Spring naar de content

Tegen je zin studeren is verloren moeite

Af en toe geeft mijn hulp de keuken een grondige beurt met klusjes die niet wekelijks hoeven te gebeuren. Dan maakt ze het rooster van de afzuiginstallatie boven het fornuis schoon. Als ik na haar vertrek de keuken binnenloop, staat het rooster in twee losse onderdelen blinkend schoon tegen de muur. Lang geleden heeft mijn hulp gezegd dat het eerst moest drogen, maar ik denk eigenlijk dat ze het niet kan terugplaatsen. Geen punt, ware het niet dat ik het ook niet kon.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Jarenlang vroeg ik steeds aan mijn man of hij het even wilde doen, terwijl ik meekeek hoe het moest. Maar ik lette kennelijk niet goed op, want het lukte me nooit in mijn eentje. Tot ik genoeg van mijn afhankelijkheid kreeg. Ik ben toch geen kindvrouwtje dat ‘Hu!’ roept, zodra er iets technisch moet gebeuren? Hoe moeilijk kan het zijn om zo’n stom rooster terug te plaatsen? Ik voerde de handelingen stap voor stap uit, terwijl mijn man aanwijzingen gaf, en het lukte me zowaar. Makkie eigenlijk.
Een paar maanden later: rooster in ontmantelde staat op de grond. Tijd om de opgedane kennis in praktijk te brengen. Hoe zat het ook alweer? Er moest iets contra-intuïtiefs gebeuren, maar wat? Twintig minuten was ik vlak boven mijn hoofd bezig om de twee onderdelen in elkaar te passen, te draaien over hun as, boven en onder om te wisselen en bepaalde uitsteeksels in bepaalde gaatjes te wurmen. Ten slotte kreeg ik het ding op z’n plaats en was trots op mezelf.
Vorige week: zinkend gevoel bij het betreden van de keuken. O nee, hè, toch niet weer! Na tien minuten van geklooi en groeiende zelfhaat wegens zo veel domheid zie ik op het nippertje de oplossing. Het lijkt alleen maar alsof de twee onderdelen aan elkaar verbonden moeten worden, maar ze hebben niets met elkaar te maken. Nu zal ik het nooit meer vergeten. Denk ik en hoop ik, maar voorlopig hoeft het rooster niet te worden schoongemaakt, dus dat valt nog te bezien.

Het is niet zo moeilijk om iets te leren, zeker niet als het je stap voor stap wordt voorgedaan en je het meteen moet imiteren – de kunst is om het te onthouden. Alle leren is automatiseren en de enige manier om het vereiste niveau te bereiken is om eindeloos te oefenen. Maar zodra de praktijk wegvalt, begint het grote vergeten. Ik kan geen Homerus meer vertalen, terwijl ik veertig jaar geleden met die teksten overweg kon zoals een zevenjarige de krant kan voorlezen. Haperend maar in grote lijnen adequaat. Wat niet wegneemt dat Griekse teksten ontcijferen meer my cup of tea is dan het programmeren van dvd-recorders. Een mens heeft zo zijn voorliefdes en talenten.
Daarom ben ik geen voorstander van het aanscherpen van de eisen voor het vmbo-eindexamen. Leerlingen van de beroepsgerichte leerwegen moeten voor theoretische vakken een voldoende scoren, terwijl ze dat vroeger konden compenseren. Gevolg is een verdubbeling van het aantal gezakten. Tien procent dit jaar. Zonder diploma hebben deze jongeren geen kans op een vervolgopleiding of op de arbeidsmarkt.
Het is vreemd om eisen te stellen op theoretisch gebied aan degenen die daar de grootste moeite mee hebben en die bovendien de afgedwongen kennis onmiddellijk kwijtraken, zodra ze die vergeetgelegenheid krijgen. De hogere norm is bedoeld om de zogeheten zesjescultuur tegen te gaan. Het concrete effect is dat van jongeren die zwak zijn in het ene soort puzzelwerk, maar wel uit de voeten kunnen met het andere, domweg hun toekomst wordt afgepakt. Gelukkig heb ik vroeger nooit een vmbo-examen elektrotechniek hoeven doen.

Onderwerpen