Spring naar de content

Mannen van de daad

Paus zijn houdt meer in dan kruisen slaan en rondlopen in een jurk. Orgieën houden bijvoorbeeld, of oorlog voeren. John Julius Norwich schreef er een uiterst vermakelijk boek over.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Met de feestdagen in het vooruitzicht zullen veel mensen die een ander met een boek willen verblijden, denken aan een columnbundeltje van Youp van ‘t Hek, aan een Fokke & Sukke-boekje, of aan dat werkje over die twee Amsterdamse ouwe hoeren die nog altijd moeiteloos op de Wallen hun cliëntèle bevredigen. In de schoen of onder de kerstboom vindt de Nederlander nu eenmaal graag iets waar om te lachen valt.

Gevers die wat anders willen, maar die toch op zoek zijn naar een vrolijk geschenk in dit ondermaanse bestaan, zou ik willen wijzen op De pausen van de Britse historicus John Julius Norwich. Het is misschien een beetje dik, deze studie van 566 pagina’s, maar wie dit krijgt, heeft wat. De laatste tijd heb ik me niet zo vermaakt als met deze gang langs de pausengalerij, van Petrus tot de huidige plaatsbekleder Benedictus XVI.

Van Norwich had ik niet eerder iets gelezen, maar dat zal veranderen. Norwich, die inmiddels zelf de pauswaardige leeftijd van 82 jaar heeft bereikt, is in eigen land een tamelijk bekende figuur. Hij treedt regelmatig op voor de televisie. Zijn ouders waren societyfiguren van hoge geboorte, en naar het schijnt stamt zijn vader nog af van Britse koning Willem IV, al loopt die lijn wel via diens maîtresse Dorothea Jordan. Van zijn vader erfde Norwich de titel van burggraaf; vandaar dat hij ook toegang heeft tot het Hogerhuis.

Norwich is op en top an Englishman, en dat merk je ook aan zijn schrijfstijl, die ironisch is en rijk aan understatements. In zijn voorwoord zegt Norwich dat hij streeft naar ‘een zekere lichtheid van toets’, zij het dat de historische nauwkeurigheid daarbij nooit mag worden opgeofferd. Hij voegt daaraan toe: “Als een agnostische protestant heb ik geen rekeningen te vereffenen, en nog minder voel ik de aandrang om het pausdom schoon te wassen of juist belachelijk te maken.”


Maar dit gezegd hebbende, brandt Norwich op een uiterst vermakelijke manier los. De auteur heeft toegang gekregen tot diverse archieven en is een paar keer bij pausen op audiëntie geweest, maar eerlijk gezegd vraag ik me af of het Vaticaan wel tevreden kan zijn met wat Norwich tenslotte heeft gepubliceerd. Voor menige paus valt het oordeel niet gunstig uit, en dat is nog zacht uitgedrukt.

Als wij het slagveld van bijna tweeduizend jaar pausen overzien, dan bevestigt Norwich de indruk dat er nauwelijks een normaal mens bij is. Eigenlijk zou ik moeten schrijven dat er geen normale man bij is, want het verhaal dat er tussen 885 en 857 een vrouwelijke paus is geweest, verwijst Norwich naar het land der fabelen. Pausin Johanna, over wie Emmanuel Rhoïdis nog een beruchte roman heeft geschreven, zou als vrouw door de mand zijn gevallen toen ze tijdens een processie – waarin zij als plaatsbekleder van God meeliep – ineens moest bevallen. Een sterk verhaal, dat volgens Norwich helaas niet waar is. Ook het vervolg is apocrief. Potentiële pausen zouden sindsdien op een speciale stoel moeten plaatsnemen. Een stoel met een gat erin, zodat een aangewezen bisschop of kardinaal even met de hand kon voelen of de toekomstige paus wel in het bezit was van een stel kloten.

Norwich loopt de pausen af in historische volgorde. Hij is bekritiseerd om het feit dat hij relatief weinig aandacht besteedt aan de spirituele vragen waarvoor een paus stond. Over het standpunt van het Vaticaan ten aanzien van de vraag hoeveel engelen er op de punt van een naald kunnen dansen, daarover vind je bij Norwich inderdaad weinig. Hij bepaalt zich vooral tot de wereldlijke positie die een paus innam in zijn tijdsgewricht. En dat is wel zo prettig, want daardoor krijgt de lezer ook echt het idee dat het paus zijn veel meer inhoudt dan alleen kruisen slaan en rondlopen in een jurk.


Vele pausen zijn verwikkeld geweest in een machtsstrijd met koningen, keizers, en sultans, eigenlijk met alles wat zich op het oorlogspad bewoog. Menige paus was tegelijkertijd legeraanvoerder, en toen Michelangelo eens aan Julius II vroeg of hij door hem afgebeeld wilde worden met een boek, antwoordde deze paus dat hij beslist geen lezer was en dat hij zichzelf liever vereeuwigd zag met een zwaard.

Behalve de vele bedreigingen van buiten die een paus het hoofd moest bieden, waren er ook van binnenuit talloze aanvallen op zijn positie. Heel wat pausen zijn een leven lang bezig geweest te overleven, complotten te doorgronden en ervoor te zorgen dat ze niet vergiftigd werden. Vele pausen namen het ook niet zo nauw met de moraal en overtraden elk voorschrift dat ze in hun eigen encycliek aan de wereld wilden opleggen.

Paus Alexander VI, geboren als Rodrigo Borgia, slaat op dit punt zo’n beetje alles wat je in het Vaticaan voor mogelijk houdt. Hij had een maîtresse en flink wat kinderen, onder wie Cesare, die zou uitgroeien tot het enfant terrible van de Borgia’s. Vader en zoon hadden een grote liefde voor vrouwen, en in het dagboek van de pauselijke ceremoniemeester Johannes Burchard heeft Norwich dit gevonden: “Op zondagavond 30 oktober 1501 gaf Don Cesare een souper in zijn appartementen in het apostolisch paleis, waaraan vijftig aantrekkelijke prostituees of courtisanes deelnamen, en na de maaltijd dansten die met de dienaren en met andere aanwezigen, eerst geheel gekleed en daarna naakt. Na de maaltijd werden ook lampenhouders met brandende kaarsen neergezet op de vloer en er werden kastanjes rondgestrooid, die de prostituees moesten zien op te pakken terwijl zij op handen en voeten naakt rondkropen tussen de lampenhouders. De paus, Don Cesare en Donna Lucrezia (een buitenechtelijk kind van Alexander – MP) zaten toe te kijken. Uiteindelijk werden er prijzen uitgereikt – zijden wambuizen, paren schoenen, hoeden en andere kledingstukken – voor de mannen die de daad het vaakst konden verrichten bij de prostituees.”


Ik bedoel maar: markies de Sade had het van niemand vreemd.

Zo zijn er talloze pausen geweest bij wie je je wel even achter het oor krabt. Neem bijvoorbeeld paus Paulus II (1464-1471), die zichzelf een ongelooflijk mooie man vond, hoewel zijn geschilderde portretten een heel ander verhaal vertellen. Hij wilde de naam Formosus aannemen, wat ‘Knapperd’ betekent. Pas na heel veel druk van de kardinalen liet hij dat voornemen varen. Naar verluidt vond hij het verrukkelijk toe te kijken hoe jongemannen werden gemarteld, waarbij hij zichzelf tegoed deed aan rijpe vruchten, met name meloenen. Op 26 juli 1471 werd deze revist getroffen door een beroerte. Men sprak van ‘een overdosis jongemannen en meloenen’, maar volgens Norwich is het vermoedelijk toch niet zo gegaan.

Denk niet dat het bij deze, door mij aangehaalde pausen blijft. In feite gaat het zo het hele boek door, ook nog tot in de twintigste eeuw. Voor de oorlogspaus Pius XII, wiens pontificaat duurde van 1939 tot 1958, heeft Norwich eigenlijk geen goed woord over. Als antisemiet van origine bleef hij tot het einde onberoerd door het lot van de joden. Het zou mij verbazen als deze paus ooit nog eens heilig wordt verklaard. Hoewel, ze staan in het Vaticaan voor niets, zoveel heeft dit boek van John Julius Norwich wel duidelijk gemaakt.

John Julius Norwich: ‘De pausen’. Vertaling: Roland Fagel. Bert Bakker, € 34,95.