Spring naar de content

En opeens stond Lance A. voor me

Het was 3 april 2010. Er hingen donkere wolken boven Brugge toen ik naar het zwaarbewaakte hotel reed waar Lance Armstrong en zijn ploegmaten zich voorbereidden op de Ronde van Vlaanderen. Niemand mocht het hotel bezoeken, werd gezegd, maar ik had in mijn hoedanigheid als journalist bij Holland Sport een afspraak met de persman van RadioShack. Dus ik mocht er wel heen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Marijn de Vries

De bewaking viel best mee. Ik hoefde geen paspoort te laten zien, werd gefouilleerd noch uitgebreid gescreend – ik kon eigenlijk zo naar binnen lopen. In de bar waar de persman zich bevond, zaten nog meer mannen. Alle hoofden draaiden in één beweging om toen ik binnenkwam, en bleven enkele tientallen seconden in die stand staan.

(U moet weten, beste lezer, dat een vrouw in de wereld van het profwielrennen nog altijd een soort van tropische verrassing is. De aandacht heb je dus sowieso al, wat het werk soms behoorlijk vergemakkelijkt als journalist. Daar draai ik niet omheen. De hierboven geschetste situatie kwam me dus niet geheel onbekend voor.)

Met zijn tweeën naar zijn hotelkamer
De knipogen en insinuerende geluiden waren niet van de lucht toen bleek dat ik voor de persman kwam. Ik deed alsof mijn neus bloedde, want ik had een belangrijke taak: in het kader van ‘niet geschoten’ enzovoort ging ik een poging doen de persman ervan te overtuigen dat we voor Holland Sport echt eens een filmpje met Lance Armstrong moesten maken. Daartoe wilde ik hem wat filmpjes laten zien; overdonderd door de kwaliteit van wat we maakten bij Holland Sport zou bij ogenblikkelijk ‘ja’ zeggen. Hoopte ik.

Enfin. Ik had de filmpjes op dvd bij me, maar de persman had zijn laptop niet meegenomen naar de bar. Die lag in zijn kamer. U kunt zich er vast een voorstelling van maken hoe de mannen aan de bar reageerden toen wij opstonden en richting hotelkamers vertrokken.

De persman stak net zijn arm uit om de deur van zijn kamer te openen, toen een stel kerels om de hoek kwam. Wielrenners. Van RadioShack. Met Lance Armstrong voorop. Ik had me voorgenomen heel normaal te doen, mocht ik hem toevallig treffen in het hotel – waar ik totaal niet op rekende. Lance A. zou zich toch zeker niet vertonen als er journalisten in de buurt waren. Dacht ik. Maar hier stond hij plots, recht voor mijn neus. Mijn hart zakte luid bonzend uit mijn borstkas in mijn benen.

‘What are you gonna do with that girl’?
Lance bleef stilstaan. Hij keek de persman aan. Toen keek hij mij aan. Daarna bekeek hij me van top tot teen. En van teen tot top. Hij keek weer naar de persman. “Hey, what you’re gonna do with that girl…?”, grijnsde hij met een hoofdknik naar de hotelkamer. Hij wink-te en nudg-de naar de persman, terwijl er een diepe lach opborrelde. Grinnikend liepen Lance en zijn ploeggenoten verder.

De gang was weer leeg. De persman hield de deur van de hotelkamer voor me open en ik liep – naar ik hoopte – zo cool en niksaandehanderig mogelijk naar binnen.