Spring naar de content

Manchester City

Manchester City dreef ooit in de goot van het Engelse profvoetbal, maar het was er altijd gezellig. Nu is de club – ondanks een vorstelijk verlies van bijna tweehonderd miljoen pond – titelkanshebber, maar rijden de spelers langs in een bus met geblindeerde ramen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Alfons Groenendijk had een flipperkast. De middenvelder met de fluwelen traptechniek kon daar uren op spelen, in z’n eentje of met buurtkinderen uit Stockport, de grauwe Engelse voorstad van Manchester waar hij woonde. Als hij kramp in zijn vingers kreeg, liep hij even naar de keuken om een boterham met pindakaas te smeren. En als hij een keer gek wilde doen, nam hij er twee – of misschien wel drie. Ziedaar de uitspattingen van een voetballer van Manchester City in 1993.

‘City’ was in die dagen een club waar de zon nooit scheen. Figuurlijk, omdat de club volledig werd overschaduwd door stadgenoot Manchester United, op dat moment wellicht de grootste voetbalclub ter wereld en goed voor het ene aansprekende succes na het andere. City daarentegen leidde een kwijnend bestaan en zakte op een gegeven moment zelfs weg tot onder het niveau van Stockport County, de derde club uit de agglomeratie. Maar ook letterlijk was het donker bij Manchester City. Het stadion Maine Road stond in Moss Side, destijds een van de aller gevaarlijkste buurten van Engeland, waar taxichauffeurs je slechts met vergrendelde deuren naartoe wilden brengen en waar het thuispubliek op weg naar de wedstrijd soms een andere route moest nemen, omdat er weer een ontzield lichaam op het plaveisel lag. Maar als je als journalist een speler wilde spreken, dan stuurde je gewoon een faxje en kreeg je per omgaande te horen dat je van harte welkom was. En binnen enkele dagen zat je dan oog in oog met doelman Tony Coton of middenvelder Steve McMahon. Of stond je te flipperen met Alfons Groenendijk.

In 2012 is er alleen nog een snackbar die ‘Maine Road’ heet. Het smoezelige etablissement, met op de eerste verdieping een kapsalon, bevindt zich recht tegenover het Etihad Stadium, een futuristische voetbaltempel die van alle denkbare en ondenkbare hightechsnufjes is voorzien. Zo zou de terreinknecht in staat zijn met zijn mobiele telefoon vanaf elke plek ter wereld de sproeiers op het hoofdveld te activeren. Het stadion is het stralende middelpunt van Sportcity, een oogverblindend complex met hypermoderne faciliteiten voor onder meer atletiek, wielrennen en tennis, waar de zon altijd lijkt te schijnen. En ook in overdrachtelijke zin is het Manchester City gelukt uit de schaduw van zijn grote broer te kruipen.
Lees het gehele artikel in de HP/De Tijd van deze week.