Spring naar de content

Groeten uit Balconia

Waarom toch altijd die vakantie in het buitenland? Thuis, op het balkon of rond het erf, kan het ook reuze gezellig zijn. Bekentenissen en tips van een thuisblijver.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Schiphol is op z’n mooist als je niet weg hoeft. En dan het liefst in het hoogseizoen, op een doordeweekse ochtend rond half zes. Dan zindert het in de Vertrekhal van de hooggespannen verwachtingen voor het beloofde land, de doodsangst voor de tocht door de lucht, van de berusting voor het kind dat een wereldreis gaat maken. Als mieren staan ze opeengepakt in rijen voor de incheckbalies, de meesten in hempies uitgedost zodat aan hun tattoos, kettingen, ringen, oorbellen en haken niet valt te ontkomen. De kinderen, toch al uit hun slaap gehaald, kunnen de prikkels niet meer aan en brengen de ouders tot een smakelijk soort razernij.
Het ruikt naar poep, ik kan het ook niet helpen. Ergens moet een wc zijn verstopt geraakt. Te veel darmen staan op springen, te veel papier is gebruikt, want lekker gratis natuurlijk.
De stem van de omroepster is dreigend en verleidelijk tegelijk. Geen vertraging, wel vertraging, hoe dan ook nog even, en dan is er geen weg meer terug. Dan begint het verplichte genieten.
Ze sjouwen door de douane, naar het tax free-gebied waar hij meteen aan het bier gaat en zij zich in een studiootje nog snel een paar nepnagels laat opplakken.
Vanuit de Vertrekhal kan ik zien hoe het vakantievolk troost zoekt bij elkaar. Er passeert een piloot van Transavia, een kleine, kalende latino. Hij kijkt niet op of om naar het zooitje dat hij moet wegbrengen. Het liefste dumpte hij ze straks ergens boven zee.
Dan gaan de gate-deuren open en wurmen de mieren zich door de slurf. Fijne vakantie, zeg ik in mezelf, maar ik ga lekker niet mee. Ik blijf de komende drie weken thuis, op Balconia.

Wat drijft de reizende mens? Ik heb het nooit zo goed begrepen. In vroeger tijden was reizen iets voor de armen, op zoek naar werk, voedsel, onderkomen, een wijf. Reizen was levensgevaarlijk, want onderweg loerden struikrovers. De kasteelheren verlieten hun landgoederen nooit, of het moest zijn voor een ritje met de diligence. Ik spiegel mij graag aan hen, al ben ik niet zo gefortuneerd en is mijn ‘kasteel’ een gezinswoning met een tuintje in Heerlijk Haarlem.
Lees het gehele artikel in de HP/De Tijd van deze week.