Spring naar de content

De euro is van ons allemaal

De schuldencrisis heeft onbedoeld tot een Europese lotsverbondenheid geleid.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In Duitsland hebben zich liefst 189 professoren in de economie uitgesproken tegen de plannen van Angela Merkel en Nicolas Sarkozy voor een ‘concurrentiepact’. Dat moet de euro redden, maar de professoren vrezen dat de eurozone zo een transfer-unie wordt, waarbij de noordelijke lidstaten voor tekorten van de zuidelijke lidstaten moeten instaan, wat grote risico’s in zich draagt en op termijn onhoudbaar is. Tevens is er het vooruitzicht op nog meer bemoeienis uit Brussel, waar de Europese Commissie plannen voorbereidt die meer beleidscoördinatie van de lidstaten moeten afdwingen. Belastingen, sociale wetgeving en pensioenen moeten op elkaar worden afgestemd om de Europese concurrentiekracht te vergroten en crises als in Griekenland, Ierland en Portugal in de toekomst te vermijden. Dat roept visioenen op van een oud Frans idee, een Europese economische regering.

De Duitse zorgen zijn begrijpelijk, want zo’n transfer-unie is in strijd met de EMU-verdragen waartoe in 1991 in Maastricht werd besloten. Het was de bedoeling dat deelnemers aan de muntunie hun eigen staatsfinanciën op orde zouden brengen en dat er geen ongedisciplineerde staten zouden toetreden. Duitse en Nederlandse kiezers was een euro beloofd die even solide zou zijn als hun oude nationale munten. Maar toen de euro werd ingevoerd, waren de zuidelijke landen toch van de partij, inclusief Griekenland, waarvan altijd al was gezegd dat het een andere politieke cultuur kende en dat toetreding tot de EU een vergissing was. Toen vorig jaar aan het licht kwam dat de Grieken hun begrotingscijfers op grote schaal te mooi hadden voorgesteld, was dat een grof schandaal, maar wel een schandaal dat geen verbazing kon wekken. En zelfs zonder malversaties worden staten die altijd tegen een hoge rente moesten lenen extra in de verleiding gebracht om schulden te maken als dat ineens tegen een veel lager tarief kan.


De fraude van de Grieken zat in de nog onbeproefde structuur van de euro ingebakken. Dat maakt hun schuld er niet minder op, maar plaatst die wel in Europees perspectief. Erger is nog dat Noord-Europese banken, die nu met belastinggeld overeind worden gehouden, op grote schaal in Zuid-Europese staatsschulden hebben belegd, waardoor een moeilijk te ontwarren financiële knoop is ontstaan. Dit onder de neus van alle centrale bankiers, die de risico’s hebben onderschat en banken aanmoedigden over de grens zaken te doen. Op zich scoort de euro nog goed op het gebied van prijsstabiliteit. Maar tegelijk is de euro zo sterk als de zwakste schakel. Als Griekenland failliet gaat, bestaat het gevaar van een kettingreactie die heel de eurozone onderuit kan halen. Het is een scenario waarvoor geen quick fix bestaat en dat Europa koste wat kost moet voorkomen. Vandaar dat noodfonds vol miljardentoezeggingen en het opkopen van schuldpapier van zwakke landen door de onafhankelijke Europese Centrale Bank.

Zo heeft de schuldencrisis onbedoeld tot een Europese lotsverbondenheid geleid die nog niet tot alle nationale publieke opinies is doorgedrongen. Van die 189 Duitse economen mag je aannemen dat ze dat zien, al bieden ze geen enkel perspectief hoe de euro moet worden gered. Die politieke blindheid onder economen is een ernstig tekort. De euro berust op een historisch compromis tussen Duitsland en Frankrijk, waarbij Helmut Kohl de D-Mark opofferde in ruil voor Franse instemming met de Duitse eenwording. Maar in Nederland is de euro verkocht met economische argumenten, als heilige hostie die louter handelsvoordelen bracht. Er was amper een econoom die tegen de euro was. En nu zien we in Duitsland, het land waarin we ons financiële vertrouwen hebben gesteld, juist economen die waarschuwen voor een transfer-unie die er nooit had mogen komen. Ik denk dat zij te laat zijn en dat er niets anders op zit dan de vlucht naar voren en akkoord te gaan met het Duits-Franse ‘concurrentiepact’ en meer bemoeienis uit Brussel. De euro is van ons allemaal, en dat zullen we weten.