Spring naar de content

Het Turkse misverstand

Steeds meer Turken hebben twijfels over toetreding tot de EU.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De vraag of Turkije lid moet worden van de Europese Unie is zo’n discussie die nooit voorbijgaat, wat er ook gebeurt. De officiële lidmaatschapsaanvraag dateert van 1987, en toen ik daar voor het eerst van hoorde, dacht ik dat het een grapje was. Dat bleek een vergissing. De Turken zijn er bloedserieus over, en voor de op het Westen gerichte bovenlaag is het een geloofsartikel. Wie ben ik dan om moeilijk te doen? Mijn standpunt is altijd geweest dat de Turken de kans moeten krijgen om lid te worden en zelf mogen uitvinden of ze daar gelukkig van worden. Ondertussen doen wij hetzelfde en zorgt de EU ervoor dat het lijntje niet breekt. Je zou dus kunnen zeggen dat de discussie perfect verloopt, want die wordt nog steeds gevoerd. Alleen is er nu zo’n spraakverwarring ontstaan dat er steeds meer onderlinge wrevel is. Dat kan niet echt de bedoeling zijn.

Alle argumenten voor en tegen zijn bekend. Voorstanders wijzen op de brugfunctie die Turkije tussen Europa en het Midden-Oosten kan vervullen, de voorbeeldrol van de Turkse democratie in de moslimwereld, het enorme economische potentieel, en het belang van een EU-lidmaatschap voor onze ‘eigen’ Turken. Het lidmaatschap is de Turken bovendien beloofd. Tegenstanders draaien de zaak om. Als EU-lid kan Turkije geen ‘brug’ meer zijn, en zo democratisch is Turkije nu ook weer niet. Er is al een douane-unie waarmee beide partijen hun voordeel doen. Turkije ligt in Azië, niet in Europa. Het is islamitisch, dus ‘anders’. Dat laatste laat zich steeds lastiger wegpoetsen, niet alleen omdat Turkije het laatste decennium assertiever is geworden onder een islamitische regering, maar ook omdat er in Europa steeds meer onvrede bestaat over de islam. Voor Geert Wilders was de kwestie of Turkije EU-lid mag worden (van hem beslist niet) zelfs reden om zich af te scheiden van de VVD. En dat terwijl de kans dat het ooit zover komt praktisch nul is. Stel je voor hoe idyllisch Nederland zou zijn als deze kwestie, die geen echte kwestie is, uit de wereld was.


Zo is het dus niet. Maar om ervoor te zorgen dat het lijntje niet breekt, moeten alle partijen doen alsof. Het resultaat: ongewilde huichelarij en bewust in stand gehouden misverstanden. Daarvan wordt niemand beter, behalve partijen die graag in troebel water vissen om een nummer te maken. Bij ons de PVV, in Turkije de islamitische premier Erdogan, die het Turkse gevoel van verongelijktheid handig weet uit te buiten. Want zeg maar eens dat er in Europa geen discriminatie tegen Turken bestaat. De geschiedenis laat zien dat de Turken in Europa altijd als indringers zijn gezien en bij internationale conferenties zijn verraden. Zie de kruistochten, zie het verdrag van Sèvres in 1920, waarbij de Europese mogendheden de restanten van het Ottomaanse Rijk wilden opdelen. Voeg daar de huidige ‘islamofobie’ (Wilders) bij, en het bewijs is rond. Europese diplomaten kunnen slechts deemoedig knikken.

Het ligt dus altijd aan Europa dat er niks terechtkomt van de Turkse EU-ambities. Wij hebben een ‘fout’ beeld van Turkije en begrijpen de Turken niet. Vandaar dat steeds meer Turken zich afvragen waarom ze lid van zo’n club zouden willen worden, een club die bovendien met de euro in zwaar weer verkeert. Voor sommige Turkse politici reden om te zeggen dat de EU Turkije nu meer nodig heeft dan andersom, waardoor ze nog meer noten op hun zang krijgen. Pure overmoed, die pijnlijk duidelijk maakt hoe weinig de Turken van de EU begrijpen.

De Turken zien Europa louter door het prisma van hun eigen obsessies, en hebben amper kennis van het complexe raderwerk van de EU. Bij een lidmaatschap denken zij als groot trots land meteen eenzelfde status te kunnen opeisen als Duitsland of Frankrijk. Bij de vraag wat het betekent om soevereiniteit te verliezen en onderdeel te worden van een club van meer dan dertig leden, waarbij Turkije vanuit Brussel gezien eerder een soort Bulgarije of Griekenland wordt, maar dan groter, is nooit stilgestaan. Ik denk dat hier het grootste misverstand zit.