Spring naar de content

Laten we Anders Breivik serieus nemen

De rechtszaak tegen Anders Breivik dreigt vast te lopen in een uitzichtloze discussie over het begrip ontoerekeningsvatbaarheid. De bekende feiten (man legt bom voor parlementsgebouw, schiet kort daarop 77 mensen op een eiland neer, wordt gepakt en bekent schuld) blijken lastiger te interpreteren dan ze zich in eerste instantie lieten aanzien. De vraag waar het Noorse Openbaar Ministerie mee worstelt komt neer op: is Breivik slecht of is-ie gek?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Vonnis
Het antwoord hierop heeft consequenties voor het vonnis. Wanneer de aangeklaagde als gek wordt bestempeld, dat wil zeggen wanneer de rechter een dergelijk oordeel overneemt van psychiaters die hem onderzocht hebben, dan komt hij in de categorie (verminderd) toerekeningsvatbaren en moet hij naar een psychiatrische inrichting. Wanneer de rechter op advies van weer andere psychiaters geen waanzin vaststelt, vallen Breiviks misdaden hem toe te rekenen en zal het vonnis hem naar de gevangenis verwijzen.

Zoals te verwachten wil Breivik zelf wegblijven van het label gek of gestoord. Liever neemt hij verantwoordelijkheid voor zijn daden. De afkeer van een psychiatrisch label deelt Breivik trouwens met veel andere criminelen. Het voordeel van gevangenisstraf is overzichtelijkheid en eindigheid (het maximum is 25 jaar), terwijl gestoorden in tbs-inrichtingen vaak nooit meer vrij komen.

Verzachtende omstandigheid
In tegenstelling tot criminelen zelf beschouwen de rechter en andere vertegenwoordigers van het gezag gekte doorgaans als een verzachtende omstandigheid. Volgens het Noorse OM is het erger om een psychoticus tot de gevangenis te veroordelen dan een niet-psychoticus te veroordelen tot gedwongen psychiatrische zorg. Erger voor wie, voor de crimineel, voor de (nabestaanden van) de slachtoffers of voor de maatschappij? Of zou het misschien erger zijn voor het abstracte idee van een perfect functionerende rechtsstaat?

Ik vermoed dat dat laatste wordt bedoeld. Zoals een bekend kenmerk van de rechtsstaat eruit bestaat dat het beter is om een schuldige vrij te spreken dan een onschuldige de gevangenis in te sturen, zo kun je ook stellen dat het erger is een gek te straffen dan een normaal mens aan verplichte hulpverlening bloot te stellen. In deze visie is helpen per definitie minder wreed dan straffen.

Totalitaire aspect
Over dat laatste valt natuurlijk te twisten. We hoeven alleen maar terug te denken aan de psychiatrische inrichtingen, waar de Sovjet Unie haar dissidenten in opborg. Het probleem van gedwongen hulp is nu juist het totalitaire aspect ervan, zeker wanneer politiek of ideologie in het geding is.

Van door ideologie ingegeven misdaden kan nooit worden vastgesteld in hoe verre psychiatrische stoornissen een stuwende rol hebben gespeeld. Bij ‘gewone’ misdaden ligt dat ook al moeilijk, want van de gewone gevangenispopulatie lijdt ook het merendeel aan een of andere psychische stoornis, wat het verschil tussen slecht en gek des te diffuser maakt, maar bij terrorisme en de Breivik-slachtpartij is het helemaal niet te doen.

Psychiaters verschillen van mening over zijn geestesgesteldheid. Als de aanslag op Hitler destijds was gelukt, zou Von Stauffenberg als held de geschiedenis zijn ingegaan. Nu werd hij als misdadiger geëxecuteerd. Als Breivik geen eenling was geweest maar in een groep gelijkgestemden met krankzinnige ideeën had geopereerd, zou het vraagstuk van de ontoerekeningsvatbaarheid veel minder aandacht hebben gekregen.

Een rechtsstaat die politieke tegenstanders (want dat was Breivik) tot psychiatrische gevallen verklaart neemt die tegenstanders niet serieus en, wat misschien nog erger is, ziet zichzelf als zo buiten en boven kritiek verheven dat een aanslag erop kennelijk alleen door gestoorden kan worden gepleegd. Die zelfverheffing is gevaarlijk, want leidt tot totalitarisme.