Spring naar de content

Een uitgekookt spelletje

De economie van de oosterburen floreert. Spelen ze vals?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Duitsland groeit alsof er geen crisis is. Het afgelopen jaar steeg het bruto binnenlands product met maar liefst drie procent. En hoewel de prognoses voor dit jaar fors lager zijn, zal het land naar verwachting ook 2012 beter doorkomen dan de rest van de eurozone.

Het geheim? Simpel: de export. Die groeit nog steeds snel, in 2011 met twaalf procent. Duitse auto’s, machines en chemische producten zijn in de hele wereld gewild. En anders dan Nederland, dat bijna tweederde van productie afzet in Europa, gaat ruim zestig procent van de Duitse export naar buiten Europa.

Maar dat verklaart het geheim van die groeiende Duitse export nog niet. Daarvoor moeten we terug naar de Duitse eenwording. Die was zo duur dat Duitsland zich eind vorige eeuw volledig uit de markt had geprijsd. Na de millenniumwisseling greep de sociaal-democraat Gerhard Schröder in met een beleid van bezuinigingen en loonmatiging. Dat werkte: de industrie kon goedkoper produceren en de export kwam weer op gang. Maar de Duitse jan modaal profiteerde daar niet van. Die leverde het afgelopen decennium gemiddeld 2,5 procent aan koopkracht in. Sommige Duitsers moeten het met wel vijftien tot twintig procent minder doen.

Dat is sneu, maar de exporttrein van de Duitsers is tot op de dag van vandaag niet te stoppen. Normaal wordt zo’n ronkende export geremd door een munt die in waarde stijgt, maar met een gezamenlijke munt gaat dat niet.

Niet iedereen is daar blij mee. Sterker nog: sommigen zijn er pissig over. De voormalige Franse minister van Economische Zaken Christine Lagarde (thans de baas van het Internationaal Monetair Fonds) wees er al meermalen op dat het heilige exportmodel van Duitsland op termijn ‘niet houdbaar’ is, en zelfs schade aanricht bij buurlanden.


Lagarde verwijt de Duitsers dat hun loonmatigingsbeleid een rol speelt in het ontstaan en het voortduren van de schuldencrisis. In de eerste eurojaren waren de door de loonmatiging beperkte prijsstijgingen in Duitsland voor de Europese Centrale Bank reden om de rente laag te houden. Te laag voor de zuidelijke landen, zo blijkt. Daar moedigde de lage rente de overheid aan om extra te lenen en geld uit te geven (in Griekenland) of burgers om er huizen mee te kopen (Spanje). Duitse, Nederlandse en Belgische banken en pensioenfondsen liftten graag mee op de snel groeiende economieën in het zuiden, en leenden het geld grif uit.

Behalve de bakken geld van investeerders, die uiteindelijk vooral de salarissen van Griekse ambtenaren en de prijzen van Spaanse huizen verdubbelden, gingen dus ook schepen en vrachtwagens vol exportproducten richting zuiden. De economieën van Duitsland en Nederland draaiden deels op de oververhitting in die Regionen. De handelsstromen raakten volledig uit balans, en dat is volgens economen op langere termijn niet houdbaar.

De vraag is dan: wie moet er inbinden? De Grieken hadden natuurlijk minder geld moeten lenen, en het moeten uitgeven aan zaken die de economie versterkten in plaats van aan ambtenarensalarissen. Nu het te laat is, ontkomen ze niet aan bezuinigingen en hervormingen. Maar volgens het IMF (dat dit al stelde voordat Lagarde aantrad) is ook Duitsland verantwoordelijk. Het almaar matigen van kosten en lonen gaat ten koste van anderen, en dat is vals spelen. Duitsland moet, als het aan het IMF ligt, de belastingen verlagen. Dan gaan de Duitsers meer geld uitgeven, waardoor de prijzen stijgen en de Duitse export afneemt. Weg onbalans in Europa.


Maar de Duitsers willen niet. Ze profiteren liever nog even van hun lagekostenbeleid. Burgers gaan er in koopkracht inderdaad niet op vooruit, maar de werkloosheid – na de hereniging een groot probleem – is er lager dan ooit. Er zijn bovendien andere markten te veroveren in de rest van de wereld. hogere kosten zouden het evenwicht in Europa weliswaar terugbrengen, maar ook de concurrentiepositie van Duitsland in de wereld verzwakken. Nee, wat de Duitsers betreft, moet de rest van Europa vooral hetzelfde doen als zij: Concurreren. Verlaag je kosten en ga de wereldmarkt op, luidt het Duitse devies.