Spring naar de content

Met gelijke munt

Met zijn houding tegenover Griekenland ondermijnt Nederland de eurozone.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In een week dat het IMF de noodklok luidt over de positie van de banken, die weer even penibel zou zijn als in 2008, kun je je afvragen of de Haagse politiek er veel toe doet. Maar als Griekenland de wereld aan de financiële afgrond kan brengen, kan Nederland dat ook. Niet dat Den Haag dat wil, want net als in de jaren dertig, toen Hendrik Colijn tot het laatst aan de gouden standaard bleef vasthouden, voert Nederland een hard-geldpolitiek en staat het op orde brengen van de staatsfinanciën voorop. Tot ongenoegen van het IMF, dat vindt dat een sterk land als Nederland nu niet verder moet bezuinigen.

Je kunt je afvragen waarom IMF-baas Christine Lagarde zulke alarmsignalen afgeeft. Om de hele wereld van de ernst van de situatie te doordringen? Omdat Franse banken in gevaar zijn? Om druk op Duitsland te zetten om de noodfondsen voor de euro te vergroten, wat de rest van de wereld graag ziet? In Nederland prefereren velen een scenario waarin Griekenland netjes doch beslist naar de uitgang van de euro wordt geleid. Van Geert Wilders mag er geen cent naar de Grieken en zelfs voor Klaas Knot, de nieuwe directeur van De Nederlandsche Bank, is praten over een Grieks failliet niet langer taboe. Eerder zetten Mark Rutte en Jan Kees de Jager in de Financial Times hun ideeën over de eurocrisis uiteen. Daarbij opperden ze de mogelijkheid om landen die herhaaldelijk tegen de regels zondigen als uiterste sanctie uit de muntunie te zetten. Dit om Griekse toestanden in de toekomst te voorkomen.


Dit voorstel zal de instemming hebben van de meeste Nederlanders, die niet begrijpen waarom de Grieken niet allang uit de euro zijn gegooid. Het sluit aan bij het gevoel dat landen die het voor de rest verpesten met gelijke munt moeten worden terugbetaald. Toch vraag ik me af waarom Rutte en De Jager midden in een financiële megacrisis opinieartikelen menen te moeten schrijven over de toekomst van de Europese Muntunie, in een krant van buiten de eurozone, die als lijfblad van de city in Frankrijk wordt gewantrouwd. Nederland profileert zich als strenger dan Duitsland, en daar maak je in Zuid-Europa geen vrienden mee. Trouwens, ook de bondsregering beschouwde de Haagse ideeën niet echt als steun in de rug. Wat schiet je er dan mee op? Daarbij komt dat de Grieken nu al getuchtigd worden. Failliet of niet, de kans is nul dat ze hun vrolijke leventje kunnen voortzetten.

Er zijn ook principiële bezwaren tegen het voorstel om notoire zondaars buiten de poort te zetten. Anders dan in de jaren dertig, toen Nederland een zelfstandigheidspolitiek voerde en het ieder voor zich was, zitten we nu in een muntunie. Die is in 2002 met twaalf landen van start gegaan en telt nu ook landjes als Malta, dat met Dom Mintoff in de jaren zeventig een legendarische dwarsligger als premier had, en Grieks-Cyprus, een hoofdpijndossier op zich. Met die landen zijn we zonder erbij stil te staan een lotsverbondenheid aangegaan. Ik zal niet zeggen dat dit een constructie voor de eeuwigheid is, maar dat is wel de bedoeling van de Europese Muntunie, waarvoor de deelnemende landen hun nationale valuta moesten opgeven en die ‘onomkeerbaar’ is ingevoerd. Een weg terug is met opzet zo moeilijk mogelijk gemaakt.


Achteraf vraag je je af hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren, maar die ‘onomkeerbaarheid’ is er niet voor niks. Een muntunie waarbij de deelnemende landen al dan niet vrijwillig kunnen uitstappen, hangt qua samenstelling in de lucht en wordt een prooi voor de financiële markten. Dat zien we nu, hoewel het EMU-verdrag niet in het uitzetten van een lidstaat voorziet. Daarbij gaat het niet alleen om zwakke broeders. Er bestaat ook onzekerheid of landen als Duitsland en Nederland nog voor de euro willen blijven instaan. In een muntunie betalen we met gelijke munt, en dat veronderstelt dat probleemgevallen binnen de eigen club worden aangepakt én opgevangen. Dat politiek Den Haag dat niet lijkt te beseffen, is voor de buitenwereld extra reden om aan de toekomst van de eurozone te twijfelen.