Spring naar de content

Zoete ouwe koek

Naarmate hij ouder werd, luisterde Leonard Cohen aandachtiger naar zijn eigen songs, en hij destilleerde er de volgende instructies uit: “Ach en wee roepen moet je nooit zomaar terloops doen. En als je dan tóch uitdrukking wil geven aan de grote, onvermijdelijke nederlaag die ons allen te wachten staat, dan dient dit te geschieden binnen de strikte begrenzingen van waardigheid en schoonheid.” Waardigheid en schoonheid alom op Old Ideas, het album dat er misschien nooit was geweest als zijn manager en minnares er in de tweede helft van de jaren negentig niet met de kas vandoor was gegaan. Kelley Lynch, die zeventien jaar voor Cohen werkte, sloeg haar slag in de periode dat Cohen als monnik in het Mount Baldy Zen Center zat. Om zijn pensioen veilig te stellen, moest Cohen aan de bak: hij ging weer toeren en bracht de cddvd Live in London en het live-album Songs from the Road uit. Old Ideas is zijn eerste plaat met nieuwe songs sinds Dear Heather uit 2004. Ook dat album had hij al Old Ideas willen noemen, maar die titel, vond de platenmaatschappij, riekte te veel naar een compilatiealbum.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Old Ideas opent met een bekentenis omtrent de innerlijke gesprekken die Cohen regelmatig met zichzelf heeft: “I love to speak with Leonard /He’s a sportsman and a shepherd/He’s a lazy bastard living in a suit.” In Darkness, een swingende blues, vat hij zijn huidige leven in een paar strofen heel nuchter samen: “I got no future/I know my days are few/the present’s not that pleasant/just a lot of things to do.” En dan: “I thought the past would last me/But the darkness got that too.”

Ondanks het feit dat Cohen in deze song teruggrijpt op een eenvoudig bluesschema, is dit wel een van de weinige nummers die wat arrangement en bezetting betreft lekker vol klinkt. Veel van de andere tracks klinken wat dun en kaal en hebben in sommige gevallen zelfs een wat demo-achtig karakter. In Crazy to your Love, waar Cohen zichzelf zonder andere instrumenten op de gitaar begeleidt, is dat een zege: dit nummer zou zo van één van zijn vroege meesterwerken afkomstig kunnen zijn. Bij andere songs, Lullaby bijvoorbeeld, lijken de instrumenten regelrecht uit de computer te komen, en daardoor krijgt de muziek een wat plastic karakter. De productie als geheel komt daardoor wat magertjes over, en dat is jammer. Het is een smetje dat gelukkig door de mantel van hemelse achtergrondkoortjes (Jennifer Warnes, The Webb Sisters) wordt bedekt.

De grote, onvermijdelijke nederlaag die Cohen met berusting bezingt, gaat verder dan de dood. Hij rekent ook af met het lichamelijk verval, het verliezen van idealen en het naderende afscheid van een veel jongere geliefde. “We find ourselves on different sides/of a line that nobody drew,” constateert hij.


En in een poging om scheefgegroeide verhoudingen in zijn relatie weer enigszins recht te trekken: “I dreamed about you baby/You were wearing half your dress/I know you have to hate me/But could you hate me less?” Zo’n strofe is tekenend voor de man die ooit ironisch ‘Laughing Lenny’ werd genoemd, en maakt van Old Ideas weer vintage Cohen. Niet slecht voor een bejaarde die zichzelf denigrerend ‘a lazy bastard in a suit’ noemt.