Spring naar de content

Een klassieke moord

Twee gewone jongens zonder strafblad zijn als enigen in de buurt als hun beste vriend wordt gedood. Ze hebben de schijn tegen, maar er zijn net zo veel aanwijzingen die hen vrijpleiten. De ‘Tsjechische skimoord’ heeft alles in zich om een misdaadklassieker te worden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Ricardo A. (18), Ricardo van V. (20) en Mike Oostinjen (29), drie vrienden uit Soesterberg, rijden op 31 januari 2010 samen naar Tsjechië. De ouders van de jongste Ricardo hebben er een vakantiehuisje. De jongens zullen een week gaan snowboarden. Ze hebben er zin in. Onderweg maken ze foto’s van elkaar. Het zijn gewone jongens: ze hebben hun school afgemaakt, ze hebben een baantje, ze zijn niet gewelddadig en zijn nooit met de politie in aanraking geweest. Mike is ouder dan de anderen, maar hij hoort helemaal bij het driemanschap. Hij kent Ricardo A. al lang, ze spelen graag videogames samen. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen.

Een dag later ligt Mike Oostinjen bloedend in de sneeuw naast het huisje. Hij is een aantal keer gestoken en heeft ook nog blauwe plekken, verspreid over zijn lichaam. Later die dag overlijdt hij in een Tsjechisch ziekenhuis. Het lijkt erop dat geen bezoekers bij het huisje is geweest. Minimaal één van de beide Ricardo’s moet dus iets met de dood van hun vriend te maken hebben. Maar wat er is gebeurd? Niemand kan het vertellen. Ook de twee jongens die er die avond bij waren niet.

De ‘Tsjechische skimoord’, zoals hij in de media is gaan heten, is zo’n zaak die over vijftig jaar nog terugkomt in verzamelbundels over roemruchte moorddossiers. Op het eerste gezicht zien ervaren crime watchers overeenkomsten met de Baarnse moordzaak uit 1960, waarin drie jonge jongens uit een goed milieu hun vriend om het leven brachten. Maar eigenlijk houdt de vergelijking daar ook direct op. De daders in de Baarnse zaak bleken uiteindelijk te hebben gedood uit sensatiezucht, uit het verlangen eens te voelen wat doden met je doet. Dat leidde tot interessante discussies over de menselijke psyche. In deze skimoord, vijftig jaar later, spelen vooral juridische vragen: als niet te achterhalen is wat er is gebeurd, mag je dan als rechter zelf een waarschijnlijk scenario invullen? En kun je iemand gedrag aanrekenen waarvan hij zich zelf niets herinnert?


Het is 31 januari 2012, precies twee jaar later. In het gerechtshof in Arnhem dient de Tsjechische skimoord in hoger beroep. De twee verdachten worden door de rechters gehoord over de gebeurtenissen in die bewuste nacht, exact twee jaar eerder. Hun verhalen zijn een herhaling van wat ze al twee jaar vertellen. Eenmaal in Tsjechië aangekomen, gaan de drie vrienden naar een restaurant waar Ricardo A. wel eerder is geweest, tijdens vakanties met zijn ouders. De sfeer is aanvankelijk prima. Mike Oostinjen zou nog een sms aan zijn vrouw hebben gestuurd, waarin hij zegt dat het geweldig is en dat hij nooit eerder zo veel sneeuw heeft gezien.

In het restaurant wordt er veel gedronken, samen met de eigenaar van de zaak en zijn dochter Misja. Ricardo van V. praat de hele avond met dit meisje. Wanneer de drie jongens weer naar het huisje gaan, hebben ze tussen één en drie liter tequila en een onbekende hoeveelheid bier genuttigd. Bij de deur van het huisje ontstaat een ruzie: Mike zou het Ricardo van V. kwalijk hebben genomen dat hij zo met Misja aanpapte, terwijl Misja eigenlijk aan de andere Ricardo zou toebehoren. Hoewel die andere Ricardo, A. dus, zich er zelf niet druk om maakt, wordt Mike, eenmaal binnen, steeds bozer. Ricardo van V.: “Toen werd hij gek eigenlijk. Ik kende hem niet meer terug. Hij begon om zich heen te slaan.” Daarbij zou Mike Ricardo A. zo hard op zijn neus raken dat die buiten westen raakt. Ricardo van V. herinnert zich nog dat hij een klap op zijn arm krijgt, maar daarna weet hij ook niets meer. Enkele uren later komt hij weer bij zijn positieven. Mike Oostinjen ligt dan zwaargewond buiten in de sneeuw. Ricardo A. ligt boven in het huisje in bed, zo diep in slaap dat zijn vriend hem niet wakker krijgt. Ricardo van V. belt naar de moeder van Ricardo A. Hij vertelt haar dat hij geen idee heeft wat er is gebeurd, maar dat Mike bloedend naast het huisje ligt.


Op haar aanraden sleept hij Mike naar binnen, legt hem bij de verwarming en bedekt hem met een deken. Een uur later helpen de twee jongens – ook Ricardo A. is inmiddels wakker – de verplegers die Mike in de gearriveerde ambulance moeten tillen. Daarna worden ze door de politie meegenomen. Mike overlijdt en ineens zijn twee jongens uit Soesterberg verdachten in een moordzaak.

Voor het Arnhemse hof vertellen de jongens het verhaal opnieuw zoals ze het eerder aan de politie en aan de rechters van de Utrechtse rechtbank hebben verteld. Maar wie gelooft het? Als de voorzitter van het hof een pauze inlast, verzekert een bezoeker op de publieke tribune enkele omstanders dat hij wel weet hoe het zit. “Die jongens weten echt wel meer dan ze nu zeggen. Die zijn gewoon helemaal door het lint gegaan door de drank. Lekker makkelijk om nu te zeggen dat je aan geheugenverlies leed.”

Het is verleidelijk die stelling in te nemen. Er is een dode te betreuren, een jonge man die twee kinderen achterlaat. Dat roept om vergelding. Bovendien heeft Ricardo van V. in Tsjechië in eerste instantie, meteen op 1 februari, wel degelijk een verklaring afgelegd: zijn vriend en hij zouden Mike hebben geslagen, geschopt en samen wel twintig keer hebben gestoken. Die verklaring heeft hij later ingetrokken en vervangen door het geheugenverlies, een veel misbruikt alibi. In het huisje is een mes gevonden, besmeurd met het bloed van Mike en vol DNA-sporen van Ricardo van V. Ricardo A. heeft op de ochtend van 1 februari 2010 een sms’je aan zijn oma gestuurd: “We hebben Mike bijna vermoord.” De jongens verklaren zelf dat er volgens hen die nacht niemand anders bij het huisje kan zijn geweest. Ze hebben de schijn dus nogal tegen.


Zelfs als ze zich niets van die bewuste uren kunnen herinneren, zijn ze dan niet meer verantwoordelijk voor wat ze deden in die tijd? De rechters die de zaak in 2011 als eerste behandelden, vonden de amnesie op zichzelf best geloofwaardig, maar desondanks geen excuus. Ze gingen weliswaar niet helemaal mee met de officier van justitie, die voor beide jongens veertien jaar eiste wegens moord, maar ze veroordeelden de verdachten wel tot acht jaar cel wegens doodslag. De redenering: we kunnen niet meer nagaan wat er is gebeurd en wie wat heeft gedaan, dus houden we de twee verdachten in gelijke mate verantwoordelijk. Dat is ook de reden waarom de beide Ricardo’s vandaag de zaal in Arnhem zijn binnengelopen op het bajesschoeisel bij uitstek – badslippers – en onder begeleiding van agenten. Ze zitten nu al twee jaar vast. Deze behandeling in hoger beroep is feitelijk hun laatste kans om te voorkomen dat ze de komende jaren in een cel doorbrengen.

Sandra is de moeder van de jongste verdachte. Ze is zo overtuigd van zijn onschuld dat ze een boek schreef over de zaak. De media vertellen een onwaar en onvolledig verhaal, vindt ze. In Voorbij alles zegt ze het volledige beeld van de tragedie te geven. Dat haar boek de nabestaanden van Mike Oostinjen in het verkeerde keelgat is geschoten, accepteert ze als een gegeven.

In Voorbij Alles verkiest de moeder haar complete verhaal duidelijk boven het adagium ‘over de doden niets dan goeds’. Mike, zo zegt ze, zat in een enorme dip toen hij met zijn vrienden op vakantie ging. Hij stond op het punt te gaan scheiden. Hij slikte antidepressiva, die in combinatie met alcohol een psychose kunnen veroorzaken. In de visie van Sandra is dat wat er is gebeurd: Mike is doorgedraaid en heeft haar zoon buiten westen geslagen, waarna Ricardo van V. zich in zijn eentje tegenover een explosief gewelddadige man moest verweren. Een van hen heeft in die strijd het mes gepakt. Mike is volgens haar dus degene die dit hele drama heeft veroorzaakt. En daarom gooien de advocaten het op noodweer, zelfs al weten hun cliënten zelf niet echt meer dat ze zich verweerd hebben.


Willem Jan Ausma, de advocaat van Ricardo A.: “Ze weten nog wel dat Mike, in hun woorden, helemaal gek werd. Ze hebben allebei aantoonbaar letsel opgelopen. Ze verklaren beiden dat Mike met Van V. op de vuist ging. Uit niets blijkt dat een van de twee verdachten het gevecht aanging. Ze hadden daar ook geen enkele reden toe. Uit de omstandigheden blijkt wel degelijk dat er sprake is van noodweer.”

En weer dient zich zo’n aantrekkelijk eenvoudig standpunt aan, namelijk dat de moeder en advocaat van de verdachte de waarheid geweld aandoen omdat de eerste simpelweg haar ouderlijke plicht doet en de tweede zijn werk. Maar hun versie van het verhaal om die reden bij voorbaat opzij schuiven, is wel erg simpel. Want moeder Sandra en Ausma worden gesteund door een klein legertje aan deskundigen dat zich inmiddels over de Ricardo’s heeft gebogen.

Zo gaat hoogleraar farmacotherapie Anton Loonen in een rapport opmerkelijk ver mee met Sandra als hij schrijft: “In dit geval lijkt het slachtoffer zonder het te willen zijn dood te hebben veroorzaakt en zijn ook de verdachten als slachtoffer te beschouwen.”

En in de meest recente rapportage van allemaal stelt forensisch psycholoog Kim van Oorsouw dat ze geen enkele aanwijzing ziet dat het geheugenverlies van de verdachten geveinsd zou zijn. De alcohol en het slaapgebrek waren daarvoor voldoende. In het geval van Ricardo A. kwamen daar nog eens een klap op zijn neus – die later gebroken of minimaal gekneusd bleek – en vermoedelijk een hersenschudding bij. Ausma: “Ricardo weet echt niet wat er gebeurd is. Hij heeft geen enkele reden hierover te liegen. Hij zou zelf ook niets liever willen dan zich alles herinneren.” Hij wijst er op dat geheugenverlies ook helemaal geen slimme keus is voor wie wil wegkomen met een misdaad. “Het was voor de verdachten veel simpeler geweest een verhaal over noodweer met elkaar af te stemmen. Er worden meer mensen vrijgesproken wegens noodweer dan wegens acuut geheugenverlies.”


Loonen en Van Oorsouw zijn nog maar twee van de in totaal vijf deskundigen. Een neuroloog en een forensisch psychiater ondersteunen het verhaal van de twee verdachten in behoorlijke mate, een psycholoog stelde nog eens vast dat het echt heel normale jongens zijn, zonder neiging tot geweld.

Als zelfs de eventuele daders geen getuige meer zijn van hun daad, worden de tastbare sporen extra belangrijk. Ook op dat vlak is er voor Ausma en zijn collega Robert Malewicz, die Ricardo van V. bijstaat, veel te winnen. Over de verklaring die Van V. in Tsjechië aflegde, zegt Malewicz dat zijn cliënt antwoorden in de mond zijn gelegd. Deskundige Van Oorsouw meldt dat de vloeiende manier waarop de verklaring volgens de Tsjechen tot stand zou zijn gekomen erg onlogisch is gezien de situatie. En Van V. heeft misschien wel opvallende informatie gegeven, bijvoorbeeld over het gebruikte mes en de steekwonden, maar hij heeft ook dingen gezegd die niet kunnen kloppen. Hij verklaarde bijvoorbeeld dat ook Ricardo van A. vijf tot tien keer op Mike zou hebben ingestoken. Maar op het gevonden mes, dat niet is schoongemaakt, is geen spat DNA van A. te vinden. De vorm van dat mes komt trouwens niet eens overeen met de fatale steekwonden. En dat sms’je dat A. aan zijn oma stuurde? Volgens een deskundige is het niet onlogisch dat hij, in de chaotische situatie van die ochtend, concludeerde dat zijn vriend en hijzelf wel verantwoordelijk moesten zijn, zonder nog zicht te hebben op de feitelijke situatie.

In de Tsjechische skimoord zijn alle Betrokkenen het over twee dingen eens. Ten eerste: niemand heeft dit gewild of is dit van plan geweest, ook de verdachten niet. De drie mannen zijn destijds allemaal vol goede bedoelingen in de auto gestapt om op wintersport te gaan. En ten tweede: wat er precies gebeurde in dat huisje in Tsjechië, valt nooit meer te achterhalen. De feiten die wel vaststaan, leveren geen eenduidig beeld op, behalve dat Mike Oostinjen door messteken is gedood. En dat waarschijnlijk alleen zijn twee beste vrienden in de buurt waren toen dat gebeurde.


De vraag is nu wat van die mix van feiten de conclusie moet zijn. De nabestaanden van Oostinjen weten het wel. Tijdens de laatste zitting, afgelopen vrijdag 2 maart, maakt zijn weduwe gebruik van haar spreekrecht. “De laffe wijze van afslachting die Mike heeft moeten ondergaan wens je je ergste vijand niet toe. (-) Ik zal het de verdachten nooit vergeven. Ik hoop dat het hof tot een passend oordeel komt en dat het enige verlichting zal brengen.” Ze erkent dat Mike en zij een moeilijke tijd doormaakten, maar ontkent dat ze op het punt van scheiden stonden. Ze ontkent niet dat hij antidepressiva slikte – wat overigens ook in het onderzoek is aangetoond. In een schriftelijke verklaring richt de vader van het slachtoffer zich rechtstreeks tot de verdachten. “Hoe kan het dat je jezelf iemands beste vriend noemt, maar de waarheid niet durft te spreken of onder ogen te komen? Dit zijn geen vrienden.”

Moeder Sandra hoort het op de publieke tribune met moeite aan. De verhalen van de nabestaanden sterken haar in haar idee dat dit een zaak van ‘het gevoel tegen de feiten’ wordt in plaats van een zoektocht naar de waarheid. “Het zou niet mogen gaan om het gevoel dat er iemand gestraft moet worden. Rechtspraak hoort te gaan over feiten en niet over gevoel en emoties. Straffen horen alleen gegeven te worden als iemands schuld onomstotelijk is bewezen.” Willem Jan Ausma: “Er is geen objectief bewijs. Dan maar zelf invullen, met het risico dat een onschuldige wordt veroordeeld, dat mag nooit.”

Advocaat-generaal Pieters, de aanklager tijdens dit hoger beroep, doet het toch. Goed, het is onduidelijk wie de vechtpartij is begonnen, maar de twee Ricardo’s zijn ‘op een weerzinwekkende wijze tekeer gegaan’. Hij veegt de gunstige verklaringen van de deskundigen van tafel, omdat ze volgens hem allemaal uitgaan van verkeerde aannames. Dat is opmerkelijk, omdat hij zelf in eerste instantie om het onderzoek van Van Oorsouw heeft gevraagd. Hij leunt verder sterk op de eerste verklaringen die Van V. in Tsjechië aflegde en neemt daarmee een risico, want bij de eerste behandeling in Utrecht werden die niet als bewijs toegelaten.


Maar volgens Pieters tonen juist deze verklaringen aan dat de verdachten wel degelijk meer weten en moeten ze dus zwaar meewegen. Van V. zou toen gezegd hebben dat Mike op de grond lag terwijl de twee jongens hem sloegen en schopten, waarna Van V. zelf in de keuken een mes ging halen. “Zij waren de aanvallers en Mike moest zich verdedigen, niet andersom.” Hij acht moord bewezen, omdat de daders gedurende hun aanval de tijd zouden hebben gehad over hun daden na te denken en eventueel te stoppen. Hij haalt een andere misdaadklassieker aan, waarin dezelfde redenering door het hof zou zijn gevolgd: de Deventer Moordzaak. Pieters eist veertien jaar cel voor beide verdachten.

Aan drie rechters nu de taak te oordelen over schuld en onschuld in een zaak die nog decennia zal worden nabeschouwd. Bij vrijspraak laten ze de dood van Mike Oostinjen onbestraft en de roep om vergelding – rechtstreeks tegen hen geuit door de nabestaanden in de rechtszaal – onbeantwoord. Bij een veroordeling lopen ze het risico een gerechtelijke dwaling te begaan Niet voor niets heeft het hof besloten niet de gebruikelijke twee weken bedenktijd te nemen, maar ruim een maand, tot 6 april.