Spring naar de content

De spagaat van de wielercommentator

Enkele jaren geleden won Alexandre Vinokourov Luik-Bastenaken-Luik. Vinokourov was net terug van een lange schorsing en stond bekend als een enthousiaste slikker. De toeschouwers aan de finish in Ans voorzagen zijn zege met een soundtrack van langgerekte Boeh’s en Merdes.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Commentatoren voor de Belgische televisie die dag waren Michel Wuyts en Karl Vannieuwkerke. Ik ben verzot op Wuyts en Vannieuwkerke – evenals overigens op de rest van alles wat met Vlaamse wielersport te maken heeft – : op hun ongeëvenaarde kennis van zaken, hun enthousiasme, hun eloquentie en hun beider stemgeluid dat je op eindeloze zondagmiddagen traag in slaap kan wiegen.

Die aprilmiddag in 2010 vergaloppeerde een van de twee zich echter.

Terwijl Vinokourov in de laatste hectometers zijn vluchtmakker Kolobnev als een gerafeld washandje van zich afschudde en naar de streep sprintte, kondigde Vannieuwkerke aan er even enkele minuten het zwijgen toe te doen. Hij zei het niet hardop, maar het statement behoefde geen nadere toelichting: de commentator weigerde zijn stem te lenen aan een zege van het vleesgeworden bedrog.

Ik beschouwde dat destijds als een onjuiste handelswijze en stuurde Vannieuwkerke een bericht. Hij reageerde sportief, maar zag desondanks niets verkeerds in zijn halsstarrige zwijgen.

Daarop besloot ik hem slechts te bedanken voor de moeite en hem succes te wensen; er zijn tenslotte belangrijker dingen.

Ik moest aan Vannieuwkerke en zijn proteststilte denken toen ik woensdag thuiskwam en de televisie aanzette. Daar, begeleid door de zachte zoem van Michel Wuyts en ex-renner José de Cauwer (ook: prachtstem met dito woordenschat), was Alberto Contador bezig de Ronde van Spanje te winnen. Nou heeft Contador wel vaker een Ronde gewonnen – hij won zelfs de meeste Rondes waaraan hij deelnam – maar ditmaal leek hij zijn meerdere te hebben gevonden in een vlieggewicht dat Rodriguez heette.

Tot woensdagmiddag, want woensdagmiddag reed Contador Rodriguez op enkele dagen voor het eind aan gort en nam een voorschotje op de eindzege, daarbij uitstekend geholpen door zijn ploegmaats van de Deense Saxo Bank-ploeg.

Op zo’n tien kilometer van het einde mompelde Wuyts: “Wat die Saxo Bank-jongens doen, is toch wel heel erg straf.” Ik dacht nog dat ik het niet goed verstond, maar enkele minuten later voegde hij er dit aan toe: “Je vraagt je toch af waar die mannen van Saxo het allemaal blijven halen, vier dagen achtereen.”

De hint was duidelijk: we zaten alweer naar vals spel te kijken, Michel, José en ik. Voor de zoveelste keer. Wuyts begon nog aan een vage uiteenzetting over het nieuws van vandaag, Bjarne Riis en het verleden, maar strandde in halve zinnen en hele aarzelingen.

Het was ook geen leuke dag om wielercommentator te zijn. Het was de dag waarop Tyler Hamilton zijn boek vol onthullingen over de dopingmores in het peloton presenteerde. Met dat soort boeken kun je inmiddels een behoorlijke Billy vullen, maar nieuw was dat Hamilton zijn pijlen op Lance Armstrong richtte. De hele dag regende het miniprimeurtjes op het Internet, de één nog meer Le Carré-esk dan de andere. Zo zou er een man geweest zijn die MotoMan werd genoemd en die voor Armstrong diens tuin bij zijn huis in Nice bijhield. Tijdens de Tour van 1999 zou MotoMan met een motor vol drog achter de ploegbus zijn aangekacheld om zijn baas te voorzien van alle denkbare varianten van wielerkunstmest.

Volgens Hamilton – destijds Armstrongs belangrijkste steun – was zijn baas dol op dergelijke MacGyver-trucs. Hamilton verhaalt in zijn boek ook over het gebruik van injectienaalden in de ploegbus. Die naalden werden in een colablikje gestopt en het blikje werd in de rugzak van een verzorger gepropt. Die vervoerde het vervolgens naar een plek ver weg, om het bewijsmateriaal veilig weg te kunnen gooien.

Buiten de ploegbus wachtten de journalisten en de fans geduldig op hun helden, binnen werd – althans: volgens Hamilton, die natuurlijk ook niet zuiver op de graat was – de zaak op steeds inventievere manieren opgelicht.

Hamilton vertrok bij US Postal en ging rijden voor Bjarne Riis, die hem in contact schijnt te hebben gebracht met een Spaanse dopingdokter, Fuentes.

Riis ontkent, maar dat deed hij in het verleden wel vaker.

Diezelfde Riis is tegenwoordig manager van Saxo Bank, de ploeg van Contador.

Vandaar.

Toen mijn aanzwellende ergernis over Wuyts’ verhulde verdachtmakingen langzaam zakte, probeerde ik me voor te stellen hoe het is, te leven en te werken in een wereld die draait om de as van het bedrog, zo feitelijk mogelijk verslag te doen van een sport waarin er eigenlijk geen feiten zijn.

Columnisten, schrijvers, toeschouwers; zij varen wel bij de talloze verhalen die het verborgene in het wielrennen oplevert. Maar voor de verslaggevers, zij die niet anders kunnen dan zich te beperken tot de waarneembare schijnwerkelijkheid, voor hen is ieder nieuw verhaal een bevestiging dat zij zich een rad voor ogen hebben (moeten) laten draaien.

En ook een kruik gevuld met journalistieke eer gaat slechts zolang te water tot hij barst. Niemand wist destijds over wie Xander de Buisonjé het had toen hij zong “Soms wordt het je allemaal eventjes te veel”.

Het bleken Michel Wuyts en Karl Vannieuwkerke te zijn.

P.S.: Alexandre Vinokourov is tijdens of na Luik-Bastenaken-Luik 2010 nooit meer op doping betrapt. Wel onthulde een Zwitserse krant vorig jaar dat hij zijn vluchtmakker Kolobnev enkele dagen na die wedstrijd honderdduizend euro had betaald. De reactie van Vinokourov: “Ik leen soms wat geld uit.”