Spring naar de content

Publiek voorgelogen over Syrië

De afgelopen maanden zijn we via de media getuige geweest van ‘massale uitbraken van geweld’ in diverse plaatsen in Syrië. Maar klopt dit beeld wel? Nee, luidt het antwoord van de Brusselse professor politieke wetenschappen Pierre Piccinin. En hij kan het weten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Als onafhankelijk verslaggever reisde Pierre Piccinin vorige maand van de zuidelijke stad Daraa via Damascus naar Homs, Hama, Maarrat an-Numan. Hij eindigde in Jisr al-Shughur, aan de grens met Turkije. In de eerste plaats is het al opmerkelijk te noemen dat Piccinin zich vrijelijk kon gewegen en zonder al te veel problemen het land binnen kwam; volgens het beeld dat de media schetsen is het voor verslaggevers vrijwel onmogelijk de grens over te steken. Tuurlijk, met een journalistenvisum maak je weinig kans, maar het risico dat je loopt als je met toeristenvisum het land betreedt, is niet onverantwoord groot. Arnold Karskens reisde in mei ook zonder problemen op een toeristenvisum door Syrië en ik deed een maand daarvoor hetzelfde. In het ergste geval word je, na wat intimiderende ondervragingspraktijken, het land uitgezet.

Goed, wat kwam Piccinin tegen in de brandhaarden die hij bezocht in Syrië? De nodige protesten, uiteraard. Sommigen waren zondermeer gewelddadig, maar van een omvangrijke protestbeweging, dan wel een woedende volksmenigte die om het aftreden van het regime van Assad schreeuwt, was geen sprake. In een op internet gepubliceerd verslag beschrijft Piccinin hoe hij in Hama op het dak van een hoog gebouw probeerde de situatie in kaart te brengen. ”Op het Asadi plein klonk het luidruchtige gebed van duizenden mensen, die uit de hele stad bijeengekomen waren en gezamenlijk ‘Allahu Akbar’ riepen. In dezelfde nacht berichtte persbureau AFP dat er in heel Syrië miljoenen demonstranten waren, waarvan alleen al in Hama 500.000. In werkelijkheid zijn dat er niet meer dan zo’n 10.000 geweest.”

Piccinin wijt deze verkeerde inschatting aan de bron waar AFP gebruik van heeft gemaakt, namelijk de Syrian Observatory for Human Rights (SOHR). Deze Syrische mensenrechtenorganisatie, die in Londen zetelt, heeft min of meer een monopolie opgebouwd wat betreft het verstrekken van informatie aan de media. En laat de president van de organisatie nu net Rabi Abdel-Rahman zijn; fervent tegenstander van het Baath’ regime en, volgens ingewijden, een bewonderaar van de Moslimbroederschap.

Daarop voortbreiend, komt de Belgische professor tot de conclusie dat de Moslimbroederschap bij de meeste protesten in Syrië de organiserende kracht is. De protesten vinden namelijk met name rondom de moskeën plaats en er wordt ruimschoots met godsdienstige kreten gestrooid. Een te snel getrokken conclusie. Dat de moskee een populaire plek is om te demonstreren, is logisch gezien haar centrale ligging (vaak is er ook nog een plein voor een moskee, dat zich goed leent voor bijeenkomsten). Bovendien geldt de moskee als relatief veilige haven, die vanuit het geloof bescherming biedt. Wat betreft de islamgerelateerde kreten die tijdens de protesten vallen: het valt natuurlijk niet te ontkennen dat de meeste Syriërs uiterst religieus zijn, maar dat hoeft niet meteen te betekenen dat de kreten een steunbetuiging zijn aan het adres van de Moslimbroederschap. Het kan eerder aan wanhoop worden toegeschreven. In een situatie van complete chaos, is Allah de enige die een helpende hand kan toereiken, zo gelooft men. Komt bij dat er in Syrië, anders dan in Egypte, nauwelijks gesproken kan worden van een goed georganiseerde Moslimbroederschap. Na februari 1982, toen de vader van de huidige president in Hama een massaslachting onder protesterende Moslimbroeders aanrichtte, zijn er weinig prominente leden overgebleven. Zij die overbleven, hebben nooit de kans gehad om zich openlijk tot hun aanhangers te richten, gezien de klopjacht die het regime Bashar al-Assad, in navolging van zijn vader, op Moslimbroeders maakte.

De kans is aanwezig dat de Moslimbroederschap zich gaat ontpoppen tot politieke autoriteit als het regime van Assad daadwerkelijk valt. Maar zo ver is het nog lang niet, als we Piccinin mogen geloven.

Onderwerpen