Spring naar de content

‘Ik tel de executies niet meer’

Al dertig jaar verslaat Michael Graczyk bijna alle terechtstellingen in de Amerikaanse staat Texas. Dat lijkt luguber, maar voor hem is het gewoon werk. ‘De pers moet erop toezien, zodat de overheid haar macht niet misbruikt.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Voor Michael Graczyk (1950) is deze laatste donderdagavond van januari een heel gewone. Hij gaat kijken hoe een medemens wordt gedood. Door de groene deur zal de geboeide Rodrigo Hernandez de de piepkleine, groengeverfde executie-kamer worden binnengeleid. Met vijf lederen Riemen zal hij worden vastgesnoerd aan de witte draagbaar. Daarmee wordt voorkomen dat zijn stervende lichaam straks al te wild schokt.

Michael Graczyk kijkt dan vanachter een plexiglazen ruit en een rij tralies toe hoe een priester de veroordeelde het laatste sacrament toedient. Daarna volgen drie injecties van de arts. Eerst een met pentobarbital, een sterk verdovend middel. Daarna een met pancuroniumbromide, dat de spieren verlamt, ook die van de ribbenkast, waardoor de ademhaling stopt. En ten slotte een met kaliumchloride, waardoor het hart stilstaat.

De microfoon boven Hernandez’ hoofd vangt dan zijn laatste geluiden op: het gerochel van zijn longen. Als het loopt zoals gepland en de executie niet wordt uitgesteld, is alles in een paar minuten voorbij. Dan tikt Graczyk zijn observaties op zijn laptop, zoals altijd na een executie. Tientallen malen per jaar doet hij dat, soms wel driemaal per week.

Hij zal schrijven of de veroordeelde moordenaar Hernandez heeft gevochten en gegild en iedereen heeft vervloekt, zoals Justin Lee May deed in mei 1992. Hij zal vertellen of er iets is misgegaan, zoals bij Joseph Cannon in april 1998, toen de arts er maar niet in slaagde in diens ader te vinden en Cannon het uitgilde van de pijn. En ook of de veroordeelde iets ten afscheid zegt, zoals Lee Taylor vorig jaar juni: “Ik wilde hem niet vermoorden. Ik hoop dat jullie er geen plezier aan beleven om een ander mens te zien sterven.”


Hij schrijft ook op hoe de andere getuigen reageren. Bijvoorbeeld de nabestaanden van het slachtoffer, die elkaar soms een high five geven en in gejuich uitbarsten. Of de moeder van de terechtgestelde, die soms hyperventilerend voor zijn voeten in elkaar zakt.

Het nieuwsbericht wordt zakelijk, zonder mening of emotie. Het is een routineklus. “Het is gewoon mijn werk,” zegt de journalist. En als hij klaar is, rijdt hij naar huis voor het avondeten.

Graczyk heeft al vierhonderd maal toegekeken hoe iemand de geest gaf sinds hij in 1984 voor het persbureau Associated Press (AP) aan de slag ging. Niet één arts, gevangenbewaarder of priester heeft meer executies bijgewoond dan Graczyk.

Wie schrijft er nu uit vrije wil over executies? Wat voor een mens moet je zijn om dat tientallen jaren vol te houden? Een sadist? Een Texaanse cowboy? Of een journalist met een wel heel bijzondere beroepsopvatting? “Een mens doden is het meest ingrijpende wat een overheid kan doen,” geeft Graczyk als verklaring. “Dus moet de pers erop toezien, zodat die macht niet wordt misbruikt.”

Vorig jaar zijn in 67 landen mensen ter dood veroordeeld; in 23 daarvan is die straf ook uitgevoerd. Dubieuze recordhouder is de Verenigde Staten met 1277 executies sinds 1976, het jaar waarin de doodstraf na negen jaar pauze opnieuw werd ingevoerd.

In de meeste westerse democratieën, waaronder Nederland, overheerst afschuw, maar daarbij halen de Amerikanen hun schouders op. Het bijbelse adagium ‘oog om oog, tand om tand’ is diep ingebakken in de Amerikaanse mentaliteit.

Eens in de zoveel jaar is er een geval dat zo tenhemelschreiend is dat de doodstraf weer even alle aandacht krijgt. Bijvoorbeeld toen de Texaans gouverneur Rick Perry (die onlangs enige tijd in de race was om het presidentschap) een geestelijk gehandicapte wilde laten executeren, hoewel het Hooggerechtshof had geoordeeld dat dat in strijd was met de grondwet.


Of het geval van Troy Davis, die in 1989 in Savannah, Georgia een politieman zou hebben doodgeschoten. Zelden zaten er zoveel gaten in een proces, waren er zoveel twijfels rond de schuld en was het bewijs zo flinterdun. Beroemdheden als oud-president Jimmy Carter pleitten voor Davis’ vrijspraak, en een half miljoen mensen tekenden een petitie. Desondanks werd Davis in september vorig jaar geëxecuteerd. Uit een enqute kort erna bleek echter dat de Amerikanen niet anders waren gaan denken over de doodstraf: 64 procent bleef voorstander. “Jullie in Europa vinden ons barbaars,” zegt Graczyk, “maar voor ons is het heel gewoon.”

Alle executies in Texas vinden plaats in Huntsville, een dorp met 38.000 inwoners. De gevangenis dateert uit 1849 en is de oudste van de staat. Het is een plomp bakstenen gebouw midden in het dorp. Er-tegenover ligt het kerkhof, waar de geëxecuteerde gevangenen in lange rijen sobere graven ter aarde zijn besteld. Vroeger werden ze opgehangen, daarna werd de elektrische stoel ingevoerd, die de cynische bijnaam ‘Old Sparky’ droeg. Het kerkhof is vernoemd naar de man die tientallen jaren de hendel overhaalde.

Sinds de herinvoering van de doodstraf wordt in Texas alleen de dodelijke injectie toegepast. In andere staten, zoals Alabama en Florida, is de elektrische stoel nog toegestaan. Daar staat altijd een brandblusser klaar, want het risico bestaat dat de veroordeelde door de immense stroomstoot in brand vliegt. In sommige staten mag de terdoodveroordeelde zelf beslissen hoe de straf wordt voltrokken. Toen vorig jaar een moordenaar in Utah om een vuurpeloton vroeg, kostte het de staat de grootste moeite om voldoende schutters te vinden.


Huntsville ligt op anderhalf uur rijden van Houston. Een van de parkeerplaatsen voor journalisten moet voor AP zijn gereserveerd, zo staat het in de gevangenisreglement. Graczyk heeft niet voor zijn macabere portefeuille gekozen toen hij in 1984 voor AP ging werken, vertelt hij. Hij woonde het dichtst bij de gevangenis, en dat kwam goed uit, omdat de executies toen nog om middernacht plaatsvonden. “Het was gewoon de meest praktische oplossing,” zegt hij.

Hij praat op een rustige toon, alsof het om iets alledaags gaat. Als een sportverslaggever die graag de Eredivisie had willen verslaan maar heeft leren aanvaarden dat hij naar korfbalwedstrijden moet. “De perfecte baan bestaat niet, maar ik heb altijd veel bevrediging uit mijn werk kunnen halen,” zegt hij.

Graczyk heeft niets van een Texaanse cowboy. Hij heeft een vol, rond gezicht en draagt een hoekige montuurloze bril. Hij draagt het liefst een poloshirt en een bandplooibroek. Aan de wand van zijn bureau hangen babyfoto’s van zijn kleinkinderen. Hij laat bij zichzelf zien waar de injectienaald de huid binnendringt. “Hier in de hals en hier in de elleboog.” Hij declameert uit zijn hoofd de statistieken van het Texaanse gevangeniswezen. “Het jaar dat George W. Bush tot president werd gekozen, was heel heftig.” Toen werd de draagbaar in Huntsville veertig keer gebruikt. Dat was goed voor de peilingen, want de Amerikaanse kiezers waarderen een politicus die onverbiddelijk durft te zijn. Bij hoeveel executies was Graczyk zelf aanwezig? “Geen idee, ik tel ze niet.”

Op een prikbord aan de wand hangt de executiekalender. “Eens kijken wie de volgende is,” zegt hij. Het is de dagelijkse routine van een plattelandsjournalist, alsof het om een vergadering van de gemeenteraad gaat.


Momenteel is het rustig; voor komende maand staat er maar een op de rol. Soms zijn het er wel vier in acht dagen tijd. Dat is gekkenwerk, zegt Graczyk, en bovendien erg vermoeiend. Niet omdat hij het lijden en sterven niet meer kan aanzien, maar omdat hij bang is dat hij de dingen door elkaar haalt. Hij klopt met zijn vuist op een tien centimeter dik pak papier. “De processtukken. Ik moet alles weten wat erin staat, geen fouten maken, want dat zou erg zijn.” Hij heeft nooit een minuut wakker gelegen door wat hij ziet, zegt hij. En nachtmerries heeft hij evenmin. Zijn kinderen zijn volwassen en zelf journalist geworden, en zijn vrouw is verpleegkundige, “zij is vertrouwd met zulke zaken.” In het openbaar praat Graczyk nooit over zijn werk, maar op een of andere manier is er altijd iemand die het weet en hem erover aanspreekt. “Dan valt het gesprek opeens helemaal stil.”

Natuurlijk zijn er ook andere journalisten die executies bijwonen. De meeste werken voor regionale kranten, zoals de Huntsville Item of de Houston Chronicle. Maar na een tijdje veranderen de namen van de verslaggevers. Langer dan een of hooguit jaar twee houden ze het niet uit. Slechts één naam staat al tientallen jaren op het lijstje van toeschouwers. Soms is Graczyk de enige. Niet alleen de enige journalist maar zelfs de enige getuige, het gevangenispersoneel niet meegerekend.

Heeft hij er weleens aan gedacht om het stokje door te geven? “Nee, nooit. Het is een deel van mezelf geworden.” Een man en een monster als siamese tweeling. Graczyk vindt dat er geen belangrijker taak bestaat voor een journalist, dat de pers de overheid moet controleren. Een goed argument, maar het verklaart niet hoe het kan dat iemand honderden executies kan aanzien zonder een sadist te zijn of depressief te worden.


Is hij misschien afgestompt? Is de emotie na de zoveelste terechtstelling verdwenen en wordt het daarna een klinische routine om de dood in de ogen te zien? Graczyk is nooit apathisch, zegt hij. “Weet u wat veel erger is? Een auto-ongeluk, als ze iemand in stukjes van het asfalt moeten rapen. Dat is pas echt verschrikkelijk.” Een executie is heel anders, zegt hij. “Dat is net of je iemand in slaap ziet vallen.”

Graczyk kent veel veroordeelden al jaren. Hij heeft over hun proces geschreven en hen herhaaldelijk geïnterviewd. En hij is er uiteindelijk bij als ze sterven. Lester Bower spreekt hij geregeld een in de bezoekersruimte van de gevangenis. Ze praten dan over van alles en nog wat. “Een aardige vent,” zegt Graczyk, maar dan corrigeert hij zichzelf. “Al denken de nabestaanden van de vier mensen die hij heeft vermoord daar waarschijnlijk anders over.”

Gemiddeld brengt een terdoodveroordeelde tien jaar op death row door. graczyk volgt hen al die tijd, en sommige worden ‘goede kennissen’. “En toch kijk ik toe bij hun executie.”

Graczyk heeft intussen geleerd om de emotie uit zijn stem te laten. “Ik kan dit werk alleen doen als ik oogkleppen opheb en mijn gevoel uitschakel.” Maar soms lukt het niet om voldoende afstand te houden. Bijvoorbeeld bij Bob Black, die al vastgesnoerd op de draagbaar lag en hem toeriep: “Hé Mike, hoe gaat-ie?”

Een veroordeelde die twee mensen in koelen bloede had doodgestoken, zong in de executiekamer Stille nacht totdat het verdovende middel begon te werken. Sindsdien kan Graczyk het lied met Kerstmis in de kerk niet meer aanhoren. Een ander belde hem een uur voor zijn terechtstelling op om te vragen of het goed met hem ging. Graczyk, hoofdschuddend: “Iemand die op het punt staat om dood te gaan, denkt dan aan mij. Toch wel bijzonder.”


Andere journalisten worden tegenstander van de doodstraf nadat ze de executies hebben gezien. Bijvoorbeeld Don Reid, zijn voorganger bij AP, die in de jaren zestig 189 executies had bijgewoond die nog met de elektrische stoel werden voltrokken. Het boek dat hij over zijn ervaringen schreef, heeft de sarcastische titel Have a Seat, Please.

Graczyk zal nooit zeggen wat hij zelf vindt. “Het doet er helemaal niet toe of ik voor of tegen ben.” Om dezelfde reden mengt hij zich nooit in discussies over de vele mensen die onterecht zijn veroordeeld en van wie soms pas op het allerlaatste moment met DNA-tests wordt aangetoond dat ze onschuldig zijn. Of in de discussie of de doodstraf wel moreel juist is omdat hij onomkeerbaar is en eventuele fouten nooit meer kunnen worden goedgemaakt. “Ik schakel dat allemaal uit,” zegt Graczyk. Hij wil toeschouwer zijn: niets meer, niets minder. Desondanks krijgt hij weleens kritiek. Op internet wordt hij ‘een engel des doods’ genoemd, een Texaanse redneck, een rechts-extremist. Dat stemt hem treurig. Hij wil niet bekendstaan als ‘die executiejournalist’, want hij schrijft ook over heel veel andere dingen. Kortgeleden nog over een zilvermijn in West-Texas, of over een raftingtocht op de Rio Grande. “Politiek, economie, sport: ik doe alles,” zegt hij.

Een sadist is hij absoluut niet, integendeel. Door zijn ervaringen heeft hij juist geleerd om het leven te respecteren. “Want ik zie voortdurend hoe snel het je kan worden afgenomen.”

Der Spiegel. Vertaling: Thijs Joosten