Spring naar de content

De EK-Lab statistieken onder de loep

Ciao Michele Santoni,

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

26,7% kans dat u deze brief vroeg of laat onder ogen krijgt. Dat is wat ze statistiek noemen, de wetenschap. En de wetenschap is alles, zoals u weet.

Of toch minstens 97,4% van alles.

Ik heb een beetje onderzoek naar u gedaan en dat onderzoek toont aan dat uw bekendheid significant is gegroeid sinds u dit EK 0,0093% van de totale tijd op televisie bent om de voorbeschouwingen van 100% van de wedstrijden 9,7% amusanter te maken en 9,8% nuttiger. Hoe groot die bekendheidsgroei exact is, is onmogelijk te meten, maar de significantie is duidelijk. Die toegenomen bekendheid hoeft trouwens niemand te verbazen: 98,64 % van de mensen wordt bekender wanneer zij op televisie verschijnt.

Uw bekendheid is dus gestegen. Een heel aardige statistiek in dezen is dat het percentage mensen op televisie dat geen zichtbaar talent voor het medium aan de dag legt significant groeit ten opzichte van de mensen die dat wél doen: tijdens het EK van 2008 was 27% van de mensen in EK-gerelateerde programma’s nog tv-ongeschikt, in 2012 is dat percentage gegroeid tot 43%. Ook het totaal aantal mensen dat op televisie iets over het EK mag zeggen, groeide explosief: 396 in 2008 tegenover 47.711 in 2012.

Maar genoeg over uw bekendheid, daarvoor staat u daar tenslotte niet.

Uw analyses, daar gaat het om. Enkele interessante statistieken:

98% van uw analyses is op feiten en wetenschappelijke metingen gebaseerd, de resterende 2% wordt verdeeld over de categorieën: ‘natte vinger’ (0,6%), ‘dikke duim’ (0,27%) en ‘overige’ (1,13%).

Toen de presentatoren nog vanuit de stadions presenteerden, vielen zij u 86,4% van de tijd in de rede. Hier trok u zich echter maar in 9,1% van de gevallen iets van aan. Dit komt neer op een gemiddeld aantal afgeslagen aanvallen van 17 per analyse. Hieruit wisten de commentatoren gemiddeld 3,6 keer te scoren (dat wil zeggen: 3,6 keer zweeg u na een interruptie ook daadwerkelijk) en uzelf 12,8 keer. 0,6 keer per analyse viel er een stilte die ik in mijn statistieken als ‘geen mening’ heb gerubriceerd.

Sinds de presentatoren weer gewoon in een Hilversumse studio zitten, is het aantal interrupties met 66% gedaald. Uw analyses komen nog altijd in 100% van de gevallen vanachter een ongemakkelijk uitziende desk, dus daar kan zowel de kijker als de presentator zich op instellen. In ruwweg driekwart van de gevallen spreekt u verstaanbaar Nederlands, in 14% van de gevallen moet de luisteraar goed zijn best doen (bejaarden haken hier in 77% van de gevallen af) en in de rest van de gevallen spreekt u wat wij in de statistiek noemen “contextgerelateerd Nederlands”: verstaanbaar mits tenminste 60% van de context verstaanbaar is. Hiervoor hanteren wij bij het HP EK-lab het volgende eenvoudige sommetje: 0,75 / (14% van PI X uitgangswaarde 2) is te allen tijde gelijk aan X/Y, gesteld dat X=100 en Y < de som van alle uitgangswaarden samen.

Nog enkele statistieken: uw werkgever Ajax is goed vertegenwoordigd op televisie: 4% van de mensen die deel uitmaken van het totale tv-aanbod is op de een of andere manier professioneel aan Ajax verbonden, 32% van de mensen heeft een zekere affiniteit met de club en maar liefst 94,3% is wel eens in Amsterdam geweest. Italiaanse oud-voetballers die bovendien tenminste 47,5% van alle Nederlandse grammaticaregels kennen zijn minder courant: 0,17% van de EK-televisiegezichten behoort tot deze minderheid. Ter vergelijking: het percentage Nederlandse oud-voetballers uit Nederland dat tenminste 47,5% van de Nederlandse grammaticaregels kent, bedraagt maar liefst 73,4%.

De kans dat dit komt omdat de NOS een Nederlandse omroep is, bedraagt 86% (ruwe schatting).

17% van de mensen op televisie roept vroeg of laat de hulp in van technische hulpmiddelen zoals laptops of iPads, maar slechts in 9% van die gevallen werken deze apparaten ook daadwerkelijk op het moment van uitzending.

73% van de Nederlanders vindt dit herkenbaar, 19% heeft geen mening.
Ter afsluiting nog enkele statistieken die dienen om de analyse van de analyse in de toekomst nog verder te vergemakkelijken:

19,3% van de analytici maakt geen gebruik van statistieken, maar ‘zou dit best eens willen’, 12,3% maakt al gebruik van statistieken, ‘maar zou het best nog meer willen doen’, 6% benut de aanwezigheid van allerlei statistieken ‘meer dan voldoende’ en 57% van de analytici vindt statistieken ‘absolute onzin en een ontkenning van de toevalsfactor en de romantiek binnen de sport’.

Overigens laat een analyse van vorige toernooien zien dat uiteindelijk 0,7% van de tv-experimentjes voor herhaling vatbaar blijkt. 97% van de mensen denkt dat dit komt door het conservatisme in het voetbal, en 73% vindt het prima om met dat conservatisme te breken, mits er ´niet teveel verandert´. De formule die voor de meeste voetballiefhebbers uiteindelijk bijna altijd blijkt op te gaan is: 1 = 1 gesteld dat 1 > 0.

Hartelijke groet, (96% van de groeten komt van mensen die niet precies weten hoe ze een brief af moeten sluiten, en 26% van de hartelijke groeten komt niet uit het hart, maar uit de rationele afweging dat hartelijkheid vaak een zekere mate van vriendelijkheid suggereert),

Frank