Spring naar de content

Autocraten onder elkaar

Daagt het binnenkort ook verderop in het Oosten? Slaat de Arabische revolte straks over naar Rusland of China? Succes werkt immers aanstekelijk, dat hebben we na de val van de Tunesische president Ben Ali gezien.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Revoluties dan wel pogingen daartoe komen vaak in clusters. Dat was zo bij de moeder aller revoluties, de Franse van 1789; dat was zo in 1830, in 1848, in 1917-’18, in 1989 en nu ook in 2011. Vaak vermengt zich dan de democratische component met een nationale, omdat autocratieën automatisch ook hun etnische minderheden onderdrukken. Democratisering leidt dan vaak tot separatisme – van de Belgen in 1830 tot de Balten in 1989.

Als het ergens in een autocratie rommelt, beginnen autocratische buren te beven, wat zelfs tot militaire steun kan leiden: zie dezer dagen de interventie van Saudi-Arabië in Bahrein.De één z’n opstand is al gauw de ander z’n probleem; daarom vinden autocratieën, zelfs als ze verder elkaars concurrenten zijn, elkaar op dit punt snel.

Rusland (met de Kaukasus) en China (met Tibet) trekken dus, zeker als de nationale component in het geding is, één lijn inzake de onschendbaarheid van de soevereiniteit: steun aan opstandelingen bij de ander ondermijnt ook je eigen legitimiteit. Alleen tijdens een militair conflict laat men die stelregel varen. Zo stookten de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog graag de Ieren op tegen de Britten, en vormde Lenin, speciaal daartoe uit Zwitserland per trein naar Rusland doorgesluisd, hun giftigste ‘geschenk’ aan de tsaar.

Maar in vredestijd geldt eerder het uitgangspunt van de Heilige Alliantie van 1815, waarmee na het tijdperk-Napoleonde Europese vorsten toekomstige onrust in hun koninkrijken poogden te bezweren, en elkaar zelfs bezwoeren in geval van nood bijstand te verlenen. Van een dergelijk vorstelijk uitgangspunt hadden de Nederlandse opstandelingen al last, toen zij na de Afzwering van 1581 bondgenoten zochten tegen Spanje. Ook al waren Madrid en Parijs aartsvijanden, de Franse koning Hendrik III noch de Engelse koningin Elisabeth I wilde zich de vingers branden aan de kwestie. Niet alleen gold Spanje tot de ondergang van de Armada in 1588 als onoverwinnelijke supermacht; wie als monarch een volksopstand tegen een collega steunde, ondermijnde meteen zijn eigen gezag als plaatsvervanger Gods.


Soortgelijke overwegingen verklaren vandaag de terughoudendheid van Moskou en Peking bij de Arabische revolte – en dus mede (afgezien van eigen westerse aarzeling) waarom het zo veel tijd heeft gekost eer dat no fly-verbod voor Libië er eindelijk kwam. De leiders van beide grootmachten zijn duidelijk bang dat de roep om vrijheid besmettelijk zou kunnen zijn. Vandaar dat China in eigen huis nu zeer straf optreedt, en zelfs op een stille protestwandeling drie weken geleden heel nerveus reageerde.

Alleen: hoe groot is die revolutiekans? De economische chaos waarmee de Jeltsin-jaren gepaard gingen, heeft de democratische gedachte bij veel Russen in diskrediet gebracht. Tijdens die hoogtijdagen van neoliberale overmoed werd vanuit het Westen een ultrakapitalistische schoktherapie geïmporteerd die tientallen miljoenen Russen van hun spaargeld beroofde, terwijl een kleine groep ex-communisten zich bij de privatisering schaamteloos verrijkte. Op die angst voor een nieuwe chaos baseert Poetin al tien jaar zijn macht. Hij belooft stabiliteit – dat dat tevens onvrijheid betekent, slikken de meeste Russen op grond van hun recente ervaringen met ‘vrijheid’ als het kleinere kwaad.

Ook het Chinese regime staat voor stabiliteit, en momenteel tevens voor economische groei. Dat houdt de onvrede en onrust voorlopig beperkt. Uit de val van de Muur trok Peking een andere les dan Brussel: wel meer markt, maar beslist niet meer democratie. En zolang veel Chinezen, anders dan de Arabieren, hun eigen welvaart fors zien stijgen, blijft ook ginds de roep om meer politieke vrijheid beperkt.

Onderwerpen