Spring naar de content

Rock’& Lol!

Een stortvloed aan YouTube-filmpjes, stapels debuut-cd’s, elke dag een nieuwe ontdekking in DWDD. Jonge bandjes hebben mogelijkheden te over om zichzelf te presenteren. Geen garantie voor succes, maar leuk is het allemaal wel. ‘We stoppen, maar met een goed gevoel.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

De oorspronkelijke drummer van de Rotterdamse alternatieve band Rats on Rafts liep al na het eerste optreden weg. Zijn opvolger Joris Frowein had nog nooit van zijn leven een trommel aangeraakt. Hij leerde spelen door blaadjes op een tafel te leggen, die de diverse onderdelen van een drumstel symboliseerden, en daar sloeg hij dan op. Zanger-gitarist David Fagan moet er nog om lachen. Deze anekdote is typerend voor de post-punkmuziek van Rats on Rafts. Toen hij op vijftien-jarige leeftijd twee klasgenoten het voorstel deed om een groep op te richten, konden ze nog nauwelijks een instrument bespelen, een minor detail waar ze zich later wel over zouden buigen; ze wilden met hart en ziel muziek maken, dáár draaide het om. “Ik vond dat Florian Veenhuis wel een bassistenkop had, dus die moest maar bas gaan spelen. En Arnoud Verheul moest, hoewel hij dat nog nooit had gedaan, maar gitaar gaan spelen – en dat deed hij al snel heel erg goed.”

Rats on Rafts is één van de ruwweg 160 bands die elk jaar in het immens populaire televisieprogramma De Wereld Draait Door te zien en horen zijn. “Eigenlijk zijn die optredens van één minuut een belediging voor de artiest,” vindt David Fagan, “maar we hebben het toch maar gedaan vanwege de exposure.” Naast internet en de sociale media vormt DWDD samen met instituten als 3FM Serious Talent, Eurosonic/Noorderslag en De Grote Prijs van Nederland een broeikas waarin bands en singer-songwriters als paddestoelen uit de grond schieten. Zoals tijdens de hoogtijdagen van dEUS en Zita Swoon de rockscene van de Lage Landen werd gedomineerd door muziek uit België, zo wordt er de laatste tijd steeds meer naar Nederland gekeken. Rats on Rafts, dat als indie-bandje op eigen kosten vijfhonderd exemplaren van het debuutalbum The Moon is Big liet persen, kreeg ineens een contract bij Top Notch, een sublabel van de grote platenmaatschappij Universal, zodat het album nu ook breed op cd is verschenen. Deze doorbraak van een extreem, alternatief bandje doet vermoeden dat Nederland is uitgegroeid tot een rockwalhalla, waar meer bands succesvol actief zijn dan ooit.


Bij Excelsior, een label dat zich voor 75 procent richt op muziek uit eigen land, wordt dit beeld enigszins genuanceerd. Adriaan Pels zegt dat bands vooral eerder zíchtbaar zijn geworden dan voorheen: “Na het verzinnen van de bandnaam wordt er meteen een Twitter-, MySpace- en Facebook-account aangemaakt. De eerste demo is te horen op SoundCloud en de eerste clip is te zien op YouTube. Vroeger speelde die beginfase zich helemaal af in de anonimiteit van de oefenruimte.” Ook is de gedachte dat iedereen door internet beroemd kan worden een mythe. De wonderlijke carrière van Esmée Denters, die dankzij haar YouTube-filmpje werd ontdekt door Justin Timberlake, is eerder uitzondering dan regel. Ook het DIY-effect (do it yourself), een trend die verwijst naar de mogelijkheid dat iedereen met een computer en de juiste software zonder tussenkomst van een professionele studio een goed klinkende demo kan maken, is niet zo groot als het lijkt. Pels: “Wij tekenen een band maar zelden op grond van een demo of een filmpje. We proberen wel alles wat we toegestuurd krijgen – Gemiddeld een stuk of vijftien demo’s in de maand – te beluisteren. De meeste bands die wij voor ons label hebben getekend, hebben we eerst live horen spelen, of we werden getipt door muzikanten die al op ons label zaten. Mond-tot-mondreclame blijft ook in dit digitale tijdperk heel belangrijk. Zo zijn we bijvoorbeeld ook aan een singer-songwriter als Tim Knol of een nieuwe band als Moss gekomen.”

Hoewel de meeste acts zich op internet en in sociale media behoorlijk in de kijker spelen, kan een platenmaatschappij nog steeds als beste de promotie en publiciteit verzorgen. Het aanbod is groot en iedereen twittert, facebookt en youtubet. Het laatste zetje moet, misschien wel meer dan ooit, worden gegeven door professionals met een netwerk. Chris Boog van label en distributiemaatschappij V2 weet dat er een verschuiving van fondsen heeft plaatsgevonden. “Wij stoppen relatief gezien minder geld in de opname van een album, ook omdat veel bands met de huidige DIY-opnamemogelijkheden daar zelf behoorlijk in investeren. Daarom blijft er wat meer over voor promotie en publiciteit. Dat is een behoorlijke kostenpost, want daar moet je toch een man of vrouw voor vrijmaken.”


De marketeers die weten wat een STER-spotje voor een album kost (zo’n zesduizend euro per twaalf seconden), houden bij zo’n optreden van één minuut in De wereld Draait Door dus dertigduizend euro in hun achterzak. Toch is DWDD geen promotieloket van de platenindustrie. Het programma schroomt ook niet om bandjes te laten spelen die nog geen contract hebben. DWDD-muziekredacteur Hanna Vink: “Natuurlijk is het leuk om een band als eerste te hebben. En als je later leest dat zo’n groep een 3FM Award heeft gewonnen, dan signaleer je dat. Niet dat wij dat onze verdienste vinden; het blijft op de eerste plaats de prestatie van de band zelf.” Toch zijn er ook redenen die alledaagser zijn dan het willen hebben van die allereerste scoop. Vink: “Ik vind dat er ook een actuele aanleiding moet zijn: een album, een nieuwe single of een tournee. Ook streef ik, wat genres betreft, naar een gevarieerde programmering. Met die aspecten in mijn achterhoofd ga ik vervolgens op mijn gevoel af: muziek die goed is, die mij iets doet, mag erin. Wat ‘goed’ precies is? Goeie vraag. Ik denk dat originaliteit daarbij heel belangrijk is. Of een band een nieuw geluid heeft, of iets toevoegt, opvalt omdat de muziek niet op iets anders lijkt. Daarbij gezegd trouwens, in Nederland hebben bands en artiesten die juist meer eenheidsworstmuziek maken het grootste publiek.”

De 160 nieuwe acts die DWDD elk jaar presenteert, zijn maar een fractie van het totale aantal aanmeldingen. Hanna Vink: “Dat we een luxeprobleem hebben, is duidelijk: maar lang niet iedereen die muziek maakt, wil in het programma optreden. Hoe enorm veel groepen er in Nederland zijn, werd mij pas duidelijk toen ik de lijst met aanmeldingen voor de Popronde 2012 onder ogen kreeg. De hoeveelheid bands die ik daar zag – ik denk wel meer dan duizend – is echt niet normaal meer. En van het merendeel had ik écht nog nooit gehoord.”


Dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is in popland, ervoer de band Two Way Radio. Ondanks het winnen van de Grote Prijs van Nederland 2008, normaliter toch een enorme carrièreboost, liepen de bandleden in de jaren erna tegen een muur. Gitarist Dorus Eggermont wijdt hun falen niet aan de concurrentie van die onvoorstelbare hoeveelheid andere bandjes. “Ik heb een heel andere theorie,” poneert hij stellig. “Het is natuurlijk leuk dat er een programma als De Wereld Draait Door is, maar het echte medium voor popmuziek blijft natuurlijk de radio. Daar is een ontwikkeling aan de gang die maakt dat er steeds minder platen worden gedraaid. Zelfs bij 3FM, een zender die zich graag profileert als een platform voor alternatieve muziek, staat steeds vaker de deejay in plaats van de muziek centraal. In de Coen & Sander Show worden bijvoorbeeld nog maar drie of vier platen per uur gedraaid. En dat zijn dan vaak ook nog eens classics of platen van gevestigde namen. Dat zouden er toch minstens tien moeten zijn, waarvan minstens drie van onbekende namen? Ik denk dus dat heel veel bands niet kunnen doorbreken omdat er op de radio totaal geen doorstroom meer is. Giel Beelen doet nog weleens wat, maar dat is gewoonweg niet genoeg.”

Als je luistert naar het enorme aanbod dat wekelijks op de markt komt, dringt de vraag zich op of Nederland wel zit te wachten op al die muziek. Het niveau mag dan redelijk tot goed zijn, maar de originaliteit is vaak ver te zoeken. Vaak is er leentjebuur gespeeld bij grote buitenlandse voorbeelden en van een duidelijk herkenbare Nederlandse identiteit is geen enkele sprake. David Fagan van Rats on Rafts kan zich daar behoorlijk kwaad om maken. “Ik vind dat er in Nederland zó veel slechte muziek wordt gemaakt. Al die indie-gitaarbandjes die allemaal hetzelfde klinken, echt vreselijk vind ik dat. Ik mag dan ook graag tegen Excelsior aan schoppen. Het klinkt misschien arrogant, maar dat is niet zo bedoeld: ik hou gewoon van goeie muziek. Daarom vind ik dat ik gewoon moet kunnen zeggen wat ik vind. Er zijn mensen, zelfs binnen onze vriendenkring, die onze muziek vals klinkende shit vinden. Nou, dat mogen ze. Wij hebben, gaandeweg, met elkaar leren spelen en en een eigen geluid gecreëerd. En of je dat nu mooi vind of niet, dat geluid is wel van ons.”


Chris Boog van V2 vindt het alleen maar bemoedigend dat er zoveel muziek wordt gemaakt in Nederland. Ook het niveau bestempelt hij als redelijk tot goed. “Zelf tekenen wij maar mondjesmaat Nederlandse acts, maar dat komt vooral omdat Excelsior ook bij ons zit en we niet in dezelfde vijver willen vissen. Wat onze criteria zijn? Tja, dat blijft toch iets gevoelsmatigs. Wanneer muziek mij raakt, dan ga ik ervan uit dat die ook andere mensen zal raken. Waar Excelsior het misschien meer zoekt in gitaarbandjes, gaat onze voorkeur meer uit naar andere dingen. Met Blaudzun hebben we bijvoorbeeld toch iets bijzonders in huis gehaald.”

Je onderscheiden door oorspronkelijk te zijn en mensen te raken met je muziek, dat blijft toch de beste voorwaarde voor succes. Rats on Rafts maakt goudeerlijke muziek die uit het diepst van de ziel komt, zonder zich ook maar iets van iemand aan te trekken. Door die eigengereidheid permitteert de band zich veel. Op je debuutalbum een track van negenenhalve minuut zetten en die ook nog eens ‘Jazz’ noemen, lijkt een poging tot artistieke zelfmoord, maar is juist een bewijs van artistieke integriteit. David Fagan: “Hoewel wij compromisloos doen wat we willen doen, hebben we toch drie optredens in de week. En het gaat alleen nog maar beter: deze zomer spelen we op wel twintig festivals.”

Ook Two Way Radio bracht kortgeleden zijn debuutalbum uit. Golden Record is echter een plaat met een rouwrandje geworden. “We stoppen ermee,” vertelt Dorus Eggermont. “Onze singles werden niet op de radio gedraaid en we slaagden er maar niet in om door te breken naar de grotere zalen. We zijn als band begonnen toen ik een jaar of veertien, vijftien was. Als er na acht jaar vechten, ook met fantastische hoogtepunten overigens, geen perspectief op iets groters is, dan moet je keuzes maken. Ik ben inmiddels afgestudeerd en kan elders gaan werken, maar ja, een band als Two Way Radio kun je niet half doen. De andere bandleden kwamen in een soortgelijke situatie terecht. Afgelopen november hebben we de knoop doorgehakt. We stoppen, maar wel met een goed gevoel. Artistiek gezien ging het nog steeds goed: de laatste nummers die we schreven zijn mijn favorieten. Ook de band als band draaide nog prima: we hadden nog lol, waren nog steeds heel goeie vrienden. Wél wilden nog die plaat uitbrengen. We zien het uitbrengen van Golden Record dan ook als een absoluut hoogtepunt in onze carrière. Maar het blijft wel een beetje wringen.”