Spring naar de content

Zinken zonder zwemdiploma

Zangeres Justine Pelmelay was aan boord van het rampschip Costa Concordia. Ze wilde er een clip opnemen voor haar nieuwe single, Op zoek naar geluk. Het liep even anders.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ivo van Woerden

Het schrapende geluid van metaal op metaal gaat Justine Pelmelay (53) door merg en been. De tranen springen haar in de ogen. Op zijn weg naar het water schampt de reddingssloep, waarop zij met ongeveer honderdvijftig anderen een plekje heeft bemachtigd, het gekapseisde cruiseschip Costa Concordia. Pelmelay is blij dat ze aan boord is en dat ze een zwemvest heeft, maar dat tergende geschraap grift zich in haar geheugen – mét het beeld van de mensen in een overvolle andere sloep, die zich aan alles wat enig houvast biedt vastgrijpen om niet het water in te storten, en het uitschreeuwen van doodsangst. “Kijk dan, kijk dan!” roept haar vriend Ronald van Driel (44), die met haar in de sloep zit. “Nee,” zegt Justine, en slaat de handen voor haar ogen. “Ik kijk niet! Anders heb ik geen hoop meer.”

Met een smak komt de sloep op het ijskoude water van de Middellandse Zee terecht. Iedereen houdt elkaar vast. Er wordt gebeden.

In het holst van de nacht bereiken de schipbreukelingen moe en verkleumd de kust en klauteren de kade op. Verdwaasd kijken ze om zich heen. Waar zijn ze? “Een eiland,” zegt iemand. “We zitten op een eiland.”

Vijfentwintig mensen vinden die nacht de dood, zeven opvarenden worden niet meer teruggevonden. Pelmelay is een van de ruim vierduizend overlevenden. Op de kade zingt ze het refrein van Leonard Cohens ballad Hallelujah.

Het is goed mogelijk dat u niet meer weet wie Justine Pelmelay is. In 1989 deed ze mee aan het Eurovisie Songfestival met Blijf zoals je bent. Ze toerde enige tijd door het land en bracht wat platen uit, maar na haar scheiding, elf jaar geleden, kon ze van het zingen niet meer rondkomen en zocht ze vast werk. Inmiddels is ze programme manager bij KPN, onder haar echte naam Anneke Pelmelay. Daarnaast heeft ze een aantal bijbanen. Zo is ze ambassadrice van Cruise Travel, dat boottochten organiseert onder het motto ‘grenzeloos genieten’.


Een van de mensen die ze als ambassadrice enthousiast weet te maken voor een cruise is haar partner Ronald van Driel. Dat valt niet mee. Van Driel: “Ik hou niet van boten.” Maar hij laat zich overhalen tot een negendaagse Middellandse Zee-cruise met de Italiaanse rederij Costa Crociere. Wat helpt, is de prijs: 1100 euro voor twee personen, all-inclusive. Het stel wil het nuttige met het aangename verenigen en aan boord van het luxueuze schip wat scènes opnemen voor de clip van het nummer Op zoek naar geluk, waarmee Justine haar carrière nieuw elan hoopt te geven.

Op maandag 9 januari vliegen ze naar Barcelona, waar de Costa Concordia in de haven ligt. De kolos telt dertien dekken, vernoemd naar Europese landen, en is nog groter dan de Titanic: 22 meter langer en 12 meter breder. Waarde: 450 miljoen euro. Het is een kruising tussen een drijvende stad en een hysterisch pretpark: dertien bars, vijf restaurants, vier zwem-baden, vijf jacuzzi’s, een discotheek, casino, solarium, fitnesscentrum, hamam, winkelcentrum, bioscoop, bibliotheek en theater. Niet voor niets koos filmlegende Jean-Luc Godard voor zijn laatste project, Film socialisme (2010), dit schip om het op hol geslagen westerse kapitalisme een gezicht te geven.

De ruim duizendkoppige bemanning, onder leiding van kapitein Francesco Schettino, belooft de 3206 passagiers uit alle windstreken – onder wie 42 Neder-landers – een onvergetelijke reis te bezorgen. In groepjes worden ze welkom ge-heten door de cruise director. Hij vertelt over de vele mogelijkheden tot vermaak die de Costa Concordia te bieden heeft. “Is er een karaokebar?” vraagt Pelmelay. Ook die is er.


Officieel moeten de passagiers binnen 24 uur nadat ze aan boord zijn gegaan veiligheidsinstructies krijgen. In zijn welkomstpresentatie rept de cruise director daar met geen woord over. Pelmelay: “In onze hut lag een rode kaart waarop ‘Drill’ stond. Met instructies of zo. Die moesten we meenemen naar de presentatie. Na zijn praatje zei de cruise director dat we die kaarten op tafel konden leggen, ‘dat scheelde weer een half uur uitleg’. Dat vond ik wel gek.”

Pelmelay en Van Driel krijgen een elektronische sleutelkaart voor hut 6269 op het zesde dek, genaamd Gran Bretagna. De hut ligt aan de buitenring van het schip, is uitgevoerd in de kleuren groen en oudroze en heeft een balkonnetje – en een schitterend uitzicht op zee.

De Costa Concordia verlaat Barcelona en zet koers naar Palma de Mallorca. Daarna doet ze Cagliari op Sardinië aan, vervolgens Palermo op Sicilië en daarna Rome. Dan is het vrijdag 13 januari. Het schip meert af in de haven van Civitavecchia, zeventig kilometer van Rome. Zoals elke ochtend gaan de meeste opvarenden van boord om de stad te verkennen. Om zes uur ‘s avond is iedereen weer terug. In elke havenstad op de route vindt een ingenieuze stoelendans plaats: mensen voor wie de cruise erop zit, vertrekken en er komen nieuwe passagiers bij. In Civitavecchia zijn dat er 696.

Om zeven uur begint de eerste van de twee dinerrondes. Het eten is à la carte, zoals dat gaat bij all-inclusive: onbeperkt, tot je geen pap meer kunt zeggen. Het schip zet intussen koers naar de volgende bestemming: Savona, in het noorden van Italië. De reis voert onder andere door een vaargeul op zo’n vijftien kilometer uit de kust, langs het eilandje Isola di Giglio.


Pelmelay geniet van haar gebakken zalm en heeft zin in haar optreden na het diner, in de grote glimmende Atrium-zaal. Aan boord is ze in gesprek geraakt met de Siciliaanse pianist Antonello Tonna (59), die al tien jaar in de wintermaanden op de Costa Concordia piano speelt. Na het diner zal ze met hem zingen, onder andere het nummer This Masquerade van Leon Russell. Als het zover is, wordt ze aangekondigd met: “Here is Justiiinnnee from the Netherlands.” Het optreden is een succes. “De mensen stonden op de trappen,” herinnert Pelmelay zich. “Het was geweldig!”

Rond die tijd wijkt de Costa Concordia af van zijn koers. Op de brug wordt het navigatiesysteem handmatig aangepast. Tenminste, dat zal de rederij later verklaren. De Costa Concordia vaart op het eiland Isola di Giglio af om een zeemansgroet te brengen. De gedachte is dat zo’n immens schip zo dicht langs de kust voor mensen aan de wal een spektakel moet zijn. En hoewel het volgens de rederij niet heel gebruikelijk is, gebeurt het vaker.

Een klein half jaar daarvoor bijvoorbeeld, op 14 augustus 2011. Burgemeester Sergio Ortelli had aan de toenmalige kapitein van de Costa Concordia, Massimo Calisto Garbarino, nog een dankbrief gestuurd, waarop de Italiaanse krant La Repubblica later de hand wist te leggen. Ortelli schrijft dat hij blij is met deze ‘onmisbare traditie’.

Op vrijdag 13 januari moet kapitein Schettino die traditie veilig laten verlopen. Alleen heeft hij zijn leesbril niet op – die ligt nog in zijn hut – zo zal eerste officier Ciro Ambrosio later verklaren, en dus moet Schettino van anderen horen hoe de route precies loopt.


Schettino (52) is sinds 2002 in dienst van rederij Costa Crociere. Hij begint er als tweede kapitein en schopt het in 2006 tot kapitein van de Costa Concordia. Hij heeft een jongensachtige uitstraling – gebruind gelaat, zwarte krullenbol, matje in de nek. Na deze fatale vrijdag duiken verhalen op over Schettino de rokken-jager. Pianist Tonna, die hem heel wat jaren heeft meegemaakt, kan die verhalen niet bevestigen. “Het was iemand die je groette in het voorbijgaan. Ik hoorde nooit iets over hem.”

Om 21.08 uur schrijft een bewoonster van Isola di Giglio, Patrizia Tievoli, op Facebook: “Dadelijk komt de Costa Concordia van Costa Crociere heel dicht langsvaren, een groet aan mijn broer die ontscheept in Savone om lekker vakantie te vieren.” Vier mensen vinden dat leuk.

Rond 21.30 uur is Schettino op de brug. Uit een reconstructie van het Nederlandse bedrijf Quality Positioning Services, dat gegevens verzamelt van alle schepen die wereldwijd rondvaren, blijkt dat de Costa Concordia een kwartier later met 16 knopen (zo’n 30 km per uur) langs een rotspartij schuurt, de Isole Le Scole. Schettino zal later verklaren dat die partij niet op de kaart stond. Een leesbril had wellicht uitkomst geboden.

De rotsen trekken een gat van vijftig meter in de romp. Hier bevinden zich verschillende compartimenten die water dat onbedoeld naar binnen komt, kunnen opvangen. Lopen er twee vol, dan kan het schip doorvaren. Maar het gat is zo groot dat er langzaam drie compartimenten vollopen. Het schip vaart door, maar maakt langzaam slagzij.

Intussen is in het theater op de Costa Concordia de show van illusionist Magic Martin begonnen. De van oorsprong Siciliaanse Martin (48) werkt sinds twee jaar op de Costa Concordia. Zijn show met klassieke kooi- en verdwijntrucs heet Witness to the Impossible. “Die titel had wel iets voorspellends,” zegt Martin achteraf.


Pelmelay en Van Driel zitten bij Magic Martin aan een tafeltje pal voor het podium. Als de voorstelling ongeveer een kwartier aan de gang is, horen ze een dreun en een raar schurend geluid. De gordijnen beginnen schuin te hangen. Dat heb ik Hans Klok nog nooit zien doen, denkt Pelmelay. Het bier in het glas van Van Driel komt scheef te staan. De illusionist verdwijnt van het podium. “Iets klopt er niet,” constateert Van Driel en staat op. Hij loopt het theater uit, gevolgd door Pelmelay.

Achter de schermen gaat het goed mis. Door de slagzij die het schip maakt, schuiven de rekwisiten die aan de rechterkant van het podium staan naar de linkerkant. Martin hoort een luide knal. “Al mijn illusies vielen in stukken uiteen.” Een danser zit nog verstopt in de dubbele bodem van de hologram-illusie, die ook begint te schuiven. “Gelukkig kon de toneelmeester hem net op tijd grijpen, anders was hij bekneld komen te zitten.” Magic Martin, gekleed in lichte broek en fladderhemd, gaat weer het podium op en probeert het publiek al improviserend te vermaken.

Pelmelay en Van Driel staan aan de bar in de theaterfoyer, maar het kost ze moeite om rechtop te blijven staan. Een kar op wieltjes rijdt voorbij, helemaal alleen. De lichten vallen uit, een glas valt kapot. Ze horen gesnik van een man. Dan gaan de lichten weer aan en komt de vloer weer recht te liggen. Het is voorbij, denkt Van Driel opgelucht. Maar tegen Justine zegt hij: “We moeten alles goed in de gaten houden.”

Mensen beginnen kriskras door elkaar te lopen. De paniek neemt toe. Van Driel kijkt door het raam en ziet land. “Nou ja, als het misgaat, kunnen we altijd nog naar het vasteland zwemmen, zo dichtbij zijn we,” grapt hij. Pelmelay moet nu wel iets opbiechten wat in hun prille relatie nog niet ter sprake is gekomen: “Ik kan niet zwemmen.”


Reddingsvesten zijn nu meer dan welkom. Maar waar moeten ze die vandaan halen? Veiligheidsinstructies hebben ze immers nooit gekregen. Voorbijsnellend personeel zegt dat er ‘boven’ genoeg reddingsvesten zijn voor alle opvarenden. Pelmelay en Van Driel snellen naar dek vier, direct boven hen. Daar vinden ze in een kast inderdaad nog een paar zwemvesten. De laatste. Met wat gestuntel krijgen ze die om.

Er wordt níet omgeroepen dat de kapitein zijn leesbril niet opheeft en daardoor een onvoorziene rotspartij heeft geraakt. Er wordt wél omgeroepen dat het schip last heeft van technische problemen, een stroomstoring. “We houden u op de hoogte als er vorderingen zijn.” Passagiers die zich ondertussen bij de reddingsboten hebben gemeld, worden op last van de kapitein gemaand terug naar hun hutten te gaan. “Maar u mag ook hier wachten.”

Uit navigatiedata blijkt dat de kapitein rond 22.00 uur een draai probeert te maken, zodat hij naar de haven van Isola di Giglio kan varen. Door de draai maakt het schip nu slagzij naar de andere kant, waarschijnlijk door de waterverplaatsing in de compartimenten. Om 22.05 uur belt de kapitein met de rederij Costa Crociere om te melden dat er ‘problemen’ zijn. Om 22.12 uur belt de Italiaanse kustwacht naar de brug: gaat alles nog wel goed? Ze hebben al telefoontjes gekregen van verontruste passagiers. Op de vrijgegeven opname van een van die gesprekken is te horen dat een bemanningslid ook nu de stroomstoring opvoert als verklaring.

Het cruiseschip maakt steeds meer slagzij en drijft met de stroming mee tot het vastloopt op een rotspartij. Het water loopt binnen over de trappen en door de restaurants. Pelmelay en Van Driel laten elkaar niet meer los. Hand en hand proberen ze de reddingsboten op dek vier te bereiken. Het nummer op hun reddingsvest correspondeert met een van de 26 reddingsboten waar ze zich moeten melden, maar daar lijkt niemand zich om te bekommeren. Ze klauteren achter andere mensen aan – het dek is veranderd in een steile helling. Het schip komt steeds schuiner te liggen en het klauteren valt niet mee. Het tweetal is er uiteraard ook niet op gekleed. Pelmelay: “Ik vergat gewoon dat ik mijn hoge hakken uit kon doen.”


Als ze eindelijk een reddingsboot bereiken, blijken ze niet de eersten. Ze moeten achteraan aansluiten en wachten op het sein dat ze erin mogen. Om 22.58 uur klinken zeven korte toeters en één lange: het officiële signaal om het schip te verlaten. Meteen breekt paniek uit in de rijen. Mensen beginnen te duwen en te dringen. “We moeten erin,” zegt Pelmelay vastberaden tegen Van Driel. Maar net als zij aan de beurt zijn, roept de bemanning: “Hij is vol!” Pelmelay staat al met één been in de sloep. “Geef me een zet,” roept ze. Van Driel duwt haar erin en vliegt er zelf achteraan. Ze komen naast de schipper bij een soort raam terecht. “Daarna gingen de haken los, werden we met een katrol te water gelaten en schuurden we met horten en stoten langs de buitenkant van de Concordia. Tot we met die klap neerkwamen.”

Wegkomen van het zinkende schip blijkt niet gemakkelijk. Van Driel: “De Costa Concordia leek de reddingssloep naar beneden te zuigen.” Pelmelay huilt omdat ze niet kan zwemmen. Ze heeft de hand van haar geliefde nog steeds vast, maar neemt zich manhaftig voor: ik ga hem niet mee de diepte in trekken.

Ook Magic Martin lukt het slechts met grote moeite het schip te verlaten. Voor hem ligt een reddingsvest klaar in het theater, maar de eerste reddingsboot die hij weet te bereiken, is vol. Op de volgende heeft hij wel een plek, maar die staat hij moedig af aan een vrouw in een rolstoel. Pas op de vijfde boot kan hij terecht. Gehuld in zijn illusionistenpak, een fladderhemd en lichte broek, stort hij richting zee.

Pianist Tonna heeft minder geluk. Geen boot heeft plaats voor hem. Tonna: “Toen zijn we met een groep van ongeveer twintig man het water in gesprongen en heb ik een kwartier gezwommen tot ik aan land was.” De zee is pikzwart en koud, en de wind maakt alles nog kouder. Helikopters komen aangevlogen. Het geronk van hun wieken wordt overstemd door het getoeter van de scheepshoorn.


Als de evacuatie in volle gang is, verlaat ook kapitein Schettino de Costa Concordia. Waarschijnlijk al rond 23.30 uur. Achteraf verklaarde hij dat hij was uitgegleden en pardoes in een reddingsboot was terechtgekomen. De tweede kapitein, Dimitri Christidis, overkwam – hoe is het toch mogelijk – precies hetzelfde. Hij viel zelfs in dezelfde sloep als zijn baas. Als de kustwacht Schettino maant terug te gaan aan boord en de evacuatie te coördineren, antwoordt hij: “Heb je wel door dat het heel donker is hier en we niets kunnen zien?” Het is niet duidelijk of hij toen zijn bril alweer op had.

De ongewone invasie van het anders zo vredige eilandje Isola di Giglio zal de 1486 bewoners nog lang heugen. Het eiland, ter grootte van een postzegel, is een paradijsje omringd door azuurblauw water. ‘s Nachts is het er pikdonker en stil. Deze nacht klimmen 4200 mensen de kade op – koud, moe en doodsbang. Geen idee waar ze zijn. Pelmelay: “Mensen liepen verdwaasd rond, riepen namen van familie en vrienden. Een man lag in shock op de grond, een vrouw zocht haar kinderen. Ze riep: ‘Ik word gek!'”

Bij een souvenirwinkeltje op de kade staat een groep opvarenden. De eigenaar van het winkeltje deelt zijn hele voorraad aan hen uit: handdoeken, dekens, sjaals, plastic zakken met gaten erin, koffie, thee, water, alles wat de schipbreukelingen maar een beetje zou kunnen helpen. Pelmelay en Van Driel nemen de spullen dankbaar aan. Pas dan horen ze dat ze op een eiland terecht zijn gekomen. Welk, dat is nog onduidelijk. Ze zwerven door het dorpje en treffen een Belgische hostess. “Hoe komen we hier weg?” vraagt Pelmelay. De hostess wijst hun de veerpont naar het vasteland. Daar aangekomen, in Porto di Stefano, wacht een groep militairen hen op. Er zijn tenten opgezet waar ze langs moeten. In de ene zit een dokter, in de andere krijgen ze dekens. In een sporthal krijgen ze warme melk en frisdrank. Daar worden ze ingedeeld in de groep ‘Barcelona’ en zonder verdere uitleg naar een bus gebracht. Als ze na een hazeslaapje hun ogen weer opendoen, wordt het buiten al licht.


Om acht uur ‘s ochtends komen ze aan bij het vliegveld van Rome. Ze worden naar het Hilton Hotel begeleid. In de ontbijtzaal praten ze bij met de passagiers uit de bus. Pelmelay: “We wisten allemaal zeker dat er fouten waren gemaakt.”

Pelmelay en Van Driel hebben niets bij zich. Omdat alles op de Costa Concordia met een elektronische pas werkte, lagen hun paspoort, portemonnee en telefoon de hele reis in hun hut. Bij de receptie van het Hilton vraagt Pelmelay om een computer. Ze flanst een document in elkaar waarin staat dat Costa Crociere hen zonder paspoort naar Nederland laat vertrekken. Dat wil ze laten ondertekenen door een Costa Crociere-manager. In eerste instantie weigert hij. Pelmelay: “Ik zei: ‘Luister, ik ben ambassadrice van Cruise Travel en ik moet mensen over jullie enthousiasmeren. Jij gaat dit tekenen.'” Met het document en met hulp van Cruise Travel lukt het een vlucht naar Nederland te krijgen.

Terwijl Pelmelay haar document maakte, had haar vriend een berichtje op Facebook gezet. “Lieve vrienden, wat een paniek! Wij zaten ook op de boot, we hebben het overleefd!” De Nederlandse media pikken dat bericht op. Pelmelay en Van Driel zijn hun huis amper binnen of de telefoon gaat, en dat houdt niet meer op. Zo moeilijk als het was om aandacht te krijgen voor Op zoek naar geluk, zo graag willen de media nu Pelmelays verhaal horen. Shock of niet, daar gaat ze graag op in. De volgende ochtend staan flarden van wat ze heeft meegemaakt in enkele kranten, ‘s avonds hangt ze bij RTL Boulevard aan de lijn en zit ze bij De Wereld Draait Door om in het kort verslag te doen van wat haar is overkomen. Daar ziet ze voor het eerst beelden van de ramp die overlevenden met hun mobiele telefoon hebben gemaakt. Ze slaat verschrikt haar handen voor haar mond, tranen rollen over haar wangen. “Het grijpt je nogal aan, Justine,” constateert Matthijs van Nieuwkerk. Later die week is ze te gast in het radioprogramma BNN Today. En ze zegt toch ook maar ja tegen het zaterdagavondprogramma van Paul de Leeuw, ook al moet ze in een roeibootje zitten.


In de eerste dagen na de ramp komen steeds meer details naar buiten over wat kapitein Schettino deed en vooral niet deed toen zijn schip verging. Hij wordt gearresteerd op verdenking van meervoudige doodslag en het vroegtijdig verlaten van het schip terwijl nog lang niet alle opvarenden waren geëvacueerd. Vijftien jaar cel hangt hem boven het hoofd. Ook enkele directieleden van Costa Crociere worden aangehouden.

Het Nederlandse bedrijf Boskalis-Smit neemt de berging van de ruim 2300 ton brandstof aan boord van de Costa Concordia voor zijn rekening. Een haag van olie-absorberend materiaal rond het gekapseisde schip moet een milieuramp voor de kust van Isola di Giglio voorkomen. Zes weken na de ramp treffen duikers op dek vier nog acht lichamen van vermisten aan, ook dat van een vijfjarig meisje. Het totale aantal dodelijke slachtoffers komt daarmee op 25. Zeven opvarenden zijn nog steeds niet gevonden.

Costa Crociere biedt eind januari alle passagiers een schadevergoeding van elfduizend euro aan. Pelmelay en Van Driel gaan niet op het aanbod in. “We hebben een eigen bedrijf,” zegt Van Driel. “Hoe ik me voel, verschilt per dag. Sommige dagen gaan heel slecht en dan komt er weinig uit mijn handen.” Beiden hebben professionele hulp gezocht om het trauma te verwerken. Van Driel: “Ik weet niet hoe lang dat gaat duren en of elfduizend euro de schade wel dekt. Bovendien mag je, als je tekent, nooit meer aanspraak maken op iets. Op geen enkele manier. Dan is dat bedrag helemaal niet zo hoog.” Pelmelay: “We gaan aansluiting zoeken bij een Amerikaanse claim.” Het New Yorkse advocatenkantoor Proner & Proner dient er namens zes slachtoffers een in van 460 miljoen dollar. Wie wil, mag meedoen, meldt de website: “If you were injured, or you lost a beloved member of your family in the Costa Concordia disaster, the attorneys of Proner & Proner are here for you.”


Op zoek naar geluk gaat even de ijskast in. In plaats daarvan schrijven Pelmelay en Van Driel een nieuw lied over wat ze hebben meegemaakt: De tijd stond stil. Pelmelay belt zelf het SBS-programma Shownieuws, dat vervolgens komt filmen bij de opnames. Een deel van de opbrengst zal naar de eigenaren van het souvenirwinkeltje gaan die hun hele inventaris aan de drenkelingen gaven. Ze willen het geld zelf gaan overhandigen. Pelmelay gelooft dat De tijd stond stil een wereldhit kan worden. “Omdat het een wereldramp op Europese bodem was.” Ze zou het – ze noemt maar wat – graag zingen tijdens het Eurovisie Songfestival.

Via Facebook komt ze in contact met pianist Antonello Tonna. Hij vliegt naar Nederland om een Italiaanse versie van het nummer op te nemen: Il tempo si è fermato. Een televisieoptreden in Milaan gaat op het laatste moment niet door: voor de Italianen is een interview in het Engels te veel gedoe. In Nederland is er wel aandacht voor het nummer, maar het haalt de Top 40 niet.

Haar bijbaan houdt Pelmelay wijselijk aan. Ze is nog steeds ambassadrice van Cruise Travel, en ze is vastbesloten dat te blijven. Ze zal ook heus wel weer eens mee gaan varen. “Maar dan zal ik altijd een tasje bij me hebben met mijn paspoort, rijbewijs en een beetje geld. En dan neem ik weer een buitenhut: dat vlucht gemakkelijker.”