrokken en opgravingsplaatsen niet langer werden bewaakt, verschenen er steeds meer berichten over diefstallen. Egyptologen zagen in Abusir hoe tweehonderd mensen eigenhandig opgravingen verrichtten op een kerkhof, en ontdekten in Saqqara opengebroken en geplunderde graftombes, waaronder die van Maya, de schatmeester van Toetanchamon. Wafaa el-Saddik vertelt hoe de leiding van het openluchtmuseum in Memphis haar belde met de melding dat plunderaars het museum en een opslagdepotwaren binnengedrongen. Ze belde daarop de politie, maar die weigerde te komen.


Allemaal leugens, volgens Hawass. El-Saddik had nooit de politie gebeld. Was ook niet nodig, want het openluchtmuseum van Memphis en het depot waren helemaal niet geplunderd.

Maarten Raven, die in 1986 het graf van Maya in Saqqara ontdekte, erkent dat er tegenstrijdige berichten over plunde-ringen zijn verspreid. Raven verzocht vanuit Nederland Blue Shield, het cul-turele equivalent van het Rode Kruis, onderzoek te doen in Saqqara en Memphis. Het bleek dat er dus toch was ingebroken in een depot in Memphis en dat in Saqqara dorpsjongens hadden geprobeerd de houten deuren voor de graven in te trappen, maar daar niet in waren geslaagd. Sindsdien houdt het leger toezicht. “Maar de situatie is nog lang niet veilig,” zegt Raven. “De sites zijn vaak te groot om goed toezicht te kunnen houden. En er wordt nog steeds geplunderd. Nu bewoners hebben gezien hoe makkelijk die dorpsjongetjes binnenkwamen, willen ze zelf ook een poging wagen. Alleen komen zij met trucks en geweren. Er zijn momenteel overal gewapende bendes actief.”

Toch verzekert Hawass de wereld al weken dat de situatie onder controle is. Het Egyptische volk is prima in staat zijn oudheden te beschermen en heeft daarbij geen hulp nodig van het Westen. “Unesco hoeft zich geen zorgen te maken,” aldus Hawass. Zijn mantra tijdens de protesten was: als het museum en de piramides veilig zijn, is Egypte veilig. En dat bleef hij volhouden, ook toen op het Tahrirplein de driehonderdste dode viel.

Ook na de val van Mubarak bleef Hawass de publiciteit opzoeken. Niet meer in spijkerhemd en met een Indiana Jones-hoed op zijn hoofd, maar in pak en achter een bureau. “Niemand wil dat Mubarak verdwijnt,” vertelde hij in een interview met de BBC, “alle Egyptenaren willen dat hij blijft. We hebben Mubarak nodig voor een rustige overgang, hij is de enige die dat voor elkaar kan krijgen.”


Met dezelfde geestdrift waarmee hij over het oude Egypte praatte, sprak hij nu over de gewezen president. Maar het publiek hangt niet meer aan zijn lippen. Zelfs zijn eigen studenten keerden zich onlangs tegen hem en eisten zijn aftreden als minister. Ze noemden hem een showmannetje en zeiden dat hij niks had gedaan om al die duizenden afgestudeerde egyptologie-studenten aan het werk te krijgen.

Intussen doet op internetfora een aantal Westerse egyptologen nog dappere pogingen het imago van Hawass te redden. “Hij had geen keuze,” zegt Sarah Parcak, een Amerikaanse archeologe die al twaalf jaar in Egypte werkt. “Als hij in opstand was gekomen tegen de regering, was hij zijn baan kwijtgeraakt, en wie had de antiquiteiten dan moeten beschermen?”

Ook de Leidse egyptoloog Maarten Raven is niet onverdeeld negatief over Hawass’ aanblijven als minister. “Het is natuurlijk een potentaat, maar hij heeft wel gezag. Als hij vertrekt, weet je niet wat ervoor in de plaats komt.”

Parcak gooit op Facebook haar laatste argument voor Hawass in de strijd: “Laten we wel wezen, niemand heeft zijn camera-passie.”