Spring naar de content

De prijs van een valse start

Hoeveel wilt u betalen aan de Grieken? En aan Portugal, Spanje, en Ierland? Terwijl nieuwe crises zich aandienen in Japan en de Arabische wereld is onze eigen eurocrisis nog niet bezworen. Vooral Griekenland zit diep in de problemen, en de kans dat u en ik een deel van de rekening gaan betalen, neemt met de dag toe.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Er wordt dezer weken dan ook hard onderhandeld in Brussel. In grote lijnen werden de regeringsleiders het begin deze maand al eens, in het zogenaamde ‘Pact voor de euro’. Het is de bedoeling dat ze eind van de maand hun handtekening zetten onder de invulling van dat pact.

Die onderhandelingen gaan ergens over. Zo zullen de lidstaten het de komende weken eens proberen te worden over een minimale pensioenleeftijd. En terecht, want waarom zouden brave Nederlanders en Duitsers betalen voor Grieken die korter werken dan zijzelf? Er wordt zelfs gekeken naar de manier waarop Brussel in de toekomst voortaan kan ingrijpen in de lonen. De arbeidskosten in de Griekse private sector stegen tussen 1999 en 2009 met maar liefst 34 procent, en de lonen van Griekse ambtenaren zelfs met meer dan 100 procent. Duitsers moesten het in diezelfde periode doen met respectievelijk 8 en 19 procent erbij. Dat Duitsland, Oostenrijk en Nederland (al waren wij minder zuinig) niet staan te springen om de Grieken te helpen, is niet verwonderlijk.

Om dit soort onzinnig beleid van opportunistische lid-staten voortaan de kop in te drukken, zijn duidelijke en harde afspraken nodig. En ja, dat betekent dat Europese landen autonomie gaan opgeven, ook Nederland. Wat premier Mark Rutte er ook van maakt.

En nee, dat is niet erg. Of liever: niets doen is erger. De euro is nou eenmaal onze munt, hoeveel boeken je ook vol schrijft over de vraag of dat terecht is. Het antwoord daarop luidt overigens: niet in deze vorm. De onderhan-delingen van vandaag hadden moeten worden gevoerd vóórdat we op de euro overschakelden.


Maar we zijn waar we zijn: in 2011, met de euro als munt. De kosten van de vrijblijvendheid van de afgelopen tien jaar worden pijnlijk zichtbaar. Potentieel gaat het om honderden miljarden euro’s. Doen we niets, dan kunnen landen zonder discipline keer op keer hun problemen blijven afwentelen op landen met een verstandiger beleid.

Tijd dus voor duidelijke afspraken. En als het zover is, is de kans groot (volgens de financiele markten zo’n zeventig procent) dat we een deel op de Griekse schulden moeten afschrijven. Niet eens zozeer om de Grieken te helpen, maar om de schade voor onszelf te beperken.

Het wordt nog een hele kunst om niet te vroeg te helpen, waardoor de Grieken te gemakkelijk weg komen. En ook niet te laat, waardoor het land naar de knoppen gaat en bijna niets meer kán terugbetalen. Ook zullen we ons het hoofd moeten breken over de vraag wie precies de rekening gaat betalen. Banken en pensioenfondsen, of het garantiefonds? Anders gezegd: u en ik in de hoedanigheid van beleggers en pensioenspaarders? Of u en ik als belastingbetaler?

Voor dat eerste valt veel te zeggen. Immers: als banken en pen-sioenfondsen waren we dom genoeg om geld aan de Grieken uit te lenen. Alleen als we nu een les leren, zullen we de volgende keer beter opletten. Maar het is maar de vraag of de financiële sector al sterk genoeg is om een nieuwe dreun te incasseren. Als dat niet zo is, dan is het beter om de klap via het garantiefonds te laten lopen, en bij ons, de belastingbetaler, aan te kloppen.


Het is niet anders. Wie Griekenland niet wil helpen, moet bereid zijn de euro op te geven, en dat is een nog veel kostbaardere optie. De euro maakte een valse start, en dit is de prijs die we daarvoor betalen.

Onderwerpen