Spring naar de content

Het aanstekelijke gegiechel van Kirsten Wild

Och wat had ik me erop verheugd om gisteravond naar de verrichtingen van mijn ploeggenote, stadsgenote en vriendin Kirsten Wild op de Olympische wielerbaan te kijken. Ik heb gisteren de hele etappe van de Route de France Feminine aan haar gedacht. En het was een lange etappe. Tegenwind, eindeloos saaie eerste uren. Pas in het laatste uur van de koers ging er een beetje gas op die lollie en vloog de tijd voorbij. Konden we eindelijk naar ons hotel en naar Kirsten kijken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Marijn de Vries

Maar het mocht niet zo zijn. In Frankrijk is het altijd een verrassing waar je belandt in etappekoersen. Want nee, wij zitten niet elke nacht in een hotel. Soms wel, maar we slapen ook vaak genoeg in stacaravans op campings, in kloosters en in blokhutten. Op hobbelige matrassen, in vochtige kamers, met veel lawaai. We overnachten doorgaans in ‘wat zoal voorhanden is’. Dat was dit keer een soort van jongensinternaat.

Born to be Wild
Een enorm blok beton met donkere, echoënde gangen. Tientallen kamertjes, waar normaal drie jongens slapen, op zo’n klein oppervlak dat je niet tegelijk uit bed kunt stappen zonder tegen elkaar op te botsen. Ik lig met twee ploeggenoten in Chambre 105, de kamer van Cédric Meunier, Vincent Kreutzer en Yohan Martel. Korte bedjes met paardendekens, geen handdoeken, geen kussens, gezamenlijke toiletten zonder bril en douches waar nauwelijks water uit komt voor het hele peloton. Uiteraard is er geen televisie.

Dus moet ik het doen met een beetje internet. Twitterupdates. Geen livestream, want het internet is hier ook nog eens teringlangzaam. Gefrustreerd blijf ik maar op de refresh-knop van mijn twitterfeed drukken. Mijn mattie, die ik dit jaar al vele malen in het holst van de nacht getroffen heb om samen naar Belgische koersen te rijden; hoe doet ze het?

Die me de slappe lach bezorgde toen haar telefoon voor het eerst in mijn bijzijn afging, omdat er BORN TO BE WILD uit schalde. Die na elk zinnetje dat ze whatsappt op enter drukt, zodat je telefoon een trilexplosie te verwerken krijgt. Die zo aanstekelijk giechelt dat je zelf onmogelijk niet mee kunt lachen. De koningin van de zenuwenplasjes. Hoe gaat het met haar in Londen?

Trots op Kirsten
Ook al lijken we voor geen meter op elkaar – bij Kirsten steekt een klein rood staartje uit haar helm en bij mij een donkerbruine –, we worden in Zwolle en omgeving telkens met elkaar verward. Hoe vaak ik al niet “Hee Kirsten! Moet je niet op de baan zijn?” naar mijn hoofd geslingerd heb gekregen tijdens een training. En hoe vaak Kirsten me niet getergd heeft gewhatsappt dat ze weer eens voor Marijn de Vries werd uitgemaakt. In dat zelfde blauw-geel-groene pakje zijn we kennelijk moeilijk uit elkaar te houden. Zelfs Kirstens buurman trapte erin, toen hij bij het uitstappen van de voordeur heel hard “Goedemorgen!” naar me riep en blozend halt hield op het moment dat ik mijn mond opentrok om hem terug te groeten.

Er heeft nooit eerder een vriendin van mij aan de Spelen meegedaan. Ik vind het zo ontzettend cool. Hoe Kirsten het ook zal doen – ik ben trots. En verdrietig dat ik niet kijken kan, dat ik zit opgescheept met Italiaanse meiden die joelend door de gangen van dit internaat rennen alsof ze op schoolreisje zijn. Dat zal ze nog bezuren, als we dadelijk aan de vierde etappe beginnen. Als we hard fietsen, kan ik vanmiddag misschien, heel misschien, het allerlaatste stukje van Kirstens omnium zien. Mits we niet weer in zo’n snertinternaat gepropt worden.