Spring naar de content

Doei mam, ik ben weg

Het is een mijlpaal, de eerste dag dat een kind naar de middelbare school gaat. Maar hoe stoer ze ook doen, het blijft eng. Stel dat je gepest wordt, of geen vrienden krijgt?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De zomervakantie duurde lang, maar toch dient de dag dat het oudste kind naar de middelbare school gaat zich onverwacht snel aan. ’s Morgens bij het ontbijt slaan de ouders een zo opgewekt mogelijke toon aan. Hun nervositeit mag er niet in doorklinken. Moeder smeert boterhammen, vader leest de krant, als op een doodnormale ochtend. “Pindakaas?” roept het kind verontwaardigd uit, als de vertrouwde geur zijn neus bereikt. “Ik wil helemaal geen pindakaas op mijn brood. Doe maar gewoon kaas. En niet in een trommel stoppen, gewoon in een boterhamzakje.” Moeder trekt haar wenkbrauwen op, maar zegt niets als ze een nieuwe stapel boterhammen uit de zak pakt. Ondertussen werpt ze voortdurend een blik op de klok; het kind mag niet te laat komen. Zeker niet op de eerste schooldag. Liever iets te vroeg, maar ook weer niet zo vroeg dat het als eerste op het schoolplein arriveert.

Dan komt onvermijdelijk het moment dat hij op zijn fiets stapt. Het is een nieuwe, op de groei gekocht. Hij fietst er een beetje slingerend mee weg, in zijn zorgvuldig uitgezochte nieuwe kleren (de eerste indruk is cruciaal) en op zijn rug een nieuwe Eastpack. Hij kijkt nog een keer om, met een flauw lachje, en zwaait. Zijn ouders zwaaien terug, net iets te enthousiast. Daar gaat hij, hun brugklasser.

Zo ongeveer gaat het vaak. De eerste middelbare-schooldag brengt heel wat beroering teweeg, bij ouder en kind, en misschien nog wel het meest bij de eerste. Het kind wordt groot en baant zich een weg naar volwassenheid. De ouders zullen niet meer precies weten met wie hun spruit omgaat, ze zullen niet meer vanzelfsprekend regels kunnen opleggen.

Vanaf het moment dat het kind naar zijn nieuwe school fietst, moeten de ouders het loslaten. Voor het eerst is het ‘logisch’ dat de ouders niet meefietsen. Ze zullen erop moeten vertrouwen dat het kind op eigen kracht veilig door het verkeer heen laveert, dat het zich op school goed gedraagt, de ‘juiste vrienden’ uitkiest, dat het niet spijbelt.

Lees het hele artikel in de HP/De Tijd van deze week.

Onderwerpen