Spring naar de content

VVD en hulpgelden: draaien doe je zó

Over ontwikkelingssamenwerking heeft de VVD de afgelopen decennia zo’n beetje alle denkbare standpunten ingenomen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Roelof Bouwman

“Waarom moet de Nederlandse overheid haar inwoners verplichten 0,7 procent van het nationaal inkomen af te dragen aan ontwikkelingshulp?” vroegen VVD-fractievoorzitter Stef Blok en VVD-Kamerlid Ingrid de Caluwé zich zaterdag af op de opiniepagina van de Volkskrant.

Het antwoord probeerde het duo zelf te vinden: “Omdat dat een internationale afspraak is? Als naast Nederland slechts vier landen zich houden aan de internationale norm van 0,7 procent, is de ‘norm’ een uitzondering. Waarom dan toch? Omdat hulp een ‘morele plicht’ is? Als liberalen voelen wij zeker een morele plicht tegenover medemensen die het minder hebben. Maar waarom zouden we die willen afkopen via de overheid? Niets houdt mensen tegen een financiële bijdrage te geven aan zinvolle ontwikkelingsprojecten. De rekeningnummers van Oxfam Novib en Artsen zonder Grenzen staan gewoon op de website van die hulporganisaties.”

Een sluitende redenering, denk je dan. Maar de vraag ‘waarom moet de Nederlandse overheid haar inwoners verplichten 0,7 procent van het nationaal inkomen af te dragen aan ontwikkelingshulp?’ laat zich ook zo beantwoorden: omdat die verplichting decennialang werd gepropagandeerd door de VVD. Want kijkt u maar wat er sinds 1981 over ontwikkelingssamenwerking stond vermeld in de diverse liberale verkiezingsprogramma’s. Pas in 2010 liet de VVD de norm van 0,7 expliciet los.

Over de gebruikte economische begrippen: 1,5 procent van het netto nationaal inkomen (nni) kwam, toen deze norm midden jaren negentig werd vervangen, overeen met ongeveer 0,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp), waarvan de hoogte betrekkelijk weinig afwijkt van het bruto nationaal inkomen (bni).

VVD-verkiezingsprogramma 1981: “Ondanks de teruglopende economische ontwikkeling in ons land zelf moet tenminste de huidige inspanning, uitgedrukt in een percentage van het nationaal inkomen, gehandhaafd worden: het Nederlandse ontwikkelingsbeleid mag geen barometer zijn van de economische ontwikkeling in Nederland zelf.”

VVD-verkiezingsprogramma 1982: “Nederland dient ook bij tegenvallende groei de huidige inspanning, uitgedrukt in een percentage van het nationaal inkomen, te handhaven.”

VVD-verkiezingsprogramma 1986: “De omvang van de ontwikkelingsbegroting moet ten minste 1,5 procent van het netto nationaal inkomen blijven bedragen.”

VVD-verkiezingsprogramma 1989: “Onder handhaving van de inspanning met betrekking tot de ontwikkelingssamenwerking op het niveau van 1,5 procent van ons netto nationale inkomen, moet het beleid meer zijn gericht op een verbetering van de doelmatigheid van de hulp.”

VVD-verkiezingsprogramma 1994: “De VVD vindt dat er jaarlijks circa 1,5 procent van het netto nationale inkomen moet worden uitgetrokken voor ontwikkelingssamenwerking, armoedebestrijding en internationale milieuhulp.”

VVD-verkiezingsprogramma 1998: “De VVD wenst een uitgavenniveau voor internationale samenwerking conform de internationale norm hiervoor (0,7 procent van het bruto binnenlands product) te realiseren. Die norm dient zuiver gehouden te worden en niet – zoals in het verleden wel gebeurde – vervuild te worden door allerlei uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking toe te delen die daar volgens internationale maatstaven niet toe behoren.”

VVD-verkiezingsprogramma 2002: “Multilaterale programma’s worden genereus gesteund zolang de effectiviteit ervan vaststaat en zolang aannemelijk is dat ontwikkelingslanden zich niet kunnen verzelfstandigen zonder ontwikkelingshulp van donorlanden. Het daarvoor reeds beschikbare budget wordt constant gehouden totdat het niveau is bereikt van de internationaal afgesproken norm van 0,7 procent bnp.”

VVD-verkiezingsprogramma 2010: “De VVD wil de omvang van het ontwikkelingsbudget halveren, dat daardoor beter aansluit bij het Europese gemiddelde.”