Spring naar de content

Erop of eronder

Nu de SP bovenaan staat in de peilingen is het niet meer genoeg dat Emile Roemer grappiger is dan Job Cohen of socialer dan Geert Wilders. Schuilt in hem een goede premier en kun je met het SP-program regeren: dát zijn nu de vragen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Roelof Bouwman

Wat een opiniepeiling niet al teweeg kan brengen. Maurice de Hond had vorige week nog maar nauwelijks bekendgemaakt dat de SP in zijn jongste onderzoek ‘virtueel’ de grootste was geworden, of de partij van Emile Roemer werd bijkans bedolven onder analyses die beoogden de achterliggende oorzaken van dit succes bloot te leggen.

Onder de kop ‘Angst voor eurocrisis stuwt SP naar grote hoogten’ deed De Hond in dagblad Trouw zelf ook een duit in het zakje. Als belangrijkste oorzaak van het succes van de SP noemde hij de vrees, vooral bij kiezers uit lagere welstandsklassen, dat de recessie en de aangekondigde bezuinigingen funest zullen uitpakken voor de eigen financiële positie. Aangezien Geert wilders wat betreft de bezuinigingen als onderdeel van het kabinet wordt gezien, heeft zijn PVV het nu electoraal moeilijker onder kiezers met lage inkomens, zo betoogde De Hond. De SP profiteert daarvan. “Waar de aantrekkingskracht van PVV en SP op lage inkomens vorig jaar nog even groot was, is die groep bij de SP nu nog groter dan bij PVV en PvdA samen.”

Het klonk niet onaannemelijk. Bovendien: samen met GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de SGP behoort de SP tot het selecte clubje politieke partijen dat nog nooit regeringspartij of gedoogpartner is geweest. Die maagdelijke status, die in oktober 2010 door de PVV werd verspeeld, maakt de SP niet alleen immuun voor jijbakken, maar ook attractief voor kiezers die met hun stemgedrag eerst en vooral duidelijk willen maken dat ze tegen de gevestigde politieke orde zijn. Waarbij het dan ook nog eens treft dat juist de SP zich kan profileren als een partij die inzake het eurodebacle geen enkele blaam treft. In de zomer van 1997 – verkiezingen waren niet aan de orde – voerde de partij zelfs een separate campagne tegen de Europese eenheidsmunt: met affiches waarop de euro stond afgebeeld als hakbijl en guillotine en daaronder de tekst ‘Euro. Kappen zij of kappen wij?’ Profetisch, zo mogen we nu wel zeggen. Voorts protesteerde de SP de afgelopen jaren als enige partij luidkeels tegen álle nieuwe Europese akkoorden: tégen het Verdrag van Amsterdam (1997), tégen het Verdrag van Nice (2001), tégen het Verdrag van Rome (2001; ook bekend als het Verdrag tot vaststelling van een Europese Grondwet) en tégen het Verdrag van Lissabon (2007).


En ja, dan is er natuurlijk nog Emile Roemer. Toen hij in november door HP/De Tijd werd uitgeroepen tot Nederlander van het Jaar tekenden we daarbij aan dat de SP-voorman een hoofd heeft dat alleen in onze contreien voorkomt: “Iets te groot en te vlezig ten opzichte van het lijf en met uitstaande oren die extra aandacht trekken doordat het haar eromheen netjes is weggeschoren met de tondeuse. Roemer lijkt een man van de stationskapper, bij wie hij al jaren komt en tegen wie hij, eenmaal op de stoel en onder het laken, steevast dezelfde opmerking maakt die ooit als grap is begonnen: ‘Haal er maar voor een tientje van af, Toon.'”

Dat was niet alleen maar grappig bedoeld. Roemer is voor Haagse begrippen een atypische man, en juist om die reden het perfecte boegbeeld voor een partij die het, net als de PVV, in hoge mate moet hebben van kiezers die zich in Nederland ontheemd zijn gaan voelen. Voorts is Roemer natuurlijk een uitstekend debater, waarbij hij overigens het geluk heeft dat de andere fractievoorzitters in het linkse kamp (Job Cohen, Jolande Sap) geen serieuze concurrentie vormen, en dat de regeringspartijen VVD (Stef Blok) en CDA (Sybrand van Haersma Buma) al evenmin worden aangevoerd door sprekers van formaat.

Maar toch: interessanter nog dan de oorzaken van de huidige koppositie van de SP in de peilingen zijn de mogelijke gevolgen. Want die zouden voor de partij weleens tamelijk ingrijpend kunnen zijn.

Neem de wijze waarop de SP tot dusverre door de buitenwereld werd bejegend. Dat gebeurde doorgaans op een welwillende toon. Bij politieke opponenten maar ook in de media was vaak sprake van bewondering voor het activisme, de opofferingsgezindheid en het doorzettingsvermogen waarmee de SP zichzelf sinds de jaren zeventig langzaam maar zeker op de kaart had weten te zetten. Logisch ook, want bij welke andere politieke partijen kwam je die eigenschappen nog in zo sterke mate tegen? En wat te denken van Jan Marijnissen, die de sleutelfiguur leek te zijn in de successtory van de SP. Eindeloos vaak hoorden we zijn levensverhaal, tot we het bijna konden dromen: over hoe een katholieke worstendraaier uit Oss een geflipte maoïstische sekte had weten te transformeren tot de derde partij van Nederland – want zo ver schopte de SP het bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 2006.


Nu, zes jaar later, is de SP evenwel de grootste, althans virtueel. En dat is iets heel anders. Dan doe je namelijk écht mee en gaan bij je concurrenten de handschoenen uit. Geert Wilders trakteerde ons vorige week al op een voorproefje toen hij in een interview met Frits Wester op RTL Z voor het eerst vol in de aanval ging tegen de partij van Roemer. Als de ‘wolven in schaapskleren’ van de SP zouden gaan regeren, zou dat een ‘rampscenario’ zijn en leiden tot een Nederland waar je ‘niet wil wonen’, aldus Wilders. “Jarenlang was de PvdA – ‘de Partij voor de Arabieren’ – de favoriete boksbal van de PVV-leider. Nu de peilingen een stormachtige opkomst van de SP laten zien, lijkt Wilders zijn vizier te hebben verlegd,” concludeerde de volkskrant. Laat Roemer er maar vast aan wennen. De dagen dat hij enkel werd geprezen vanwege zijn moed om, drie maanden voor de Kamerverkiezingen van juni 2010, Agnes Kant op te volgen als beoogd lijsttrekker, zijn echt voorbij.

Wat nu ook zal gaan veranderen, is de blik waarmee de kiezers naar Roemer kijken. Want als je meedoet om de grootste partij te worden, doe je als lijstaanvoerder van zo’n partij automatisch mee aan de race om het premierschap. Dat betekent dat Roemer als politieke persoonlijkheid in een heel andere divisie gaat spelen. Het is nu niet meer genoeg om gevatter te zijn dan Jolande Sap, volkser dan Alexander Pechtold, grappiger dan Job Cohen of socialer dan Geert Wilders. Als Roemer meedoet om het premierschap, gaan de kiezers heel andere eisen stellen. Zou hij net zo goed kunnen onderhandelen met Angela Merkel en Nicolas Sarkozy als Mark Rutte? Roemer op het gazon van het Witte Huis, naast de president van de Verenigde Staten, wekt dat vertrouwen of schieten we alleen al bij de gedachte meteen in de lach? En natuurlijk, het is best aardig dat Roemer in de jaren tachtig de Katholieke Pedagogische Academie te Nijmegen met goed gevolg wist te doorlopen, maar willen we als zelfbenoemde ‘kenniseconomie’ écht een minister-president die – anders dan Rutte en vrijwel al zijn voorgangers – nooit een universitaire studie voltooide?


Ook de programmapunten van zijn partij zullen op een andere weegschaal worden gelegd nu Roemer voor goud gaat. Goede bedoelingen en mooie intenties zijn niet langer voldoende, de SP moet nu echt gaan uitleggen waarom ze toekomstige generaties wil opzadelen met een torenhoge staatsschuld. Dat is namelijk de even logische als angstaanjagende consequentie van Roemers idee dat we het begrotingstekort (vorig jaar 4,6 procent van het bbp) ‘best nog iets kunnen laten oplopen’, zoals hij in december aan het Algemeen Dagblad vertelde. Want inderdaad, zo ‘betaalt’ de SP dat dus: dat de AOW-leeftijd 65 blijft, dat jongeren onder de 27 weer bijstand krijgen, dat de aanvullende beurs voor studenten wordt verhoogd, dat treinkaartjes buiten de spits de helft gaan kosten en dat rijksmusea gratis worden. En dat is dan nog maar een kleine greep uit het SP-verkiezingsprogramma 2011-2015, dat de bijna hilarische titel Een beter Nederland voor minder geld draagt. Een splinterpartij kan zich dergelijke prietpraat veroorloven, een kandidaat-premier die bestand wil zijn tegen de verdenking dat hij zijn economische inzichten uit Griekenland heeft geïmporteerd beslist níet.

Een andere kwestie die in het kielzog van Roemers virtuele koppositie van steeds groter belang wordt, is de vraag of de SP inmiddels beschikt over voldoende ‘gouvernementele genen’ om met succes aan het landsbestuur te kunnen deel-nemen. Immers, de geschiedenis leert dat wanneer politieke partijen voor het eerst regeringsverantwoordelijkheid krijgen te dragen dat nogal eens verkeerd afloopt – zie bijvoorbeeld de bewindslieden van DS’70 en de LPF, die in respectievelijk 1972 en 2002 hun ‘eigen’ kabinet opbliezen. Dat de debutanten van de ChristenUnie het tussen 2007 en 2010 heel wat beter deden, had volgens veel waarnemers te maken met de omstandigheid dat de partij op lokaal niveau reeds was gewend om bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen. Ze hadden dus al kunnen oefenen. Hoe zit dat bij de SP?


Om het antwoord maar meteen te verraden: de partij van Roemer heeft op dit punt nog niet weten te imponeren. Zo mag het bijzonder opvallend worden genoemd dat er nog altijd geen burgemeesters van SP-huize zijn. De grootste partij in de peilingen wordt op dat punt zelfs afgetroefd door de kleinste partij in de peilingen, want Nederland telt zeven burgervaders met een lidmaatschapskaart van de SGP op zak. Wethouders levert de SP wel, maar in slechts vijftien van de 415 gemeenten. Amper één procent van alle Nederlandse wethouders is zodoende SP-lid – een belachelijk laag percentage, dat wordt overtroffen door niet alleen het CDA (21), de VVD (19) en de PvdA (16), maar ook door D66 (6), GroenLinks (4), de ChristenUnie (idem) en de SGP (2). Gedeputeerden had de SP tot voor kort helemaal nergens, maar dat is veranderd toen de partij vorig jaar in zowel Noord-Brabant als Zuid-Holland toetrad tot het dagelijks provinciebestuur.

In kwantitatief opzicht wekt de club van Roemer dus niet echt de indruk dat het vergaren van bestuurservaring als een zeer urgente zaak wordt beschouwd. Valt de bijdrage van de SP aan het lokaal bestuur dan wellicht in de categorie ‘klein maar fijn’? In theorie zou dat kunnen, want de partij, bijna veertig jaar oud, heeft tenslotte meerdere decennia de tijd gehad om bestuurlijk talent te selecteren en klaar te stomen. Zéker in het oudste SP-bolwerk Noord-Brabant, tevens de thuishaven van zowel Roemer (Boxmeer) als Marijnissen (Oss), zou je om die reden mogen verwachten dat de partij er de pannen van het dak bestuurt.

Maar helaas, juist in de al 25 jaar oude Brabantse fractie van de SP brak onlangs de pleuris uit: na een conflict met hun voorzitter voelden twee SP-Statenleden zich genoodzaakt hun ontslag in te dienen bij de Commissaris van de Koningin. “Binnen de fractie ontbreekt het aan onderling vertrouwen en teamgeest,” lieten de vertrekkers op de valreep nog weten. Dus zo goed heeft de SP z’n zaakjes voor elkaar in – uitgerekend – de provincie die al sinds jaar en dag helemaal vóóraan in de eigen etalage staat? Geen beste beurt, laten we het zo maar samenvatten.


Het lijken misschien grote woorden, maar de SP staat aan de vooravond van een ultieme test. Emile Roemer moet transformeren van nationale kastelein en goedmoedig debater tot kandidaat-premier. Zijn partijprogramma moet worden opgewaardeerd van een lek mandje tot een stormbestendige boot. En: op de bestuurlijke oefenterreinen in de provincie wordt het tijd dat de SP nu eindelijk eens gaat schitteren. Want wie Nederland wil besturen, maar al in ‘s Hertogenbosch de weg kwijtraakt, maakt zich (te) kwetsbaar voor verwijten die beginnen met: ‘Wie het kleine niet eert’.

Gaat de SP dat allemaal redden? Voor wie heel erg twijfelt: in oktober is het precies veertig jaar geleden dat de circa driehonderd leden van de ‘Kommunistiese Partij Nederland/marxisties-leninisties’ (KPN-ml) hun organisatie omdoopten in ‘Socialistiese Partij’. Jozef Stalin en Mao Tse-tung golden in de SP van toen als lichtende voorbeelden, en de partij wilde maar één ding: aan de macht komen door middel van een (desnoods gewapende) revolutie naar orthodox-communistisch recept. Schietlessen werden nog net niet genomen, maar dat had vooral een praktische achtergrond: “Niet nodig, want wanneer de revolutie daar is, leer je het in een half uur,” zo meende SP-oprichter Daan Monjé.

We bedoelen maar: als er één partij in Nederland prat kan gaan op het etiket ‘politieke kameleon’, dan is het de SP. En dat belooft misschien wel iets, nu Roemer en consorten hun finale gedaanteverandering zullen moeten ondergaan.