Spring naar de content

We gaan helemaal niet naar de ratsmodee!

Interessant interview met trendwatcher en hoogleraar toekomstonderzoek Wim de Ridder in Vrij Nederland. Als vakgebied kwam de futurologie mij altijd weinig vertrouwenwekkend voor (een paar jaar geleden heb ik mijn zoon nog sterk afgeraden om Future Planet Studies als studierichting te kiezen – ik kon me niet voorstellen dat hij daar genoeg deskundigheid zou opdoen om een serieuze boterham mee te verdienen).

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Beatrijs Ritsema

Maar Wim de Ridder sloeg, sprekend over de toekomst, een verrassend optimistische toon aan en dat was op zichzelf al een verademing vergeleken met de gebruikelijke doemscenario’s over uitputting van grondstoffen, opwarming van de Aarde en vergroening van de Noordpool.

We gaan helemaal niet naar de ratsmodee!

Fijn om het ook eens van een ander te horen. Ik wil niet wegwerpend doen over milieu- en energieproblemen, maar er komt op een gegeven moment vast wel weer een doorbraak. Dit denk ik omdat het totnutoe altijd zo is gegaan op technologisch gebied. Er is een probleem ergens mee, slimme wetenschappers buigen zich erover, nemen verkeerde afslagen, verkeerde richtingen, en stuiten na een hoop vallen en opstaan door intuïtie en toeval op een werkbare oplossing (die ook weer allerlei nadelen heeft). Toen de westerse wereld dreef op en zuchtte onder steenkool als energiebron, voorzag ook niemand de switch naar (veel schonere) olie en gas.

Die totaal onverwachte omschakeling, een waarlijke sprong voorwaarts, is precies wat de futurologie niet kan voorspellen. Achteraf lijken ontwikkelingen altijd logisch. Eerst wordt er steenkool gedolven. Later bedenkt men iets met aardolie en nog weer later iets met aardgas en uranium. Maar op het moment dat wetenschappers ermee bezig zijn, laat staan vlak daarvoor, zijn de implicaties van onderzoek onzeker. Het is tasten in het duister.

De Ridder ziet zonne-energie als de definitieve oplossing van het energieprobleem: een oneindige voorraad en bovendien schoon. Omdat elke vier jaar de productiekosten hiervan halveren, net zoals computerchips sinds hun uitvinding om de paar jaar verdubbelen in kracht en halveren in prijs, verwacht hij dat tegen het jaar 2020 alle inwoners van Nederland over zelfvoorzienende zonnecellen zullen beschikken om hun huis mee te verwarmen en hun auto op te laden. De redenering klinkt plausibel, maar het is wel een extrapolatie van een trend, terwijl de werkelijke doorbraken in mijn idee altijd onverwacht zijn.

De eerste keer dat ik iets hoorde over zonne-energie als mogelijke oplossing voor eindige grondstoffen was begin jaren zeventig in de discussie over de Club van Rome. Eind jaren zeventig kreeg ik voor het eerst zelf met computers te maken. Dat was op de universiteit en het was een ingewikkeld gedoe met ponskaarten en dikke stapels geperforeerde uitdraai.

Tien jaar later hadden de early adopters onder mijn journalistenvrienden een personal computer aangeschaft en in heel kort bestek verdween de typemachine van het toneel. Nu 25 jaar later ken ik, een enkele 75-plusser daargelaten, niemand zonder computer.

Vergeleken met het ongelooflijke (en onvoorziene) succes van de computer is zonne-energie tot nu toe betrekkelijk teleurstellend. Meer dan een paar procent van de energiebehoefte levert het nog steeds niet op en het is alweer bijna 2013. Nog maar zeven jaar te gaan. Omdat het zo langzaam gaat, betwijfel ik of het wel echt de oplossing zal blijken. Wat goed is, komt snel, is mijn ervaring. Maar ook dat is natuurlijk alleen maar een natte-vinger-analyse.