Spring naar de content

‘Mijn kleding is democratisch en luxueus’

Lucas Ossendrijver had als jongen nooit gedacht dat hij in de mode verzeild zou raken. Nu ontwerpt hij voor Lanvin mannenkleding die net zo populair is bij scholieren als ministers. Een interview. Verder in deze modespecial: wat dragen we deze zomer? En: hoe Burberry hip werd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Parijs, begin maart. De Parijse modeweek is in volle gang. Getoond wordt de nieuwe wintermode voor 2011. Tussen de shows door wordt er driftig gewinkeld. Favoriet bij het internationale modevolk zijn de twee boutiques van Lanvin aan de rue du Faubourg Saint-Honoré – een voor vrouwen en een voor mannen.

Beide zaken zitten vlak bij het luxepaleis van Hermès en liggen op een steenworp van het Élysée-paleis van president Sarkozy en het deftige Htel de Crillon, de favoriete lunchplek van Lanvins vrouwenmodeontwerper Alber Elbaz.

Mannenmodeontwerper Lucas Ossendrijver (41) hapt net zo lief een sandwich weg in zijn studio boven de herenwinkel. Vanuit zijn raam ziet hij uit op een imposant beeld van een ruiter die ten strijde trekt. Het beeld staat op het dak van de Hermès-winkel en is een mooie metafoor voor de manier waarop hij zijn positie bij Lanvin veroverde. “Solliciteren ging eigenlijk heel simpel,” zegt Ossendrijver, een jongensachtig, energiek en goedlachs type. “Gewoon een brief naar Alber Elbaz.” Vlak daarvoor had hij ontslag genomen bij Dior Homme, ook niet het eerste het beste merk. Bij Dior werkte hij met de legendarische Hedi Slimane, uitvinder van het slank gesneden pak waar een toen nog corpulente Karl Lagerfeld zo graag in wilde passen dat hij er dertig kilo voor afviel.

Bij luxelabel Dior ontwierp Ossendrijver vier jaar lang de klassieke mannenlijnen. Terugblikkend beschouwt hij het als een leerschool. Hij zag hoe Hedi Slimane het belegen Dior Homme veranderde in een gewild merk. Na vier jaar was Ossendrijver toe aan iets anders en stuurde hij een open sollicitatie naar Alber Elbaz, die hij bewondert omdat die net als Slimane een ingedut modemerk winstgevend maakte.


De herenmode van Lanvin nieuw leven inblazen is de opdracht die Ossendrijver krijgt van Elbaz. Ossendrijver: “Ik vroeg me af: waar heb ik zelf zin in en wat mis ik? Dat waren comfortabele kleren van nieuwe materialen, minder strak gesneden dan bij Dior Homme. Klassieke kleding met een twist, die voor veel mensen draagbaar is. Democratisch, en tegelijkertijd heel luxueus.” Bestellers zijn een joggingbroek uitgevoerd in kasjmier en een flinterdunne lichtgewicht regenjas.

In een recordtempo maakt Ossendrijver het gezichtloze Lanvin tot ‘s werelds meest begeerde mannenmerk, dat nog steeds seizoen na seizoen groeit. Na Parijs staat een tweede winkel voor mannenmode in New York op stapel.

De modepers omschrijft zijn kleding als ‘de nieuwe nonchalance’. Dat hij ‘toonaangevend’ is, vindt Ossendrijver best eng om te horen. “Dat klinkt alsof het morgen voorbij kan zijn. In de mode word je altijd beoordeeld op je laatste collectie.” Relativerend: “Ik weet dat mode geen wetenschap is; de wereld verandert er niet door. Kleding is een product waarmee je mensen plezier geeft, dus in die zin moet je er zelf ook plezier aan hebben om het te doen. Zolang dat er is, vind je de energie om nieuwe dingen uit te proberen.”

Nieuw was de samenwerking afgelopen november met modeketen Hennes & Mauritz, waarmee het chique Lanvin in een klap zijn naam vestigt bij een breed en vooral jong publiek dat blij werd van Lanvin-ontwerpen vanaf slechts €39,95. In een mum van tijd waren de rekken van de Zweedse keten leeggetrokken.

Lucas Ossendrijver kijkt met verbazing terug op de impact en omvang van de eenmalige actie. “Ongelooflijk hoeveel mensen erop reageerden.” Wat hem betreft blijft het hierbij. “Ik werk het liefst ‘klein’, zodat ik meer controle over het product heb.”


Begin jaren negentig studeerde Ossendrijver mode aan de kunstaca-demie in Arnhem. Na vier jaar vrouwenmode toonde hij voor zijn afstudeercollectie een mannencollectie. Aanleiding was de vondst op een rommelmarkt van een oud herencolbert, dat hij helemaal ontleedde. “Ik voelde wat, snapte niet wat erin zat en ben dat toen gaan bestuderen.”

Nog steeds zijn materiaal en constructie zijn uitgangspunt. Na elke show begint hij meteen aan een nieuwe collectie. Samen met fabrikanten ontwikkelt hij nieuwe stoffen. “De kunst is om het materiaal te laten spreken. Soms wil een stof niet, werkt een techniek niet of valt een vorm tegen. Het zoeken naar oplossingen is voor mij het interessante gedeelte van het ontwerpen.”

In Nederland hangt Lanvin bij een handjevol winkels, waaronder Didato in de Amsterdamse P.C. Hooftstraat. Wat inkoper Pepijn Jasper zo mooi vindt aan Lanvin, zijn de subtiele kleurschakeringen en details, zoals licht gerimpelde naden die zorgen voor een nonchalant gekreukt effect, bijzondere mouwinzetten en onafgewerkte randjes die niet rafelen omdat de stof schuin van draad is gesneden. Een techniek uit de couture, maar dan toegepast op een heel andere manier.

Zulke innovaties en het vele handwerk maken Lanvin tot een duur merk. “Zelfs klanten voor wie geld geen rol speelt, vinden een jas van tussen de zes- en zevenduizend euro pittig,” zegt Pepijn Jasper. Hij verkoopt enkele dure stuks, maar vooral veel T-shirts, polo’s en overhemden van Lanvin. Bij Didato, waar Lanvin tussen Prada, Yves Saint Laurent en Dior hangt, trekt dit merk volgens Jasper anders dan deze luxelabels niet één type klant.


In de Parijse rue Faubourg Saint Honoré, waar de complete Lanvin-collectie hangt, is het ‘een soort luxesupermarkt’, zegt Ossendrijver. “Iedereen kan bij ons iets vinden. Klanten van een jaar of zestig, ministers en zakenmannen bestellen hier hun maatpakken, jongeren kopen een polo of een paar sneakers.”

Die sneakers – gemiddeld zo’n 300 euro per paar – zijn een goudmijn voor Lanvin. Didato krijgt dagelijks de schoolgaande jeugd in de winkel bij wie de sportieve schoenen al jaren waanzinnig populair zijn. “Vaak weten ze niet dat Lanvin ook kleding maakt,” zegt Pepijn Jasper.

Lucas Ossendrijver introduceerde de sneakers – hij noemt ze trainers – omdat hij zin had om een nieuw Lanvin-product toe te voegen. Hij draagt ze zelf veel, ontwerpt ze met plezier en kan er veel in kwijt. “Trainers veranderen meteen een look, en jongere klanten kunnen zich ermee identificeren.”

Schoenen vindt hij een fascinerend product; altijd kijkt hij even wat andere mensen dragen. “Je ziet er veel aan af.” Lachend: “Ik kan me wel voorstellen dat mensen die op zoek zijn naar een partner letten op wat iemand draagt.”

Tot zijn kunstacademietijd in Arnhem had Ossendrijver niets met mode. Zijn vader was – en is – aannemer in Amersfoort. Ossendrijver, een goede tekenaar, had altijd het idee dat hij architect zou worden. Mode vond hij interessant, maar op een afstand. “Ik kende niemand in de mode, had geen voorbeelden. Pas op de academie kwam ik ermee in aanraking. Ik wist meteen dat het goed was.”

Nederland bezoekt hij nog regelmatig. Minstens één keer per jaar winkelt hij in Amsterdam om ideeën op te doen in de vele volgens hem geweldige tweedehandswinkels. Hier kan hij nog anoniem over straat. In Japan moest hij tot zijn schrik handtekeningen uitdelen, zegt Ossendrijver, die het gelukkigst is in zijn atelier.


Alber Elbaz is zelfs een superster, die nergens meer over straat kan zonder aangestaard te worden. “Vrouwenontwerpers krijgen altijd meer aandacht,” zegt Ossendrijver. De twee ontwerpers zien elkaar niet heel vaak; wel hebben ze altijd een gesprek voordat hij aan een nieuwe collectie begint, over welke richting het op moet gaan. Ossendrijver is dankbaar dat Elbaz hem vijf jaar geleden een kans heeft gegeven. “Hij had ook kunnen zeggen: ‘Jij mag de herencollectie ontwerpen, maar ik neem het applaus in ontvangst.”

Het is inmiddels een bekend tafereel: bij elke mannenshow nemen beide heren – Ossendrijver lang en slank, Elbaz klein en rond – na afloop het applaus in ontvangst. Dat ze dat samen doen, zegt volgens Ossendrijver ook iets over het bedrijf. “Alber en ik hebben dezelfde manier van werken. We hebben veel passie voor het product en respect voor het modehuis Lanvin.”

Wat hoopt Ossendrijver nog aan Lanvin toe te voegen? “Ik wil nog andere ideeën kunnen uitproberen en nieuwe wegen inslaan. Tot nu toe heeft het merk zich vrij organisch ontwikkeld, en dat moet zo blijven. En natuurlijk hoop ik dat ik mensen kan blijven verrassen.”

Lanvin Parijs: 15 en 22, rue du Faubourg Saint-Honoré. In Nederland is Lanvin onder meer verkrijgbaar in Maastricht bij PL-Line; www.pl-line.com, en in Amsterdam bij Didato, www.didato.nl. Lanvin-schoenen zijn ook te koop bij Shoebaloo in Amsterdam en Rotterdam; www.shoebaloo.com.

Lanvin is het oudste Franse modehuis en werd ruim honderd jaar geleden opgericht in Parijs door Jeanne Lanvin (1867-1946). Jeanne begint als hoedenmaker, richt zich vervolgens op kinderkleding en maakt naam met romantische damesmode. Als eerste couturière ontwerpt ze een complete mannengarderobe. Na haar dood wordt het huis voortgezet door diverse opvolgers. In 2001 koopt de Taiwanese mediamagnaat Shaw-Lan Wang Lanvin van L’Oréal. Stille vennoot is sinds twee jaar de Duitse mediaondernemer Ralph Bartel. De van oorsprong Israëlische Alber Elbaz wordt in 2002 aangesteld als artistiek directeur en ontwerper van de vrouwenmode. Hij brengt het Franse luxelabel terug aan de top.


In 2006 showt Lucas Ossendrijver zijn eerste mannencollectie voor Lanvin, die meteen opvalt door de frisse, moderne uitstraling en de combinatie van luxe materialen en technische stoffen en de geraffineerde wijze waarop de perfect passende kleding is gemaakt.

Onderwerpen