Spring naar de content

Hoogleraar Frentrop weet niet door wie hij betaald wordt

Paul Frentrop hield op 25 juni jongstleden zijn inaugurele rede voor zijn benoeming tot hoogleraar Corporate Governance and Capital Markets aan de Business Universiteit Nyenrode.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Edwin van Sas

In het NRC van afgelopen zaterdag schreef Menno Tamminga dat de stichting Topas, die de leerstoel van Frentrop financieel mogelijk maakt, gelieerd is aan de stichting Optas. Die is, op haar beurt, in opspraak geraakt. Het is een ingewikkelde zaak, maar het komt erop neer dat het geld van deze stichting eigenlijk het opgebouwde pensioen van havenarbeiders zou betreffen. Uiteindelijk werd er een schikking getroffen en stelde de stichting een half miljard (van de 1.3 miljard in totaal) ter beschikking aan de pensioenen van de havenarbeiders.

Journalist Eric Smit die zich met de zaak Optas bezighield, veegde vandaag de vloer aan met Frentrop en ook op Twitter werd erover gediscussieerd. Tijd dus om journalistieke wederhoor te plegen bij de professor en oud-journalist van onder meer het NRC Handelsblad.

Meneer Frentrop, CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt vindt dat het geld van de stichting Optas ‘besmet’ is. Hoe kijkt u hier tegenaan?
Frentrop: “Ik begrijp niet wat de heer Omtzigt hiermee bedoelt. Het enige dat ik hierover kan zeggen is dat alle rechterlijke uitspraken erop wijzen dat er niks mis is met de Stichting Optas. Verder word ik betaald door de universiteit Nyenrode, niet door een stichting. De stichting Topas betaalt aan de universiteit.”

Volgens Tamminga staan de stichtingen Topas en Optas op hetzelfde adres geregistreerd, en hebben zij hetzelfde bestuur.
Frentrop: “Tamminga schrijft dat de stichtingen aan elkaar gelieerd zijn, wat dat ook precies moge betekenen. Ik weet niet of beide stichtingen hetzelfde bestuur hebben of niet. Wat ik wel weet, is dat mijn leerstoel wordt mogelijk gemaakt door Topas.”

Maar komt het geld van de stichting Topas niet gewoon van de stichting Optas?
Frentrop: “Dat weet ik niet.”

U weet niet hoe de stichting die uw leerstoel financiert aan haar vermogen is gekomen. Is dat niet vreemd?
Frentrop: “Ik stel mijzelf daarin terughoudend op. Ik weet dat zij geld aan de universiteit betalen en hun doelstellingen aansluiten bij mijn werkzaamheden.”

Einde wederhoor. Het kamp Frentrop beweert dus dat de leerstoel netjes is verankerd, terwijl het kamp Smit/Omtzigt zegt dat Frentrop wordt betaald met pensioengeld van Rotterdamse havenarbeiders. Andermans geld dus. En, toeval bestaat niet, laat ‘Andermans geld’ nu ook de titel zijn van de inaugurele rede van Frentrop. Daarin haalt hij op de eerste pagina oud-premier Willem Drees aan, die aangeeft hoe je met andermans geld moet omgaan:

Ik ben me er altijd van bewust geweest dat we elke gulden die we als overheid uitgeven, van personen afnemen en dat we met hun geld niet lichtvaardig mogen omspringen.

Over deze stichtelijke woorden van Drees zullen beide kampen het in ieder geval eens zijn. Laten we dan ook hopen dat het onderzoek dat professor Frentrop verricht met het geld van de stichting Topas relevante onderzoeksuitkomsten oplevert.