Spring naar de content

Monsters, helden en millisieverts

In het kielzog van de aardbeving en de tsunami in Japan volgde een huiveringwekkend spannende week door de lekkende Fukushima-kerncentrale. Zou er een nucleaire catastrofe komen of niet? Kroniek van een aangekondigde ramp.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

We mochten geen spinazie eten. Dat is het enige dat me nog bijstaat van de kernramp in Tsjernobyl, in 1986. Achttien jaar oud was ik, en eigenlijk was ik er niet zo mee bezig. Het was op televisie, maar wat was televisie toen? Twee netten, een paar actualiteitenrubrieken. De informatie was schaars, en beelden van de ramp waren er nauwelijks. Pas veel later zagen we de uitgestorven dorpen en de mismaakte kinderen.

Deze ochtend worden we wakker met een dreigende kernramp in Japan. Er zijn extra journaals, er zijn deskundigen in de studio, bijna elke zender heeft verslaggevers ter plekke. Op de radio lijkt het over niets anders te gaan. Op internet – in 1986 nog iets onbekends – worden elke minuut nieuwsberichten ververst. Twitter en Facebook lijken te exploderen. Dit is een ramp anno 2011: de wereld kijkt toe en geeft live commentaar.

Vandaag zijn het vooral de beelden die spreken. We zien de Fukushima-centrale voor en na de explosies en de branden van het afgelopen weekeinde. Enkele reactors zijn veranderd in rokende puinhopen. Binnen wordt koortsachtig geprobeerd het nucleaire materiaal te koelen. Daar draait het de komende dagen om: smeltende splijtstofstaven kunnen leiden tot een meltdown, waarbij radioactief materiaal in de buitenlucht geraakt.

Splijtstofstaven, meltdown. In korte tijd leren we een nieuw idioom. Het gaat ineens over reactorvaten, koelsystemen, neutronen, millisieverts en jodiumpillen. Met infographics en FAQ’s worden kijkers en lezers bijgespijkerd. Per Google Earth scheren we als een roofvogel over het rampterrein. Maar wat wéten we nu eigenlijk? De hele dag zien we experts die alle opties open houden. Het kan met een sisser aflopen, het kan een catastrofe zonder weerga worden. Hoeveel mensen er worden besmet? Geen idee. Het is te vroeg om dat te zeggen. We hebben er onvoldoende zicht op. Er zijn nog geen officiële mededelingen. Het blijft giswerk. We moeten echt afwachten. Maar het is wel héél zorgwekkend.


En dat zijn dan de experts, de mensen die namens ons de meest complexe machines ter wereld mogen bestieren. Ze antwoorden naar eer en geweten, dat lijdt geen twijfel, maar het moet toch grotendeels aan de beheerste natuur van de Japanners te danken zijn dat er vandaag geen paniek ontstaat. Want afgelopen nacht is er weer een explosie geweest. Het koelsysteem van een reactor is uitgevallen. De splijtstofstaven in reactor 2 staan droog. Nu wordt er zeewater in gespoten. Maar of het helpt? In de middag zijn er berichten dat er al een meltdown gaande is. Ik luister naar Radio 1-correspondent Joan Veldkamp vanuit Tokio: “De kans op een meltdown was dertig procent en is nu vijftig procent geworden. Die meltdown kan niet gebeuren, het kan binnen een paar uur gebeuren, het kan binnen een paar dagen gebeuren, niemand weet het meer.”

Bij een tankstation koop ik De Telegraaf. ‘ANGST VOOR MELTDOWN’ is de paginabrede opening. Als het tot een echte ramp komt, dan kunnen radioactieve deeltjes binnen tien tot veertien dagen boven West-Europa zijn aangekomen. Aldus onbenoemde bronnen. Technisch gezien is dat misschien juist. Maar wat er niet bij staat, is dat het om zo onwaarschijnlijk weinig deeltjes zal gaan dat ze compleet zullen opgaan in de natuurlijke straling die al miljoenen jaren vanuit de kosmos op de aarde neerregent. Japan is een halve wereld van ons verwijderd, niemand wordt hier ziek. Maar zég dat dan. In de middag zit stralingsdeskundige Jean Savelkoul in de Journaal-studio. Gaan we in Nederland iets merken van de ramp, is de bijna terloopse laatste vraag van de presentator. “Nee,” zegt Savelkoul, “er zal hooguit een iets verhoogd achtergrondniveau zijn.” Einde gesprek.


Hooguit een iets verhoogd achtergrondniveau. Dat klopt inderdaad. Maar hoeveel mensen zouden door die formulering zijn gerustgesteld?

De roep klinkt om de kerncentrale in Borssele te sluiten of er in elk geval niet nog eentje bij te gaan bouwen. Ik zie vandaag NOS-verslaggever Gerri Eickhof, die vanuit Borssele meldt dat die centrale bíjna helemaal veilig is. Het ‘bijna’ blijkt hem te zitten in een groot neerstortend vliegtuig waartegen de koepel van de centrale niet bestand is. Eickhof mocht of wilde kennelijk geen niksaandehandreportage afleveren, want hij is vervolgens te zien vanuit het Belgische plaatsje Doel, vlak over de grens. “Met twee centrales op 25 kilometer afstand van elkaar,” zegt hij op dreigende toon, “zijn de risico’s, hoe miniem ook, twee keer zo groot.” Einde reportage.

Ik bel met Frank Vergeer, een expert op het gebied van risicocommunicatie en mede-eigenaar van het adviesbureau Inconnect. Hij is de man achter de ‘Denk Vooruit’-campagne die ons aanspoort een noodpakket aan te schaffen voor het geval dát. Vergeer legt uit dat het een normale reflex is om direct in te schatten of andermans leed ook jou kan treffen. “Iedereen vraagt zich meteen af: wat betekent het voor mij?” zegt Vergeer. “Geen wonder dat het al heel snel gaat over de sluiting van kerncentrales in Europa.”

Maar er is nog wat anders. Vandaag gaat het met een tv-deskundige over het dragen van mondkapjes bij radioactieve besmetting. Is dat zinvol? Nee, zegt de deskundige. Later zegt een andere deskundige: mondkapjes dragen is het beste wat je kunt doen. Ik ga zoeken in PubMed, de grootste database met medische publicaties, en vind voor dat laatste weinig bewijs. Maar dit is dan ook typisch iets dat je om begrijpelijke redenen niet op proefpersonen kunt uittesten.


De discussie, zo valt me op, gaat dus over Japanners die mondkapjes dragen. Daar blijken wij ons mee bezig te houden. Zegt dat iets? Vergeer: “Het lijkt alsof deze ramp dichterbij plaatsvindt dan hij in werkelijkheid is. Dat komt door de vele beelden van de aardbeving en de tsunami, en de goede kwaliteit ervan.” Deze ramp vindt plaats in een modern land waar mensen wonen met wie we ons kunnen identificeren. En dan die nucleaire dreiging er bovenop, waarin we ons kunnen inleven: wij hebben dus óók een kerncentrale.

Vandaag is het een slechte dag in Fukushima. In reactor 4 is brand geweest. In Tokio is een verhoogde hoeveelheid straling in de lucht gemeten. Verslaggevers van de NOS en RTL worden uit Japan teruggehaald. Een koelbad met gebruikte splijtstofstaven kookt droog. De berichten volgen elkaar in staccato op. De liveblogs van de Volkskrant, de NRC, CNN en de BBC rollen voorbij. Ik zie ook websites met schermbrede koppen als ‘JAPAN ON THE BRINK OF NUCLEAR HOLOCAUST’ en ‘NUCLEAR APOCALYPSE IN JAPAN’.

In het NOS Journaal van twaalf uur zegt natuurkundige Wim Turkenburg van de Universiteit Utrecht dat hij de vrijkomende straling nu ‘buitengewoon zorgwekkend’ vindt. Het stralingsniveau buiten de kerncentrale is 400 millisievert per uur. “En dan moet u weten dat een gewone burger 1 millisievert extra per jaar mag krijgen. Het meest erge scenario is zich aan het ontwikkelen.” Anderhalf uur later meldt persbureau Reuters dat het stralingsniveau rond de centrale scherp is gedaald. In het Journaal van vier uur spreekt Turkenburg nog steeds van een ‘uitermate zorgelijke situatie’. Wel is hij ‘iets minder bezorgd dan vanochtend’.


Het is weerman Marco Verhoef die om kwart over vier in enkele zinnen verwoordt wat de kijkers nu écht willen horen. Hij wijst naar een weerkaart en zegt: “Als we inzoomen op Japan zien we dat de pijlen richting zee wijzen. De deeltjes worden dus van Japan af geblazen. Dat is goed nieuws, de meeste mensen zullen dus niet aan die deeltjes worden blootgesteld.”

Wim Turkenburg blijkt gebombardeerd tot vaste studiodeskundige van de NOS. Om zes uur zegt hij: “Het stralingsniveau is zeer sterk naar beneden gegaan. Mijn inschatting is dat we momenteel op niveau zes zitten. Tsjernobyl was het ergste, een zeven. Ik ben niet de enige die dat vindt, ook Franse deskundigen schatten het in op zes.” Eerder op de dag hoorde ik een andere deskundige spreken over niveau vier. Sacha de Boer concludeert: “Het lijkt erop dat Japan vandaag aan een nucleaire ramp is ontsnapt.” PvdA-Kamerlid Diederik Samsom, die ooit kernfysica studeerde, zegt in Nieuwsuur: “Dit is nog geen grote ramp, maar het kan het wel worden”.

Ik kan het niet helpen, maar ik moet toch wat grinniken als ik in de trein De Telegraaf zie. ‘STRIJD TEGEN ATOOM-MONSTER’ is de opening. Wat moet je ook anders als Telegraaf, wanneer de ingetogener media jouw gezwollen vocabulair al hebben overgenomen. Daar moet je dan overhéén. De strijd tegen het ‘atoom-monster’ wordt geleverd door de technici in de kerncentrale. Vandaag worden ze overal op een voetstuk gezet. Op CNN noemt internist Janet Sherman hen regelrechte helden, die grote risico’s lopen op ziekten en zelfs de dood. Een radioloog betitelt ze als the true heroes of Japan. De kernramp wordt vandaag vermenselijkt, al weet niemand nog hoe de mensen heten.


Ik spreek risicocommunicatie-expert Frank Vergeer weer, en die zegt dat we hierop hadden kunnen wachten: in moeilijke tijden willen we nu eenmaal graag helden zien. Nadat het dagenlang over millisieverts is gegaan, hebben tv-programma’s behoefte aan menselijk drama om de aandacht voor de kerncentrales vast te houden.

Vanavond zie ik dat EenVandaag zich ook focust op de ‘Fukushima 50′. Paul Schaap, een oud-medewerker van de reactor in Petten die daar volgens de presentator eerder misstanden aan de kaak stelde’, wil best vertellen dat hij verwacht dat het ‘heel slecht met deze mensen gaat aflopen’. De straling is ‘exorbitant hoog’. Schaap doet een oproep: “Vertel gewoon de waarheid, het is niet in de hand te houden.”

Er zijn ook tegengeluiden. Wórdt het wel een armageddon, daar in Japan? Verscheidene media citeren John Beddington, de belangrijkste wetenschappelijk adviseur van de Britse regering, die verwacht dat er bij een explosie radioactief materiaal tot hooguit vijfhonderd meter de lucht in zal worden geslingerd. Dat komt hooguit twintig kilometer verderop neer. Binnen die cirkel zijn alle mensen al geëvacueerd, erbuiten loopt dus niemand gevaar.

Hoe dan ook, afgelopen nacht is er weer brand geweest in reactor 4. Er zijn gaten geslagen in de buitenwand. Vandaag staat in het teken van een blusoperatie met een helikopter, die voortijdig wordt afgebroken. Er zijn (valse) geruchten over een nucleaire wolk die richting het Aziatische vasteland zou drijven. Kysia Hekster, NOS-correspondente in Moskou, twittert: “Paniek in Ruslands verre oosten neemt toe. Geigertellers, jodiumpillen en vliegtickets naar Moskou raken uitverkocht tegen sky-high prijzen.” In het Journaal zegt Wim Turkenburg dat de situatie ‘bijna niet meer beheersbaar’ is en dat zich ‘een hele erge ramp’ gaat afspelen. Maar een woordvoerder van de Japanse regering zegt weer eens dat er geen direct gevaar is voor de volksgezondheid. Dat laat natuurlijk weer alle ruimte voor eigen invulling: is er indirect dan wél gevaar?


Ik herinner me het boek Wetenschap in het nieuws van Piet Hagen, alweer twintig jaar oud maar met waardevolle tips voor journalisten die deskundigen ondervragen over een ramp. Hoe zorg je dat ze vertellen wat je lezers of kijkers écht willen weten? Ik heb het boek nog in de kast staan. Dit zijn enkele cruciale vragen voor sussende autoriteiten:

Hoe exact zijn uw schattingen?

Zou u naast deze fabriek willen wonen?

Zou u uw kinderen hier in de buurt laten spelen?

Vanavond is een stralingsdeskundige uit Petten te gast bij Nieuwsuur. Hij zat eerder vandaag ook al in de RTL-studio. Het gaat over cijfers: hoe veel radioactiviteit kan een mens verdragen? Het wordt allemaal keurig inzichtelijk in beeld gebracht hoor, daar niet van, maar pas aan het einde stelt Mariëlle Tweebeeke de vraag waar het om draait: “Zou ú nu in Tokio willen wonen?” Ja, dat zou de deskundige. Maar hij is verrast door de vraag en moet nét iets te lang nadenken.

Bij Pauw & Witteman zie ik de man die als Nederlandse held uit de kernramp naar voren zal komen: Diederik Samsom. Op Twitter is hij even een trending topic, en het zijn bijna louter loftuitingen die hem ten deel vallen. “Samsom wordt de hemel in geprezen,” zegt Frank Vergeer. “Zelfs door mensen van een andere politieke kleur. Hij legt het gewoon enorm goed uit. Dat vinden mensen erg belangrijk.” Een Twitteraar: “Als Diederik Samsom over kernfysica spreekt, is hij opeens sympathiek.” Een ander: “Hadden ze Diederik Samsom niet eerder in een nieuwsbulletin dit prettig heldere verhaal kunnen laten uitleggen over de reactoren?”


Het natuurgeweld in Japan verdrong afgelopen weekeinde het nieuws over de strijd in Libië, maar nu is de situatie weer omgekeerd. Benghazi wordt belegerd. En dan is er ook nog de eerste rechtszitting van Robert M. Het is geen dag met spectaculaire ontwikkelingen rond de Fukushima-centrale: er wordt vooral met vereende krachten water aangevoerd om de boel af te koelen. Voor het eerst in een week openen de journaals niet met Japan.

Frank Vergeer constateert dat de verwarring bij de Japanse bevolking er alleen maar groter op moet zijn geworden. “Het ene land trekt mensen uit het gebied terug, het andere niet. Sommige journalisten gaan weg, andere blijven. Voor de achterblijvers is dat heel verwarrend. We bevinden ons in een soort status quo van instabiliteit. Het duurt allemaal te lang. De cijfers vliegen ons om de oren. Het komt de geloofwaardigheid van de Japanse regering niet ten goede.”

Een smeulende kerncentrale waar nauwelijks iets zichtbaars gebeurt. Dat noemt De Telegraaf op de voorpagina van vandaag natuurlijk een ‘NUCLEAIRE TIJDBOM’. De Britse Daily Telegraphkopt ‘JUST 48 HOURS TO AVOID ANOTHER CHERNOBYL’. Maar voorlopig zijn het de laatste werkelijk urgente krantenkoppen. Rond middernacht besluit de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tot de instelling van een no fly-zone in Libië. Het zwaartepunt van het wereldnieuws is definitief gekanteld.

Het nieuws over Fukushima droogt op. Er wordt getracht de stroom te herstellen om zo de koeling op gang te krijgen. De Metrovindt een kwart binnenpagina hiervoor wel voldoende. “Het is als een kaartenhuis in elkaar gezakt,” constateert Frank Vergeer. “Het is een langgerekte ramp,” aldus Diederik Samsom bij Pauw & Witteman. Langgerekt en nagenoeg onzichtbaar, dat is uit media-oogpunt een ramp in zichzelf. Wim Turkenburg vindt het allemaal nog steeds ‘zorgelijk’. Maar is het dat wel? In een opiniestuk in de Volkskrant wijst wetenschapsjournalist Arnout Jaspers erop dat er landen zijn (China, Brazilië, India) met regio’s waar het natuurlijke stralingsniveau altíjd twintig keer hoger is dan in Tokio. ‘Japan eerder bang dan ziek door straling’, kopt Trouw vandaag. Ik herinner me een proefschrift uit 1996 over psychische klachten na de ramp bij Tsjernobyl. Een van de conclusies van onderzoeker Johan Havenaar: de toename van gezondheidsklachten na de ramp onder de getroffen bevolking kan beter vanuit angst voor straling dan vanuit de vrijgekomen radioactiviteit zelf worden verklaard. De komende jaren zal van alles en nog wat worden toegeschreven aan Fukushima, ongeacht hoe het er afloopt.


Er zijn sprankjes hoop. Er komt weer wat stroom beschikbaar voor de koeling van de centrales. Melk en spinazie in de omgeving van de centrale blijken licht besmet; dat verrast niemand. De Volkskrant geeft de ‘deskundigen’ die ons de afgelopen week zo weinig wijzer hebben gemaakt een sneer. Redacteur Rob Vreeken: “Tijdens Tsjernobyl en Three Mile Island zeiden de autoriteiten gewoon: het valt allemaal wel mee. Punt. Eigenlijk is dat de ideale situatie. Dan weet je als burger gewoon dat je wordt genaaid. Dat biedt toch een soort zekerheid.”

Duitsland is het Europese land dat het felst reageerde op de nucleaire crisis in Japan. De politieke koers rond kerncentrales werd drastisch verlegd. Duizenden gingen de straat op. In de kiosk koop ik Bild am Sonntag, de krant die als geen ander aanvoelt wat er bij de Duitsers leeft. Eén pagina in de krant gaat over Japan. Vier pagina’s zijn gewijd aan de plotselinge dood van het ijsbeertje Knut in de dierentuin van Berlijn. Een week lang was Japan in de collectieve beleving dichterbij dan ooit. Nu is het weer wat het altijd is geweest: een land aan de andere kant van de wereld.

Onderwerpen