Spring naar de content

Volksvermaak

De politiek kán het respect van de burger wel terugwinnen. Vorige week noemde ik het werk rond de Algemene Beschouwingen van de fractievoorzitters, de premier en tal van andere medewerkers nog het hoogtepunt van het parlementaire jaar, maar momenteel heb ik eigenlijk weinig zin om opnieuw aandacht te vragen voor het optreden van Wilders en zijn woorden ‘doe even normaal man’. Hoewel ik zijn actie vorige week op Twitter een dieptepunt noemde, is de uitspraak inmiddels verworden tot een heuse hype die met veel smaak wordt gebruikt en op T-shirts staat afgedrukt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Het is Wilders dus toch weer gelukt. Hij heeft voor de aanval gekozen en heeft het debat in de door hem gewenste richting weten te framen. Al op Prinsjesdag zelf wist hij in het eerste NOS-debat zijn stempel op de rest van de week te drukken door Cohen ‘de grote gedoger’ te noemen en dat uitentreuren te blijven herhalen. Terwijl Cohen vervolgens beter simpelweg had kunnen constateren dat hij meer van zijn beleid realiseerde dan Wilders, koos de PvdA’er voor het met gelijke munt terugbetalen door Wilders met een kleuter te vergelijken. Helaas, het was een metafoor die niet alleen niet bij de man past, maar die bovendien keihard het onderspit moest delven bij de vergelijking van Wilders over de poedel van Rutte, die mag keffen, tegen een boom mag plassen, maar die uiteindelijk toch weer op schoot springt.

Die uitspraak riep bij mij overigens de herinnering op aan de uitspraak van oud-premier Kok, die minister-president Balkenende ooit ‘het schoothondje van president Bush’ noemde. Dat vonden we toen volstrekt ongepast van een ex-premier over zijn ambtsopvolger, en daar zijn ook de nodige woorden over gewisseld. Maar de uitspraak werd vanuit ‘de leunstoel van de commissarissen’ gedaan, en niet in ‘s lands vergaderzaal. Toch een verschil.

Het is overduidelijk dat de politiek zich in een gezagscrisis bevindt. Zoals onlangs nog in een tv-quiz bleek: een ruime meerderheid van het Nederlandse volk heeft meer vertrouwen in de weerberichten dan in de beloften van een politicus. Qua beroepsimago scoort de politicus zelfs ver onder die van de gemiddelde autoverkoper.

Daarnaast blijkt uit onderzoek dat de bevolking zich nog veel meer zorgen maakt over het gebrek aan respect in de samenleving dan over de economische crisis. De politiek heeft dus zeker een kans om aan respect terug te winnen door degelijk leiderschap en het eerlijk uiteenzetten van lastige boodschappen. Je houdt de bevolking toch niet voor de gek met verhalen waarvan iedereen weet dat ze niet waar zijn – of dat nu Griekenland betreft, de werkelijkheid in Kunduz of het werkelijke doel van het ingrijpen in Libië.


Bovendien heeft de politiek een voorbeeldfunctie als het gaat om respectvol met elkaar omgaan. Die visie ontbrak al jammerlijk in de Troonrede, maar werd vervolgens ook in het geheel niet in praktijk gebracht in de plenaire zaal van de Tweede Kamer.

In de krantenanalyses verschillen de meningen over wie er nu aan gezag heeft ingeboet: is dat Rutte, Wilders of Kamervoorzitter Gerdi Verbeet? Wat mij betreft heeft de hele politiek aan gezag ingeboet. Van Wilders mag niet worden verwacht dat hij dat gezag zou willen herstellen. Zijn enige toetssteen is de onderbuik van de samenleving en de steun die hij daarvan verwacht. De peiling van Maurice de Hond van afgelopen weekend zal hij met instemming hebben begroet.

Een groot deel van de samenleving vindt het kennelijk prachtig, maar helaas is daarbij niet de vraag gesteld of het vertrouwen in de politiek daarmee is gegroeid. Daar geloof ik namelijk helemaal niets van. Het zal ongetwijfeld scoren als volksvermaak, maar daar komt de samenleving helaas niet verder mee.

Ik hoop dat de rest van de Kamer het debat toch durft aan te gaan over deze manier van debatteren. Zo niet, dan volgt verdere verelendung van de politiek.