Spring naar de content

In Rio is de politie je ergste vijand

Rio de Janeiro is een van die plaatsen waar je net iets gemakkelijker een verdwaalde kogel tussen de oren krijgt dan elders. Die komt dan niet van een drugsbende, maar van een politieagent. ‘De grondoorzaak van extreem geweld ligt bij de staat zelf.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In Jardim Batan, een van de honderden favela’s (sloppenwijken) van Rio de Janeiro, is het verbazingwekkend rustig voor een warme zondagnamiddag. Geen praatzieke Braziliaanse flair hier. De bewoners van Batan houden de lippen stijf op elkaar, de blik strak op de snelste vluchtweg gericht. Ze zijn niet vergeten wat er drie jaar geleden met al te nieuwsgierige journalisten is gebeurd. Politiepatrouilles rijden af en aan, machinegeweren intimiderend door de ramen op de stoep gericht. Ze zijn hier nog niet zo lang. Decennialang heeft de overheid het bestaan van Jardim Batan ontkend. De wijk werd overgelaten aan de willekeur van zwaarbewapende drugsbendes. Tot de militie Aguia, Portugees voor arend, met de hogedrukreiniger door de favela ging: drugsbendeleiders werden geliquideerd of verjaagd en Aguia, een paramilitaire groepering van politieagenten, ex-agenten en gewapende burgers, nam de macht in handen.

Darcilia Moraes zag het jarenlang met lede ogen aan vanuit haar café in de hoofdstraat. Diepe groeven in haar gezicht en een schuchtere blik verraden heel wat angstige jaren op de teller. Zoals de rest van de buurtbewoners is Darcilia wantrouwig. “Alles gaat hier goed, we hebben nooit problemen,” stamelt ze naar haar tenen starend. Pas als de twee mannen die ons gesprek van op enkele meters volgden doorlopen, wordt Darcilia loslippiger: “Toen de drugsbendes hier de scepter zwaaiden, leefden we in pure terreur. Bijna wekelijks waren er vuurgevechten en vielen er doden. Ouders troffen hun kind in bed aan met een kogel in het hoofd. We waren aanvankelijk blij toen de militie korte metten maakte met de kartelleden. Er was een tijdje geen geweld meer. Tot zij zelf mensen begonnen af te persen en te vermoorden.”


In april 2008 besluit een ploeg van de Braziliaanse krant O Dia de activiteiten van Aguia in kaart te brengen. De journalist, fotograaf en chauffeur huren een appartementje in het hol van de leeuw. Ze slagen er enkele weken in om undercover de wijk te verkennen, tot de militie hen op 14 mei betrapt. Die sleept hen mee naar het hoofdkwartier, een villa met zwembad van waaruit vroeger ook de drugsbendeleiders opereerden. De journalisten worden geslagen en geschopt. Ze moeten de wachtwoorden van hun computers en e-mailadressen geven. Als de milicianos zien dat ze de afgelopen weken verscheidene e-mails met informatie over de militie naar de redactie hebben verstuurd, krijgen ze stroomstoten toegediend en worden ze tot een spelletje Russische roulette gedwongen. Na zes uur folteren worden ze op straat gedropt.

De martelingen in Jardim Batan zorgen voor voldoende mediaspektakel en publieke verontwaardiging om de overheid tot actie te dwingen. Batan wordt ‘gepacificeerd’: speciale politie-eenheden bezetten het hoofdkwartier van de militie en de rest van Jardim Batan. Het linkse parlementslid Marcelo Freixo krijgt, na maanden aandringen, groen licht om een onderzoekscommissie naar de milities te starten. Regisseur José Padilha vindt in dit alles genoeg inspiratie voor zijn vervolg op de speelfilm Tropa de Elite (2007). Hoofdpersoon kapitein Nascimento (Wagner Moura), die in de eerste Tropa-film nog moordend en martelend de drugsbendes te lijf gaat, wordt in deel twee tot ondersecretaris van het veiligheidssecretariaat van Rio de Janeiro gepromoveerd. Hij wil zijn strijd tegen de drugshandel voortzetten, maar komt tegenover een veel machtiger vijand te staan. Hooggeplaatste politici leiden meedogenloze milities die hen van stemmen en macht moeten verzekeren. Tropa de Elite 2 (2010) werd in korte tijd de populairste Braziliaanse bioscoopfilm ooit, met elf miljoen bezoekers.


“Heel wat corrupte politici en militieleiders herkenden zichzelf terecht in personages in de film, maar ze konden daar natuurlijk niet publiekelijk over klagen; dat zou een schuldbekentenis zijn,” lacht Padilha. Aan het schrijven van het script is een jaar intensieve research voorafgegaan: “De opstand in de zwaarbewaakte gevangenis Bangu 1 in de openingsscène van de film, het willekeurig moorden door militieleden, de banden met politici… Ze zijn allemaal op bewezen feiten gebaseerd. De scène waarin de militie een wapendepot van de politie overvalt, is op de locatie geschoten waar de beruchte militie Liga da Justiça echt wapens heeft buitgemaakt.”

Tropa de Elite 2 is voor Padilha het sluitstuk van een drieluik. In de documentaire nibus 174 en de eerste Tropa-film toont hij hoe de staat bijdraagt aan stedelijk geweld door de overheidsinstellingen die dat geweld zouden moeten aanpakken slecht te beheren. “De wijdverspreide corruptie in het politiekorps wordt in stand gehouden door een erbarmelijke opleiding en erg lage lonen voor agenten. Gedetineerden worden gemarteld in overbevolkte gevangenissen. Tropa de Elite 2 maakt het betoog compleet en toont hoe de problematiek uit de eerste films grotendeels voortkomt uit politieke corruptie en wanbeleid. De hoofdoorzaak van geweld in de staat Rio de Janeiro zijn de staat zelf, en de manier waarop politici de instellingen beheren om zelf aan de macht te blijven.”

Het aantal politici dat het tegen de milities en hun politieke vrienden heeft opgenomen, blijft voorlopig beperkt tot één: Marcelo Freixo. Voordat hij verkozen werd in het parlement van de staat Rio was Freixo actief als mensenrechtenactivist en onderzoeker bij de Braziliaanse ngo Justiça Global. Hij gaf les in de gevangenis en werd opgetrommeld door de politie wanneer er bij gevangenisopstanden met gedetineerden moest worden onderhandeld. Eenmaal in het parlementaire pluche genesteld wist Freixo zich in snel tempo op te werken in de wetgevende hiërarchie. Dankzij de media-aandacht rond de gemartelde journalisten in Jardim Batan slaagde hij erin een parlementaire onderzoekscommissie in te stellen die de activiteiten van de milities zou onderzoeken. Al snel begonnen er koppen te rollen. Het eindrapport van de onderzoekscommissie leidde tot meer dan vijfhonderd arrestaties.


In Freixo’s onderzoeksrapport vond Padilha meer dan voldoende inspiratie voor de bandietenrollen van Tropa de Elite 2. Het personage Fraga (Irandhir Santos) is dan weer op Freixo zelf gebaseerd: de idealistische mensenrechtenactivist die in het parlement verkozen wordt en daar met een onderzoekscommissie keet gaat schoppen. “In het Braziliaanse systeem winnen corrupte politici het bijna altijd van de eerlijke. Wat Freixo doet, is uitzonderlijk,” vindt Padilha. “Ook hebben we nauw met Freixo samengewerkt bij het schrijven van het scenario.” Nog voordat Tropa 2 in de zalen kwam, werd Freixo overtuigend herverkozen. Met de actieve steun van Braziliaanse beroemdheden, onder wie Padilha en Tropa-hoofdrolspeler Wagner Moura, moest hij bij zijn herverkiezing in 2010 enkel televisiester Wagner Montes in stemmenaantal laten voorgaan.

Freixo’s 25 (!) parlementaire medewerkers, voornamelijk twintigers, hossen druk kwebbelend tussen de vele bureaus in zijn kantoor in het parlement. Een portret van Che Guevara verraadt dat Freixo trouw is gebleven aan zijn revolutionaire roots, maar hij heeft daar wel een prijs voor betaald. Op de vraag waarom hij de eerste en enige politicus is die de milities aanpakt, haalt hij een stapeltje verfrommelde brieven en afgedrukte e-mails uit zijn achterzak en gooit die op tafel. Stuk voor stuk doodsbedreigingen en politieaangiftes. “Ik kan mijn huis niet meer uit zonder vijf lijfwachten. Ze staan hier buiten voor de deur. Wanneer ik niet meer herverkozen word, moet ik Brazilië ontvluchten,” vreest Freixo. Zijn vrees is niet ongegrond. De mensenrechtenorganisatie Human Right Watch schreef in een onderzoeksrapport in 2009 al dat bij milities concrete plannen gevonden waren om Freixo te vermoorden. De linkse parlementariër stopt zijn energie dan ook grotendeels in pogingen collega’s rechtstreeks van het parlement naar de gevangenis te sturen.


“En terecht! Ik schat dat tien procent van dit parlement zuiver op de graat is. Veel steun hoef ik hier dus niet te verwachten,” zucht Freixo. “Ook de ‘schone’ parlementsleden zijn erg terughoudend vanwege de risico’s. Ik wil ook niet beweren dat ík niet bang ben. Ik heb niet de bewegingsvrijheid die andere mensen hebben. Mijn zoon van twintig is ongerust als ik de deur uitga – dat is niet normaal natuurlijk. Ik wil het zeker niet romantiseren. Maar als ik de balans opmaak, loont het de moeite. We hebben al heel wat overwinningen behaald. Ik word trouwens al bedreigd sinds ons parlementair onderzoek naar de milities in 2008, dus het went wel.”

Het eindrapport van dat onderzoek legde een bom onder het veiligheidsbeleid van Rio de Janeiro. Als voorzitter van de onderzoekscommissie bracht Freixo gedetailleerd de milities en hun politieke banden in kaart. Paramilitaire groeperingen controleerden 170 gebieden ten tijde van het onderzoek. Ondertussen zijn dat er volgens de parlementariër al meer dan 300, waaronder niet enkel favela’s, maar ook wijken van de middenklasse. Ze worden geleid door veiligheidsambtenaren, zoals politieagenten, brandweerlui, cipiers of militairen, naast ex-agenten en gewapende burgers. Toen de eerste milities eind jaren tachtig het licht zagen, zagen velen ze als een beter alternatief voor de drugsbendes. Ze brachten orde in wijken waar de overheid nooit aanwezig was geweest. Bendeleiders werden opgeruimd. Een jointje roken kon al voldoende zijn om geëxecuteerd te worden. Ook geblondeerd haar is sindsdien in sommige wijken verboden, want dat wordt als ‘typisch drugsdealer’ beschouwd. Stilaan hebben de milities een schrikbewind gevestigd dat drugsbendes op padvinders doet lijken. Volgens Freixo zijn de moordcijfers het hoogst in wijken waar milities de plak zwaaien. Het onderscheid met de reguliere politie is soms moeilijk te maken, omdat milities vaak door agenten bevolkt worden, of steun krijgen van de plaatselijke korpschef.


Naast terreur steunen milities op een eigen economie, voor veel milicianos een winstgevende aanvulling op hun karige politieloontje. Winkeliers en buurtbewoners moeten een ‘veiligheidstaks’ betalen in ruil voor bescherming. Het lucratieve alternatieve openbaar vervoer met particuliere minibusjes wordt gemonopoliseerd, net als de distributie van gas, drinkwater en illegaal afgetapte kabeltelevisie en internet.

Freixo: “We hebben de bankrekeningen van militieleden nagetrokken. Een van de onderzochte milities ontving 60.000 euro per dag – alleen al aan alternatief transport! Milities hebben heel wat gemeen met de Italiaanse maffia: ze zijn er enkel uit winstbejag, met veiligheid heeft het niets te maken. Naast de gewapende arm zorgen ze ook voor sociale assistentie. Alle milities hebben een sociaal centrum, vaak betaald met overheidsgeld. Daar kunnen bewoners gratis naar de tandarts of hun haar laten knippen.”

Daar komt volgens Freixo de politiek tevoorschijn. “Elke miliciano is verbonden aan een politicus. Buurtbewoners krijgen die diensten aangeboden als ze voor een door de militie gesteunde politicus stemmen. Of ze worden ertoe gedwongen. In principe is de stemming geheim, maar militieleiders dreigen dat ze de lijsten met stemkeuzes in handen krijgen. Mensen geloven dat, ze zijn bang. Met de onderzoekscommissie brachten we stemconcentraties in verschillende wijken in beeld. Overal hengelt de politicus met militiesteun de meeste stemmen binnen.

“Milities steunen consequent de partij van de burgemeester of de gouverneur om hun machtsbasis te versterken. Want wie wijst de afgevaardigden, de schooldirecteur en de directeur van het plaatselijke ziekenhuis aan? De lokale basis van de gouverneur of de burgemeester. En wie is die lokale basis? De militie. Voor politici is militiesteun van fundamenteel belang. Overheidsinvesteringen zijn dan ook heel sterk op het behoud van die machtsbasis gericht. Alle investeringen in de wijk Campo Grande gingen via de broers Natalino en Jernimo Guimarães. De ene zit bij de partij van de burgemeester, de ander bij die van de gouverneur.” Voormalig gemeenteraadslid Jernimo ‘Jerominho’ Guimarães en ex-parlementslid Natalino José Guimarães, op wie parlementslid Fortunato in Tropa de Elite 2 is gebaseerd, wisten politiek en militie naadloos te combineren. Twaalf jaar lang leidden ze de 132 man sterke militie Liga da Justiça, die met extreem geweld en het Batman-logo als symbool de regio Campo Grande domineerde. In het eindverslag van de parlementaire onderzoekscommissie verklaarde politiechef Eduardo Soares dat Liga da Justiça negentig procent van Campo Grande controleerde, een stadsregio met meer dan een miljoen inwoners – ongeveer evenveel als grootstedelijk Amsterdam. Volgens Soares pleegde Liga da Justiça minsten 98 moorden in drie jaar tijd. Liefst zo gruwelijk mogelijk, om een voorbeeld te stellen aan de bevolking. Aanvankelijk was het erg moeilijk bewijzen te vinden tegen de militieleden, want wie wilde getuigen, werd geliquideerd. Toch konden de broers Guimarães niet aan hun arrestatie ontsnappen, net zoals meer dan vijfhonderd andere militieleden die hun naam in het parlementaire onderzoeksrapport zagen verschijnen.


“En toch zijn er nu meer milities dan in 2008,” zegt Freixo. “Alleen paramilitairen arresteren haalt niets uit. Hun machtsbasis blijft ongeschonden. Nieuwe milicianos zetten de economische activiteiten gewoon voort. In het onderzoeksrapport hebben we 58 concrete aanbevelingen gegeven, zinvolle beleidsmaatregelen voor verschillende beleidsniveaus – van het stadsbestuur tot het nationaal congres. Die gaan van hogere lonen voor politieagenten tot de registratie van alternatief openbaar vervoer en gasdistributie. Maar met geen enkele van de aanbevelingen hebben ze iets aangevangen. Wat Beltrame (veiligheidssecretaris van de staat Rio – JdD.) bijvoorbeeld niet kan uitleggen, is waarom er geen UPP’s zijn in door de milities gedomineerde territoria.”

De Unidades de Polícia Pacificadora (UPP) zijn het stokpaardje van de huidige regering van Rio de Janeiro. Drugsbendes worden met militair machtsvertoon verjaagd, waarop eenheden van de pacificatiepolitie de wijken intrekken om er – vaak voor het eerst – het staatsgezag te laten gelden. Het enige militiegebied dat door de pacificatiepolitie werd bezet, is Jardim Batan, dat door de gemartelde journalisten een bijzondere symboolwaarde kreeg. Voor José Mariano Beltrame, verantwoordelijkheid voor veiligheid in de regering, zijn UPP’s verder niet aan de orde: “UPP’s moeten territoria controleren die door drugsbendes zijn veroverd. Milities bestrijd je op een andere manier, met onderzoek en gevangenisstraffen. Dat doen we dan ook meer dan ooit. Elk jaar worden er meer paramilitairen opgepakt, en we hebben de laatste jaren acht politici gearresteerd.”

“De overheid moet net wél het territorium uit handen van de milities halen,” vindt Freixo. “De waarheid is simpeler: er zijn geen UPP’s in militiegebieden omwille van de politieke banden, en omdat de milities gewoonweg geen prioriteit zijn voor de overheid. Integendeel zelfs: als milities korte metten maken met drugsbendes en wijken controleren, moet de politie zich er niet meer mee bezighouden.”


Ondertussen blijft Freixo op de machtsinstellingen inbeuken. Een tweede onderzoekscommissie onder zijn voorzitterschap moet de illegale wapenhandel in kaart brengen. Toen in november 2010 elitetroepen van de politie, BOPE geheten, de favela Complexo do Alemão heroverden op drugsbendes, werden in de wijk enorme wapenarsenalen aangetroffen. Freixo: “De controle van de staat over haar wapens is onrustbarend zwak. Het onderzoek verloopt ook erg moeilijk. Wapenhandelaren zijn machtig en weinig zichtbaar. Wel weten we al dat mensen van binnen het politiekorps nauw bij de wapenhandel betrokken zijn, maar ik kan daar verder nog niet al te veel over kwijt.” In september belooft het eindrapport van de onderzoekscommissie opnieuw in te slaan als een bom.

In een achterbuurt van Rio de Janeiro hebben stortbuien de bewoners hun huizen in gespoeld. De slecht onderhouden, verlaten straten zijn onder een donkergrijze hemel grauw als een ondergrondse parkeergarage. Wat ooit een voetpad was, heeft een tweede leven als vuilnisbelt gekregen. Toch liggen hier de fotostudio’s waar acteur Wagner Moura een interview wil geven. Tropa de Elite 2 maakte van Moura het eerste echte icoon in de Braziliaanse filmgeschiedenis. Drie jaar na de eerste Tropa-film roept zijn personage (BOPE-commandant Nascimento) nog steeds controverse op. Rechts Brazilië zag Nascimento graag drugsdealers neerknallen, terwijl progressieven steigerden bij het extreme en willekeurige geweld van de BOPE-elitetroepen.

Moura: “Na de eerste film werden we in sommige Europese media als fascisten afgeschilderd. Zelfs in Berlijn, waar we de Gouden Beer kregen, beschuldigden ze ons ervan de gewelddadige praktijken en denkbeelden van Nascimento te promoten. Absurd uiteraard – niemand beschuldigt Francis Ford Coppola ervan te denken als Don Corleone.”


Moura had dan ook niet verwacht dat Nascimento een Braziliaanse held zou worden. “Hij was als antiheld bedoeld. Nascimento foltert en moordt naar eigen goeddunken, laat mensen stikken in een plastic zak tot ze bloed ophoesten en heeft duidelijk psychische problemen. Maar hij zit niet achter het geld aan, en dat maakt hem zo populair. In Rio kun je doen wat je wilt, zolang je geld hebt: je geeft de politie 1000 real (450 euro) en alles is opgelost. Een niet-corrupte smeris is voor de Brazilianen een verademing. Ze vinden het prachtig hoe Nascimento een corrupte politicus in elkaar slaat, en ik begrijp dat. Brazilië is een land van straffeloosheid. Dat soort mensen krijgt geen slaag; ze komen overal mee weg.”

Na de eerste Tropa de Elite kwam ook regisseur Padilha onzacht met de machtsinstellingen in aanraking. “De politie wilde iedereen vervolgen die aan de film had meegewerkt. Ze dreigden me thuis te komen oppakken en er werden diverse rechtszaken tegen ons aangespannen. Deze keer hadden we echter niets te vrezen. De film was meteen een enorm succes, wat het politici erg moeilijk maakte om ons te vervolgen zonder het publiek tegen zich te krijgen. Bovendien hebben we alle rechtszaken na de eerste film gewonnen.”

Tropa de Elite 2 heeft in Brazilië al heel wat deining veroorzaakt. Toch wil Padilha het effect op lange termijn relativeren: “Eén film alleen zal niet veel uithalen, maar een hoop films, boeken en toneelstukken samen kunnen wel een verschil maken. Ze creëren een sfeer van debat rond gevoelige thema’s. Nu ook de massamedia de milities beginnen aan te vallen, wordt het risicovoller voor politici om zich ermee in te laten. Als de media politici in de verf zetten die milities bestrijden, zal dat beleidsmakers ook motiveren dat effectief te doen. Niet alle politici natuurlijk. Voor sommigen zullen de persoonlijke belangen het risico waard blijven om de milities onvoorwaardelijk te steunen.”


‘Tropa de Elite 2 – O Inimigo Agora É Outro’ gaat op 22 september in Nederland in première.