Spring naar de content

Behandel Rutger Castricum als een Jehova’s Getuige en hij is tandeloos

Elke week een artikel in zijn geheel op de site. Deze week de column van Beatrijs Ritsema. Wie een ander de maat neemt, moet dat vooral correct doen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Beatrijs Ritsema

Nadat Andreas Kinneging in de veelbesproken voordeurscène met Rutger Castricum had gedreigd de verslaggever en zijn cameraman in de plomp te gooien, mochten zij hem en zijn vrouw nog eens lastig vallen, stapte het PowNedduo naar de politie om aangifte te doen wegens poging tot verwurging. Niet dat er uit het filmpje viel op te maken dat iemand ook maar een haar werd gekrenkt, maar goed, de sarrende reporter voelde zich incorrect behandeld en besloot verhaal te halen bij de autoriteiten. In een notendop illustreert deze gang van zaken precies de open zenuw van deze tijd: woedende mensen die respect willen afdwingen.

Wie boos is, verliest – zo luidt de eerste wet van de mediacratie. Hoe gerechtvaardigd de woede van Kinneging ook mocht zijn (het zal je maar gebeuren, zo’n zuiger aan de deur), de oplossing is nooit om je woede te tonen, maar om beleefd, verontschuldigend en tegelijk kordaat de deur te sluiten. Zoals je dat voor Jehova’s Getuigen en andere colporteurs zou doen.

Er is iets vreemds aan de hand met woede. Wanneer de machtigen zich eraan overgeven, ondergraaft dat hun positie. Een leraar die boos wordt in de klas, wekt geen eerbied of angst, alleen maar geginnegap. Een boze politieagent wordt uitgelachen door het publiek. Maar de woede van de zwakkeren werkt op een of andere manier intimiderend. Ambulancepersoneel, medisch personeel bij de spoedeisende hulp, ambtenaren achter het loket van uitkeringsinstanties krijgen te maken met cliënten die zich benadeeld voelen en hun woede daarover uiten, soms zelfs fysiek. Vóór de afschaffing van de standenmaatschappij in de jaren zestig lag dat andersom. Toen waren het de zwakkeren, de lagere klassen, de kinderen, de patiënten, de klanten die zich geen woede konden permitteren, terwijl een enkele blaf van een autoriteit al genoeg was om een ondergeschikte ineen te laten krimpen.

Egalitaire omgangsvormen, waarbij iedereen elkaar met respect bejegent zonder dat de een de ander laat voelen dat hij beter/machtiger/hoger is dan de ander, hebben een algeheel taboe op woede gecreëerd. Dit taboe laat vorm prevaleren boven inhoud en geeft veel gedoe over ‘de toon’ en ‘de manier waarop’. Elke terechtwijzing vormt immers een inbreuk op het ego. Degene die een ander de maat neemt, moet dat vooral omzichtig doen. Zodra de autoriteit toegeeft aan woede, verliest hij zijn respect en krijgt hij op zijn beurt een lading woede over zich heen.

Vorige week werd er een symposium in Den Haag gehouden over hoe autoriteiten hun tanende gezag kunnen hervinden. Een van de sprekers, psycholoog Tom Tyler, had een oplossing, las ik in NRC Handelsblad: gezagsdragers moeten klagende of normovertredende mensen in de eerste plaats met procedurele rechtvaardigheid behandelen. Hoe correcter, hoe beter. Een onderzoek in Australië had uitgewezen dat met respect bekeurde verkeersovertreders nauwelijks nog recidiveerden. In vergelijking met wie? vroeg ik me af. Incorrect bejegende wetsovertreders soms? Alsof die nog bestaan hier! Van de veldwachter die triomfantelijk roept: “Je bent er gloeiend bij, mannetje!” of “Ben je helemaal belatafeld, dronken achter het stuur, we zullen jou eens een lesje leren!” is al decennialang niets meer vernomen.

Zoals bekend is de enige manier voor een autoriteit om zichzelf als zodanig te handhaven de bureaucratische aanpak: zonder enig emotioneel vertoon onder verwijzing naar de reglementen reageren of bestraffen met een formeel excuus voor het ongerief. Of het nu gaat om het uitdelen van een parkeerbon, het uit de les verwijderen van een ordeverstorende leerling of om klachten van opgewonden klanten, elke autoriteit draagt hetzelfde masker van professionele, bureaucratische beleefdheid. Zonder aanzien des persoons. In theorie zou dit moeten werken en dat doet het meestal ook. Maar tegen redeloze woede helpt geen correctheid. Daar is toch weer een straffende instantie voor nodig die angst inboezemt.