Spring naar de content

Bij welke politicus zou ú onderduiken?

We stemmen op politici omdat we ze de leiding van het land toevertrouwen. Maar ‘vertrouwen’ is een ruim begrip. Het gaat niet alleen om bestuurlijke kwaliteiten, maar ook om karakter. Hoe beoordeelt Nederland het geweten van zijn belangrijkste politici? De opmerkelijke uitslagen van een enquête van Maurice de Hond in opdracht van HP/De Tijd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

Je zult maar Maxime Verhagen zijn. Een politicus van formaat, hoog op de Haagse apenrots, een boegbeeld van zijn partij. In menig opzicht een te benijden man. Maar lees dan de kwalificaties van zijn karakter die in elk portret of interview steeds maar weer terugkeren.
Sluw.
Geslepen.
Meedogenloos.
Een machtswellusteling.
Een rat.
We mogen aannemen dat de huid van Maxime Verhagen dik genoeg is om dergelijke typeringen te weerstaan. Misschien weet hij stiekem wel dat ze ook wáár zijn. En misschien zijn ze onzin, maar daar gaat het nu even niet om. Het gaat om beelden die, terecht of niet, postvatten bij de buitenwereld – daar waar de kiezer woont.
De kiezer, die zo dikwijls intuïtief stemt op iemand die hem simpelweg een goed gevoel geeft. Op Mark Rutte, omdat het zo’n vlotte vent is. Op Geert Wilders, omdat die alles maar durft te zeggen. Of op Emile Roemer, omdat die zo lekker naturel is. Maar wat zit er nu áchter dat gevoel?
Enquêtes richten zich doorgaans op de vraag wie de beste, de betrouwbaarste of sympathiekste politicus is (of de politicus met de meeste humor: dat is Roemer). Zo leerde recent onderzoek van Synovate dat VVD-ministers meestal sympathieker bewindslieden. Mark Rutte en Jan Kees de Jager scoren het hoogst, Hans Hillen het laagst. Hillen wordt ook nog eens als onbekwaam bestempeld. Maxime Verhagen – daar isie weer – is volgens de ondervraagden onsympathiek maar wel competent. Betrouwbaar en sympathiek: het zijn nogal diffuse begrippen die in een politieke enquête nooit echt tastbaar zijn gemaakt.
Ze worden bovendien vooral verbonden aan de professie van de politicus – aan wie zou u de schatkist toevertrouwen? – en niet aan concrete persoonlijke keuzes die hij zou maken. Of die kiezers zouden maken als ze met de politicus in kwestie van doen zouden hebben.
Zie daar de insteek van een bescheiden onderzoek door Maurice de Hond in opdracht van HP/De Tijd. Acht vragen stelden we een representatieve groep van ruim achthonderd Nederlanders. Allemaal liggen ze op het snijvlak van betrouwbaarheid en sympathiekheid, maar dan wel op het persoonlijke vlak. Steeds kon worden gekozen uit hetzelfde dozijn prominente politici: ministers en fractievoorzitters. Waarom hechten we daar waarde aan? Omdat het een illusie is te denken dat mensen politici uitsluitend beoordelen op wat ze inhoudelijk voor elkaar krijgen. Van mensen die je vrijwel elke dag op televisie ziet, vorm je je een beeld – dat gaat vanzelf.
Niet iedereen zal zich natuurlijk in het stemhokje laten leiden door het veronderstelde karakter van een politicus, maar het is bijna onmogelijk om niet te worden beïnvloed door kwalificaties die anderen aan zo iemand geven. We wíllen het ook gewoon weten: niemand in Den Haag wordt nog in de media geportretteerd zonder karakterbeschrijvingen door collega’s en andere bekenden.
Waar al die input toe heeft geleid, zien we meteen bij misschien wel de meest pregnante vraag: Als het oorlog is en u zit in het verzet, bij wie zou u dan onderduiken? We blijken ons het veiligst te voelen bij Emile Roemer, gevolgd door Mark Rutte en Job Cohen.

Lees het hele artikel in de HP/De Tijd van deze week.

Onderwerpen