Spring naar de content

Mijd de AFM als Badr Hari

Wie ook maar in enige mate in de financiële wereld verkeert weet dat je de AFM moet zien te mijden. Zoals je in het uitgaansleven Badr Hari uit de weg moet gaan. Dat laatste lukt tegenwoordig prima, Badr is even niet beschikbaar voor feesten en partijen. Dat eerste lukt veel minder, de AFM is alive and kicking en in de financiële dienstverlening lijkt een confrontatie bijna onvermijdelijk.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Dr. Doom

Dat je het daar levend van kunt afbrengen blijkt regelmatig – en steeds vaker – maar dan moet je het gevecht wel durven aangaan. Tot en met een gang naar de rechter. Of het dreigen ermee, zoals ik zelf ooit moest doen.

De Autoriteit Financiële Markten is de rechtsopvolger van de STE, de Stichting Toezicht Effectenverkeer die heel lang op grond van de Effectenwetgeving (voor de liefhebbers: wetboek 143-II) het toezicht hield op de financiële markten. Omdat er een krachtdadig type nodig was om de AFM op te tuigen werd daarvoor destijds de veronderstelde zwaargewicht Arthur Doctors van Leeuwen aangezocht. Hij ging voortvarend van start. Niet dat de kwaliteit van het toezicht nu zo evident toenam. Je zou kunnen zeggen dat met de komst van de AFM de financiële schandalen niet van de lucht zijn, al wil ik daarmee geen oorzakelijk verband suggereren. Maar het pakhuis juridisch geschoolde jongens en meisjes met niet al teveel levenservaring groeide en bloeide en omdat ze toch allemaal iets te doen moeten hebben wierpen en werpen zich ze zo ongeveer op alles wat beweegt. Ze schuwen daarbij het gevecht niet. Er wordt van alles opgevraagd, te pas en te onpas. Er wordt gedreigd met dwangsommen en publieke schandpalen door openbaarmaking. Het lijkt op juridische straatvechterij en weinigen durven er tegen op te staan. Maar ze zijn er wel.

Recent wees de rechter in Kort Geding een eis toe van een aantal aan Vestia verbonden personen. De AFM had daar letterlijk alles wat los en vast zat opgevraagd, er wordt gesproken over onder meer 80.000 e-mails, of ze nu wel of niet iets met het onderzoek te maken hadden.

De rechter heeft nu gesteld dat de AFM dat niet zo maar kan doen, als ze die 80.000 e-mails wil zien dan kan ze langsgaan – er moet in dat geval wel gewoon medewerking worden verleend – en mag ze zelf kopieën maken van wat relevant is. Als dat er 80.000 zouden zijn, so be it maar de AFM kan de onderzochte partij niet dwingen al dat werk zelf te doen.

In mijn werk voor een beleggingsvereniging kreeg ik het in een vroeg stadium ook met de AFM aan de stok. Dat wil zeggen: je krijgt dan aangetekende brieven met ultimatums en ongelimiteerde informatieverzoeken. Na ruim een jaar – ik ging niet ogenblikkelijk op mijn rug liggen – kwam daar uiteindelijk een redelijk compromis. Het ging om een futiliteit in de tekst op de website van de vereniging die te belachelijk was om hier uit te leggen maar die er volgens de AFM toe moest leiden dat we de vereniging ogenblikkelijk zouden opheffen.

Ik kreeg mijn gelijk niet eerder dan nadat ik meerdere malen met een gang naar de rechter dreigde. Ik vond zowel de eisen als de manier waarop de AFM meende te kunnen opereren onaanvaardbaar. Uiteindelijk gaf het risico dat ze na een uitspraak niet alleen meer bij mij maar in de toekomst ook bij anderen dat soort eisen zouden kunnen stellen kennelijk de doorslag. Voor een clubje met toen nog een vijftien leden voegde ik documenten met een omvang van 5,8 MB samen – meer was er echt niet – en stuurde het op. Ook nam ik de moeite om tot driemaal toe daar op bezoek te gaan, ik heb de behandelende personen daar er op gewezen dat je ook gewoon even kunt bellen. Of gewoon een afspraak maken voor een ontmoeting. Daarna kun je je formele standpunten altijd nog op papier zetten maar in een gesprek kan al veel worden opgehelderd. Dat soort sociale oplossingen behoorden – in mijn geval aanvankelijk – niet tot de toolkit van de AFM. De beleggingsvereniging is een relatief kleine club die zich geen dure advocaten kan en wil permitteren. Wat ook helpt als je het wetboek gewoon op tafel legt bij die gesprekken. Dat scheidt de bluf van de wettelijke grondslagen.

Het is mooi dat de rechter nu een grens heeft gesteld aan dit soort uitwassen. Eerder deed de minister dat al als het gaat om de fiscus, ook daar heerste een cultuur van willens en wetens informatie opvragen, redelijk of onredelijk. Dat mag nu ook niet meer. Als ze iets willen zien, dan komen ze maar langs.

Over Dr. Doom
Dr. Doom is een pseudoniem. Als belegger is hij verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid van Beleggingsvereniging Fibonacci. Op het moment van het schrijven van deze column heeft de vereniging posities in Ahold, Akzo Nobel, DSM, KPN, Shell en Unilever en is Neutraal in de AEX. De positie in de AEX is kortlopend en wisselt regelmatig. Die kan dus nu al anders zijn.

———
Volg HP/De Tijd ook op Twitter.