Spring naar de content

Rutte kiest voor de euro

Twee inzichten die helpen om elk gedonder over de munt te begrijpen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Mocht u de euro afgelopen zomer op de camping in Frankrijk, Italië of Griekenland – waar u er natuurlijk vrolijk mee betaalde – uit het oog verloren hebben, dan praat ik u graag even bij. Inmiddels gaat het allang niet meer alleen over Griekenland, Ierland en Portugal, maar hebben de financiële markten ook Italië, Frankrijk en België in het vizier. En afgelopen zomer gaf de Europese Centrale Bank (ECB) een vermogen uit om de rente van deze landen op een niveau te houden waarop ze nog voor vol worden aangezien. Dat was voor de Duitse ECB-hoofdeconoom Jürgen Stark afgelopen week reden om zijn baan op te zeggen. Stark vindt het maar niets dat de ECB landen uit de wind houdt en zich ondertussen steeds minder omzichtig met hun begrotingsbeleid bemoeit. Dat is hem allemaal veel te politiek voor een onafhankelijke bank.

En vraagt u zich af wat de Nederlandse regering van deze ellende vindt die nu al meer dan een jaar voortsleept? Het antwoord kennen we inmiddels. Het luidt: dit nooit meer. Premier Mark Rutte (VVD) en minister van Financiën Jan Kees de Jager (CDA) lieten afgelopen week weten dat landen die zich niet aan de afspraken houden, in de toekomst uit de euro gezet moeten kunnen worden. Dat leverde veel reacties op, variërend van ‘gooi de Grieken er dan meteen maar uit’ (Wilders), tot allerlei varianten op ‘het is niet verstandig van meneer Rutte om dit soort dingen te zeggen’ (PvdA, GroenLinks).

Rutte doorbrak met zijn standpunt het Europese taboe op de discussie over het uit de euro zetten van landen. En terecht. De euro kan niet zonder exitroute voor afvallige landen, zoals een goed huwelijk niet kan zonder huwelijkse voorwaarden.


Voor het geval u de komende tijd in al het gekrakeel over rentespreads en obligatiemarkten de kluts weer dreigt kwijt te raken, geef ik u hieronder een paar inzichten over de euro die u nooit moet vergeten, en die meestal verklaren waarom er weer gedonder is.

Allereerst: ja, een Europese muntunie is mogelijk. Maar dan moeten de deelnemende landen ook een gezamenlijke begroting hebben, of een mechanisme om elkaar te helpen als een van hen failliet dreigt te gaan. Dat mechanisme is er niet. Voor de tegenstanders van de euro was dat destijds reden om niet aan de munt te willen beginnen, maar de voorstanders weerhield het er niet van. Die voorstanders waren optimisten, ze wilden het momentum na de val van de Muur benutten. Het zou vanzelf goedkomen want de euro zou landen dwingen om naar elkaar toe te groeien – ook politiek, zo was de redenering.

Dat leidt tot het tweede inzicht: de eurocrisis is een politieke crisis. Financiële steun gaat over belastinggeld, en is dus een politieke kwestie. Het mag dan noodzakelijk zijn om politiek naar elkaar toe te groeien, dat maakt het nog geen eenvoudig proces. Wat in het ene land een ‘politieke unie’ mag heten, kost politici met zo’n ambitie in een ander land de kop.

Dat vraagt om voorzichtig manoeuvreren en oppassen met woorden. Ook Mark Rutte is op pad met een dubbele boodschap. Zo pleitte hij afgelopen week voor het instellen van een Europese politieagent (in dit geval een eurocommissaris) die landen kan aanpakken als ze zich niet aan de afspraken houden. Volgens Rutte draagt hij daarbij geen enkele bevoegdheid over naar Brussel. Vanuit het huidige Nederlandse perspectief klopt dat misschien. Immers: Nederland nam de afspraken om de euro te steunen altijd serieus, en zou tot nu toe weinig te vrezen hebben gehad van zo’n ‘begrotingsautoriteit’. Maar in de toekomst kan dat anders liggen. Ook hier kunnen onvoorziene crises tot begrotingsproblemen leiden. Wat Rutte betreft schuift in zo’n geval voortaan een ambtenaar uit Brussel aan bij de betrokken ministeries.


Dat mag dan van Rutte geen overdracht van autonomie heten, dat is het natuurlijk wel. Maar Rutte – zie het eerste inzicht – kan niet anders. De euro handhaven zonder overdracht van autonomie, is onmogelijk. Rutte kiest met zijn strategie definitief vóór de euro.

Onderwerpen