Spring naar de content

Zwaaien naar Kooistra en Worthy

Waarin we afscheid nemen van een kroegbaas en de waarheid.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Sjoerd Kooistra is allang niet meer onder ons, maar de legendarische knijpenverzamelaar komt tot leven in het boek De zaak Kooistra van de Quote-journalisten Henk Willem Smits en Joost van Kleef.

Plaats voor de boekpresentatie was gekozen met gevoel voor historie: Soho, in de Amsterdamse Reguliersdwarsstraat. Het lokaal maakte indertijd deel uit van de portfolio van Kooistra, die het kocht toen het nog 36 op de Schaal van Richter heette. Uiteraard is alles terug te vinden in het boek, dat als subtitel meekreeg: Opkomst en ondergang van een horecamagnaat. Kooistra was de spin in een duizelingwekkend systeem waarbij drie partijen met grote sommen geld schuiven: de eigenaar, de uitbater en de bierbrouwer. En de cafébezoeker moet het allemaal bij elkaar drinken. Sjoerd kocht er huizen, boten en auto’s van, maar ook schandknaapjes, weten de auteurs.

Klaas Kooistra en Martin Nijdam komen eveneens in het boek voor. Klaas is een broer van de overledene. Hij bekeek al in een vroeg stadium hoofdschuddend de talloze boekhoudkundige strapatsen van Sjoerd. Gevleugeld citaat uit het boek: “Zelfs als Sjoerd naar de wc ging nam hij een telmachine mee.” Nijdam is uitbater van Soho en was ooit de belangrijkste pachter van Kooistra. De beide auteurs hebben het kunstje geleerd bij biografieprofessor Hans Renders in Groningen, hier naast journalist en auteur Stan de Jong.

Elders in de stad werd ook afscheid genomen. Niet van het leven, zoals Sjoerd Kooistra, maar van een debuutloos bestaan. James Worthy heeft zijn eerste boek geschreven, en dat zullen we weten ook. Zijn uitgever is Oscar van Gelderen, die voor mediaspektakel zijn hand niet omdraait. Voorbij is de tijd dat je een boek Oorlog en vrede noemde, of Misdaad en straf. James Worthy’s boek heet naar de schrijver zelf. James Worthy dus. De auteur is een geduchte stotteraar en laat het voorlezen aan bekende collega’s over. Zoals Anna Drijver en Arie Boomsma.


Zelf zit de auteur in een met ballonnen versierde stoel. Maar als iedere debutant heeft hij zijn familie meegenomen. Daarin verschilt hij in niets van al die andere nieuwe schrijvers, van wie het merendeel alweer vergeten is. Zijn zus Bianca mag zelfs een toespraakje. Ze heeft een zoontje dat aan het wisselen is. Dit alles is voorgekookt door de briljante Oscar van Gelderen, dus er moet een hoger plan achter zitten, dat zal allemaal duidelijk worden.

Als dan toch eindelijk iedereen uitgesproken lijkt, rijst de auteur van zijn feestelijke stoel. En hij overhandigt het eerste exemplaar aan zijn moeder Teuntje.

En warempel, hij zegt het echt: “Mama, die sekspassages, dat is allemaal fictie. Het is verdichting, ik heb het allemaal verzonnen.” Het is alsof voor je geestesoog in 1947 een jeugdige Gerard Reve zijn ouders bezweert: “Dat van die bessen-appelwijn, dat was maar een geintje. Jullie drinken altijd pomerol, dat weet iedereen.”